Uitdrukkingen Flashcards
(37 cards)
1
Q
Encantado/encantada
A
Aangenaam
2
Q
Mi esposa
A
Mijn vrouw
3
Q
Un momento, por favor
A
Een moment, a.u.b.
4
Q
Otra vez, por favor
A
Nog een keer, a.u.b.
5
Q
Más despacio, por favor
A
Langzaam, a.u.b.
6
Q
Está bien
A
Het is goed
7
Q
No está bien
A
Het is niet goed
8
Q
Gracias
A
Dank
9
Q
De nada
A
Geen dank
10
Q
Muchas gracias
A
Veel dank
11
Q
Puedes deletrear tu nombre?
A
Kun jij je naam spellen?
12
Q
Puedes deletrear tu apellido?
A
Kun jij je achternaam spellen?
13
Q
Cuál es tu correao electrónico?
A
Wat is je emailadres?
14
Q
No lo sé tampoco
A
Ik weet het ook niet
15
Q
También
A
Ook
16
Q
Tampoco
A
Ook niet
17
Q
Yo tengo una pregunta
A
Ik heb een vraag
18
Q
Bonito
A
Mooi (voor dingen)
19
Q
Bueno
A
goed/lekker
20
Q
Guapo
A
Knap (voor mensen)
21
Q
La sonrisa
A
De glimlach
22
Q
Alegre
A
Vrolijk
23
Q
El camarero
A
De ober
24
Q
Simpático/-a
A
Sympathiek
25
Productos
Producten
26
Qué desea?
Wat wenst u?
27
Tiene?
Heeft u?
28
Quisiera?
Mag ik?
29
Aquí tiene
Hier heeft u het
30
Algo más?
Verder nog iets?
31
Es todo
Dat was het
32
Está justo
Het is gepast
33
En qué puedo ayudarle?
Hoe kan ik u helpen?
34
Puedo pagar con tarjeta?
Mag ik met kaart betalen?
35
Claro
Natuurlijk
36
Cuánto Cuesta?
Hoeveel kost het?
37
Cuánto es en total?
Hoeveel is het?
