oefenen 19-03-2024 Flashcards
(207 cards)
1
Q
frutos secos
A
noten
2
Q
trozo
A
stuk
3
Q
al lado de
A
naast de
4
Q
delante
A
voor
5
Q
fruta seca
A
gedroogd fruit
6
Q
fuera
A
buiten
7
Q
trocitos
A
stukjes
8
Q
cerca
A
dichtbij
9
Q
entre
A
tussen
10
Q
al rededor
A
rondom
11
Q
dentro
A
binnen
12
Q
si
A
als/of
13
Q
ella sonrie
A
ze glimlacht
14
Q
a la derecha
A
rechts van..
15
Q
detrás
A
achter
16
Q
delante
A
voor
17
Q
encima
A
bovenop
18
Q
enfrente
A
tegenover
19
Q
ella rie
A
ze lacht
20
Q
escalera
A
ladder of lift
21
Q
martillo
A
hamer
22
Q
cada
A
iedere
23
Q
pelotta
A
bal
24
Q
el patio de la escuela
A
schoolplein
25
el caracol
de slak
26
el cuento
het verhaal
27
el plato
het bord
28
cacahuetes
pindas
29
la caracola
de schelp
30
la cuenta
de rekening
31
la plata
het zilver
32
el viento
de wind
33
la mariposa
de vlinder
34
la abeja
de bij
35
la avispa
de wesp
36
el muriélaga
de vleermuis
37
la hormiga
de mier
38
la lluvia
de regen
39
el manzano
de appelboom
40
ya
al
41
contestan
beantwoorden
42
cara
gezicht
43
campo
platte land
44
respidar
ademen
45
contaminación
luchtvervuiling
46
iglesia
kerk
47
coged
pak (gebiedende wijs)
48
mochilas
rugzakken
49
pues
nou,
50
encantan
dol op
51
frenar
remmen
52
hale
kom! (we gaan)
53
sucio
vies
54
orgulloso
trots
55
aparecen
verschijnen
56
carretera
weg
57
conduce
leiding
58
cerradas
gesloten
59
abriendo
opening
60
abraza
knuffel
61
cogen
ze pakken
62
siguen
ze gaan door
63
chimenra
schoorsteen
64
piensa
denken
65
pasillo
gangpad
66
sorda
doof
67
igual
gelijkwaardig
68
tu andas
jij loopt
69
ellos ayudan
zij helpen
70
yo bailo
ik dans
71
el camina
hij wandelt
72
yo canto
ik zing
73
nosotros celebramos
wij vieren
74
vosotros cenáis
jullie dineren
75
charlar
kletsen
76
yo cocino
ik kook
77
limpiar
schoonmaken
78
tu miras
jij kijkt
79
ellos escuchan
jullie luisteren
80
yo corto
ik snij
81
el dibuja
hij tekent
82
tu compras
jij koopt
83
ellos lavan
zij wassen
84
andar
lopen
85
ayudar
helpen
86
bailar
dansen
87
caminar
wandelen
88
cantar
zingen
89
celebrar
vieren
90
cenar
dineren
91
charlan
kletsen
92
cocinar
koken
93
limpiar
schoonmaken
94
mirar
kijken
95
escuchar
luisteren
96
cortar
snijden
97
dibujar
tekenen
98
comprar
kopen
99
lavar
wassen
100
yo ando
ik loop
101
tu sales
jij vertrekt
102
vosotros decís
jullie zeggen
103
el abraza
hij omhelst
104
el ve
hij ziet
105
yo grito
ik roep
106
ellos ven
zij zien
107
vosotros gritáis
jullie roepen
108
nosotros entramos
wij komen binnen
109
el tiene
hij heeft
110
yo parezco
jij lijkt
111
poner (la mesa)
dekken (tafel)
112
exclamar
juichen
113
yo contesto
ik antwoord
114
cera la caja
sluit de doos
115
ense'na los dientes
laat zijn tanden zien
116
sube a
klimt op
117
fijamente
vast
118
miro fijamente
staren
119
defenderse
afweren/verdedigen
120
mueven el rado
kwispelen met hun staart
121
olfatear
snuffelen
122
proteccion
bescherming
123
espera
wachten
124
palabras
woorden
125
derigen
direct
126
hacia
richting
127
el fantasma
spook
128
cesta
mandje
129
camión
vrachtwagen
130
mover
bewegen
131
mudarse
verhuizen
132
rebajas
uitverkoop
133
candado
slot (als hangslot)
134
carretilla
wagentje
135
yo anuncio
ik kom aan
136
tu protestas
jij protesteerd
137
el calla
hij zwijgt
138
nosotros estamos despierto
wij zijn wakker
139
vosotros llamáis
jullie bellen
140
ellos esperan
zij wachten
141
saludar
begroeten
142
yo empiezo
ik begin
143
tu preguntas
jij vraagt
144
el sale
hij vertrekt
145
nosotros pensamos
wij denken
146
vosotros ponéis
jullie zetten neer
147
despedirse
afscheid nemen
148
yo busco
ik zoek
149
tu sigues
jij volgt
150
el acerca
jij komt dichterbij
151
nosotros estamos de acuerdo
wij zijn het ermee eens
152
vosotros sabéis
jullie proeven
153
ellos encuentran
jullie vinden
154
sacar
trekken
155
yo doy
ik geef
156
tu haces una foto
jij maakt een foto
157
el entra
hij komt binnen
158
nosotros aperecemos
wij verschijnen
159
vosotros subís
jullie klimmen
160
ellos desaparecen
zij verdwijnen
161
bajar
afdalen
162
el canto
het zingen
163
la primavera
de lente
164
el olor
de geur
165
la linterna
de zaklamp
166
la puerta
de deur
167
el monte
de berg
168
nada
niets
169
la primera
de eerste
170
la colina
de heuvel
171
el sitio
de plaats
172
la mochila
de rugzak
173
el tesoro
de schat
174
el rabo
de staart
175
escuro
donker
176
velas
kaarsen
177
ensena
laat zien
178
hace mucho
lang geleden
179
paredes
muren
180
anda
kom op
181
piedras preciosas
edelstenen
182
gritos
schreeuwen
183
canción
liedje
184
pasa
gebeurt
185
papeles
papieren
186
cartas
brieven
187
pistas
aanwijzingen
188
andres
adres
189
suerte
geluk
190
tienes razón
je hebt gelijk
191
grita
schreeuwen
192
país
land
193
monedas
munten
194
ducharse
douchen
195
levantarse
opstaan
196
lavarse
wassen
197
secarse
opdrogen
198
concentrase
concentreren
199
casarse
trouwen
200
relajarse
ontspannen
201
afeitarse
scheren
202
preocuparse
zich zorgen maken
203
ponerse
aandoen
204
aburrirse
vervelen
205
acostarse
liggen
206
despertarse
wakker worden
207