neurotransmitters Flashcards

(6 cards)

1
Q

glutamaat (neurotransmitter, functies, tekort, teveel, medicatie)

A
  • stimulerend
  • geheugen, leren, stemming
  • teveel: epilepsie, Alzheimer
  • memantine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

acetylcholine (neurotransmitter, functies, tekort, teveel, medicatie)

A
  • stimulerend
  • spiersamentrekkingen, leren, rest and digest (parasympathicus)
  • tekort: Alzheimer
  • rivastigmine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

GABA (neurotransmitter, functies, tekort, teveel, medicatie)

A
  • remmend
  • remt angst, slaperig, afgenomen concentratie
  • tekort: angst
  • diazepam, oxazepam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

serotonine (5-HT) (neurotransmitter, functies, tekort, teveel, medicatie)

A
  • remmend
  • stemming, geheugen, eetlust, seksuele activiteit
  • tekort: depressie
  • citalopram, amitriptyline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dopamine (neurotransmitter, functies, tekort, teveel, medicatie)

A
  • stimulerend en remmend
  • bewegen, plezier, motivatie, leren, verslaving
  • tekort: Parkinson
  • teveel: psychose
  • anti-Parkinson, anti-psychotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

noradrenaline (neurotransmitter, functies, tekort, teveel, medicatie)

A
  • stimulerend en remmend
  • concentratie, geheugen, fight or flight (sympathicus)
  • tekort: depressie
  • amitriptylline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly