Onderzoek Pols Flashcards

1
Q

specifieke inspectie pols

A
  1. algemeen
    - contouren
    - trofische stoornissen = huid & nagels
    - mogelijke zwelling, atrofie & hypertrofie
    –> zwelling vaak thv peesschedes of cystes cystes gewrichten
    - abnormale verkleuringen en/of littekens
  2. afwijkingen in stand
    - polydactylie = teveel vingers
    - syndactylie = vingers aan elkaar vast
    - straaldefect = ontbreken van 1 vinger
    - abnormale lengteverhouding radius/ulna
    - defect van radius -> vork/bajonet stand
  3. functionele evaluatie:
    - glas vastnemen, spreiden, vuist maken…
  4. oriënterende palpatie
    - TTTO
    - koppelen aan cervicale WZ & elleboog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

actief BFO pols

A

in zit
onderarm ondersteund op tafel
bilateraal

  1. palmair & dorsiflexie
    - vingers blijven ontspannen
  2. pronatie & supinatie
    - hand & duim in ruststand
    - duimen omhoog of pennen vasthouden
  3. radiaal & ulnair deviatie
    - onderarm in pronatie
    - kan ook met gestrekte ellebogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

actief BFO duim

A

in zit
ellebogen in 90°, supinatie & tegen lichaam
bilateraal

  1. CMCI flexie & extensie
    - flexie = duim tegen basis van pink brengen
    - extensie = naar buiten bewegen
    - in vlak van handpalm
    - IP I ontspannen
  2. CMCI abductie & adductie
    - abductie naar buiten bewegen
    - adductie = tegen handen drukken
    - loodracht op vlak van handpalp
  3. CMCI oppositie & repositie
    - oppositie = naar pink: flexie & adductie
    - repositie = extensie & adductie
  4. MCP & IP flexie & extensie
    - duim zelf in extensie houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

actief BFO vingers

A

in zit
ellebogen in 90° & tegen lichaam
bilateraal

  1. MCP & IP flexie & extensie
    - in neutraal stand
    - MCP = 90° van hand & vingers
    - IP = volledige flexie buiten MCP
  2. MCP abductie & adductie
    - in pronatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

passief BFO pols

A

in zit met onderarmen op tafel
voor patient zitten
in pronatie
vingers vrijhouden bij testen
met gelijknamige hand distaal onderarm fixeren

  1. palmair & dorsiflexie
    - fixatie distaal onderarm
    –> gelijknamige hand
    - druk met vorkgreep rond metacarpalen
  2. radiale & ulnaire deviatie
    - zelfde houding als palmair & dorsiflexie
  3. pronatie in supinatie
    - achter patient
    - fixatie van ulna
    - vertrek vanuit ruststand
    - zie elleboog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

passief BFO duim

A

in zit met onderarmen op tafel
voor patient zitten
in supinatie
vingers vrijhouden bij testen

  1. CMCI flexie & extensie + adductie & abductie
    - fixatie van os trapezium
    - beweging vanuit metacarpaal niet eerste phalanx
    - IP van duim blijft ontspannen
  2. CMCI oppositie & retractie
    - metacarpaal duim & pijnk naar elkaar toebewegen & wegbewegen
    - fixatie tussen duim & zijkant hand
  3. MCPI & IPI flexie & extensie
    - fixatie van metacarpaal/proximale phalanx door duim & wijsvinger
    - beweging met duim & wijsvinger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

passief BFO vingers

A

in zit met onderarmen op tafel
voor patient zitten

  1. flexie
    - in neutraalstand
    - metacarpalen fixeren door vingertoppen langs palmair & handpalm langs dorsaal
    - met handpalm druk op proximale phalanx zetten
    - vingers appart evalueren door pincetgrepen
  2. extensie
    - metacarpalen door vorkgreep fixeren
    - MCP, dan extensie MCP voor test DIP, dan volledige flexie voor PIP
    - door vorkgreepdruk zetten
    - vingers appart
  3. abductie (uitgangshouding: pronatie)
    - alle vingers appart spreiden behalve duim
  4. adductie (uitgangshouding: pronatie)
    - alle vingers tegelijk tegen elkaar duwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

weerstands BFO pols

A

in zit
90° anteflexie met gestrekte elleboog in pronatie
langs mediaal pols & onderarm ondersteunen = inwaartse greep
ontspannen vingers
isometrisch

  1. palmair flexie
    - m. flexor carpi ulnair/radialis & palmaris longus
    - weerstand aan handpalm
  2. dorsiflexie
    - m. extensor carpi ulnaris/radialis longus & brevis, extensor digitorum
    - zelfde houding
    - weerstand aan handrug
  3. radiaal deviatie
    - m. flexor/extensor carpi radialis longus & brevis
    - vorkgreep rond metacarpalen = trekken/duwen
  4. ulnair deviatie
    - m. extensor/flexor carpi ulnaris
    - vorkgreep rond metacarpalen = duwen/trekken

5&6. pronatie ((M pronator teres & quadratus) & supinatie (M supinator & Biceps Brachii) meenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

weerstands BFO duim

A

in zit
onderarm gesteund op tafel
in neutraalstand
fixatie van MC

  1. flexie
    - m. flexor pollicis longus & brevis
    - weerstand palmair aan prox en dist phalanx
  2. extensie
    - m. extensor pollicis longus & brevis
    - weerstand dorsaal aan prox en dist phalanx
  3. abductie (uitgangshouding: supinatie)
    - m. abductor pollicus longus & brevis
    - carpus fixeren
    - weerstand op radiale zijde proximale phalanx
  4. adductie (uitgangshouding: supinatie)
    - m. adductor pollicis
    - carpus fixeren
    - weerstand met duimtop op ulnaire zijde proximale phalanx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

weerstands BFO vingers

A
  1. flexie
    - m. flexor digitorum superficialis = PIP & profundus = DIP
    - onderarm in neutraal met gestrekte elleboog
    - fixatie carpalen
    - langs dorsaal vingers rond vingertoppen haken
  2. extensie
    - m. extensor digitorum/indicis & digiti minimi
    - in pronatie
    - vingers 90° gebogen in MCP
    - vingers therapeut loodrecht op vingers patient
    - elke vinger apart evt als toegevoegde test
  3. abductie
    - m. interossei dorsalis
    - digiti 3 & 4 = gewoon 2 vingers rond beide leggen
    - digiti 2 & 5 = appart testen
  4. adductie
    - m. interossei palmares
    - digiti 3 & 4 = gewoon 1 vinger tussen beide leggen
    - digiti 2 & 5 = appart testen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

SLT polsflexoren

A
  1. oriënterende SLT
    - in zit
    - arm in anteflexie & supinatie zo ver mogelijk dorsiflexie uitvoeren
    - met andere hand verder duwen = actievo-passief
  2. specifieke SLT
    - in zit
    - armen naast lichaam in supinatie
    - achter patient staan & elleboog controleren
    - vanuit maximale dorsiflexie: van normale stand naar maximale elleboog flexie bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SLT polsextensoren

A
  1. oriënterede SLT
    - in zit
    - arm in anteflexie & pronatie zo ver mogelijk palmair flexie uitvoeren
    - met andere hand verder duwen = actief
  2. specifieke SLT
    - in zit
    - armen naast lichaam in pronatie
    - achter patient staan & elleboog controleren
    - vanuit maximale palmairflexie: van normale stand naar maximale elleboog extensie bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

differentatie waarde 2

A

= altijd over tafel glijden

  1. tussen supinatie & tussenstand
    - flexor carpi ulnaris
    - extensor carpi radialis longus & brevis
  2. tussen pronatie & tussenstand
    - flexor carpi radialis
    - extensor carpi ulnaris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

SKT flexor carpi radialis

A
  1. anatomie
    - F. palmair flexie met radiale deviatie
    - N. medianus
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in supinatie
    - fixatie net boven pols palmair
  3. waarde 4-5
    - waarstand aan basis metacarpaal 2
    - in richting van radiale deviatie
  4. waarde 2
    - tussen neutrale stand & pronatie
    - over tafel glijden met hand & opheffen
  5. waarde 0-1
    - palpatie palmair aan basis MT2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SKT flexor carpi ulnaris

A
  1. anatomie
    - F. palmair flexie met ulnaire deviatie
    - N. ulnaris
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in supinatie
    - fixatie net boven pols palmair
  3. waarde 4-5
    - waarstand aan basis metacarpaal 5
    - in richting van ulnaire deviatie
  4. waarde 2
    - tussen neutrale stand & supinatie
    - glijden over rafel
  5. waarde 0-1
    - palpatie palmair rond os pisiforme

Altijd opletten bij rad en uln voor substitutie vingerflexoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SKT extensor carpi radialis longus & brevis

A
  1. anatomie
    - F. extensie & radiale deviatie
    - N. radialis
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in pronatie
    - fixatie net boven pols palmair
  3. waarde 4-5
    - weerstand op metacarpaal 2 met hand tussen duim & wijsvinger
  4. waarde 2
    - tussen neutrale stand & supinatie
    - glijden over tafel
  5. waarde 0-1
    - palpatie dorsaal aan basis metacarpaal 2 & 3 of epicondylus lateralis
17
Q

SKT extensor carpi ulnair

A
  1. anatomie
    - F. extensie & ulanire deviatie
    - N. radialis
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in pronatie
    - fixatie net boven pols palmair
  3. waarde 4-5
    - weerstand op metacarpaal 5 met hand tussen duim & wijsvinger
  4. waarde 2
    - tussen neutrale stand & pronatie
    - glijden over tafel
  5. waarde 0-1
    - palpatie dorsaal pols aan metacarpaal 5

Altijd opletten bij rad en uln voor substitutie vingerextensoren

18
Q

SKT flexor digitorum superficialis & profundus

A
  1. anatomie
    - F. superficialis = pols, MCP & PIP flexie, profundus = + DIP flexie
    - N. medianus & n. ulnaris (profundus)
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in supinatie
    - MCP niet testen want dan interossei & lumbricales meetesten
    - FDS = fixatie phalanx proximalis
    - FDP = fixatie phalanx media
  3. waarde 4-5
    - FDS = weerstand phalanx media
    - FDP = weerstand phalanx distalis
  4. waarde 2 = gedeeltelijke rom
  5. waarde 0-1 = palmair aan PIP & DIP voelen
19
Q

SKT lumbricales & interossei palmares en dorsalis

A
  1. anatomie
    - F. flexie MCP & extensie IP
    - N. medianus voor 1-2, n. ulnaris voor 3-4
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in supinatie
    - fixatie van metacarpalen door dubbele vorkgreep
  3. waarde 4-5
    - weerstand met volledig hand of ulnaire zijde van pink op prox phalanxen
  4. waarde 2
    - in neutraalstand
    - zelfde beweging uitvoeren = vingers over tafel laten glijden
    - T fixeert MC
  5. waarde 0-1
    - lumbricales = palmair van proximale phalanges
    - lumbricales I = radio-palmaire zijde van metacarpaal 2
20
Q

SKT extensor digitorum communis/indicis & digiti minimi

A
  1. anatomie
    - F. extensie
    - N. radialis
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in pronatie
    - fixatie metacarpalen lang palmair
  3. waarde 4-5
    - weerstand dorsale zijde proximale phalnges
    - mogelijkheid van testing indicis & digiti mini appart
  4. waarde 2
    - neutrale stand
    - over tafel glijden
    - fixatie van hand
  5. waarde 0-1
    - pezen = handrug
    - digiti minimi & indicis = ulnair van pezen communis
21
Q

SKT interossei dorsales & abductor digiti minimi

A
  1. anatomie
    - F. abductie
    - N. ulnaris
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in pronatie
    - abductie van alle vingers tegelijk of appart
  3. waarde 4-5
    - test I & III = 2 & 3e vinger tegen elkaar fixeren
    - test II & IV = 3e & 4e vinger tegen elkaar fixeren
    - ulnair aan 5e vinger = m. abductor digiti minimi
  4. waarde 2 = gedeeltelijke ROM
  5. waarde 0-1
    - eerste = dorsoradiaal van basis metacarpaal 2
22
Q

SKT interossei palmares

A
  1. anatomie
    - F. adductie
    - N. ulnaris
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in pronatie
    - adductie van alle vingers tegelijk of appart
  3. waarde 4-5
    - weerstand met 1 vinger
    - radiaal 2e vinger
    - ulnair 4 & 5e vinger
  4. waarde 2 = gedeeltelijke ROM
  5. waarde 0-1: palpatie palmair
    - 2e vinger = ulnair basis phalanx proximalis
    - 4&5e vinger = radiaal basis phalanx proximalis
23
Q

SKT flexor pollicis longus & brevis

A
  1. anatomie
    - F. flexie duim in MCP = brevis & IP = longus
    - N. interosseus anterior = longus & n. medianus/ulnair = brevis
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in supinatie
    - longus = fixatie proximale phalanx
    - brevis = fixatie metacarpaal
    –> IP in extensie houden
  3. waarde 4-5
    - longus = weerstand distale phalanx
    - brevis = weerstand proximale phalanx
  4. waarde 2 = gedeeltelijke ROM
  5. waarde 0-1
    - longus = palmair aan IP gewricht
24
Q

SKT extensor pollicis longus & brevis

A
  1. anatomie
    - F. extensie duim in MCP = brevis & IP = longus
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in neutraalstand
    - longus = fixatie proximale phalanx
    - brevis = fixatie metacarpaal
  3. waarde 4-5
    - longus = weerstand distale phalanx
    - brevis = weerstand proximale phalanx
  4. waarde 2 = gedeeltelijke ROM
  5. waarde 0-1
    - longus = dorsaal IP gewricht, meest ulnaire pees tabatière anatomique
    - brevis = dorsaal metacarpaal, samen met abductor pollicis longs radiaal in tabatiere anatomique
25
Q

SKT abductor pollicis longus & brevis

A
  1. anatomie
    - F. duim abductie
    - N. radialis = longus & n. medianus = brevis
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in supinatie
    - fixatie metacarpalen 2-5
  3. waarde 4-5
    - longus = weerstand lateraal metacarpaal I
    - brevis = weerstand lateraal proximale phalanx
  4. waarde 2 = gedeeltelijke ROM
  5. waarde 0-1
    - longus = meest radiale pees tabtière anatomice
    - brevis = lateraal m. flexor pollicis brevis
26
Q

SKT adductor pollicis

A
  1. anatomie
    - F. adductie
    - N. ulnaris
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in pronatie
    - fixatie van metacarpelen door vorkgreep
  3. waarde 4-5
    - weerstand mediale rand proximale phalanx
  4. waarde 2 = gedeeltelijke ROM
  5. waarde 0-1
    - tussen eerste metacarpaal & m. interosseus dorsalis I

functionele test = duim tegen wijsvinger houden

27
Q

SKT opponens pollicis & digiti minimi

A
  1. anatomie
    - F. oppositie
    - N. medianus = pollicis & n. ulnaris = digiti minimi
  2. waarde 3
    - in zit met onderarm ondersteunend op tafel
    - in supinatie
    - geen fixatie
    - test opponens pollicis = duim naar pink bewegen
    - test opponens digiti minimi = pink naar duim bewegen
  3. waarde 4-5
    - weerstand distaal metacarpaal 1 & 5
  4. waarde 2 = gedeeltelijke ROM
  5. waarde 0-1
    - radiaal van MC1

beweging niet enkel in vlak van handpalm = onderscheid maken!