Overheidsbeleid Flashcards

(71 cards)

1
Q

waarom overheidsbeleid

A

markt is zeer gericht op winst
sturing van gedrag burgers
bescherming van collectieve goederen
herverdeling van de welvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit wie bestaat de overheid

A

ambtenaren en politici

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het openbaar bestuur

A

ondersteuning van beleidsvoering van politici

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wie is het openbaar bestuur

A

ambtenaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar vind je het openbaar bestuur

A

Arbeidsinspectie, belastingdienst, het leger, openbaar vervoer, OCMW ’s, gevangenissen, magistratuur, politie, bibliotheken, musea, scholen, bijzondere jeugdzorg, buurtwerk, asielcentra,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

semi-overheid

A
  • Overheidsbedrijven met een eigen rechtspersoonlijkheid die gespecialiseerd zijn in een bepaald thema
    o Bv de lijn, NMBS
  • Adviesorganen: geïnstitutionaliseerde overleggen waarbij de overheid zich laat adviseren door belangengroepen of deskundigen
    o Bv jeugdraad, milieuraad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vertegenwoordigende organen van de overheid

A
  • Parlement
  • Provincieraad
  • Gemeenteraden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uitvoerende organen van de overheid

A
  • ministers en staatssecretarissen
  • Deputatie en gouverneur
  • Burgemeester en schepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wetgevende macht federaal

A

federaal parlement: kamer en senaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitvoerende macht federaal:

A

politiek; Belgische regering
ambachtelijk: federale overheidsinstanties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

rechterlijke macht federaal

A

rechtbanken en rechtscolleges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wetgevende macht Vlaanderen

A

Vlaams parlement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uitvoerende macht Vlaanderen

A

politiek: Vlaamse regering
Ambachtelijk: Vlaamse administratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wetgevende macht provincie

A

provincieraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

uitvoerende macht provincie

A

politiek: provinciale deputatie
ambachtelijk: provinciale administratie met provinciegriffier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wetgevende macht gemeente

A

gemeenteraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

uitvoerende macht gemeente

A

politiek: college van burgemeester en schepenen
ambachtelijk: gemeentelijke administratie met gemeentesecretaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kamer van volksvertegenwoordigers

A
  • Rechtstreeks verkozenen voor vijf jaar via verkiezingen
  • Beraadslaagt over wetsvoorstellen
    –> federaal parlement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

senaat

A
  • Beperkte macht
  • Belangenbehartiger van de deelstaten en hun bevoegdheden op federaal vlak
  • Niet rechtstreeks verkozenen
    –> federaal parlement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

vlaamse parlementsleden

A
  • Rechtstreeks verkozenen voor vijf jaar via verkiezingen
  • Stemmen decreten
  • Vormt samen met de Vlaamse regering de wetgevende macht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

provincieraad

A
  • Rechtstreeks verkozenen voor 6 jaar via verkiezingen
  • Stemt provinciereglementen en provinciale begroting
  • Voorzitter = provinciegouverneur
  • Bevoegdheden: orde en veiligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

gemeenteraad

A
  • Rechtstreeks verkozenen voor 6 jaar via verkiezingen
  • Stemt gemeentereglementen
  • Ruime bevoegdheden: sociale bijstand, openbare werken, ordehandhaving, onderwijs, huisvesting,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

belgische regering

A
  • Niet rechtstreeks verkozenen voor 5 jaar
  • Hoofd regering = de koning
  • De koning duidt een formateur aan die een regering moet vormen
  • Regeerakkoord vormt de basis van samenwerking tussen regeringspartners
  • Ministerraad beraadslaagt over koninklijke besluiten en wetsontwerpen
  • Ruime bevoegdheid: algemeen beleid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Vlaamse regering

A
  • Niet rechtstreeks verkozenen voor 5 jaar
  • Regeerakkoord vormt de basis van samenwerking tussen regeringspartners
  • Ministers beraadslagen over decreten onder leiding van de minister-president
  • Beslissen in consensus
  • Ruime bevoegdheden: cultuur, onderwijs, welzijn, volksgezondheid, kinderbijslag, justitie, energie, inburgering, wonen, mobiliteit, armoedebestrijding, jeugd, economie, landbouw
  • kabinet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
kabinet
Elke minister heeft een ... met vertrouwde medewerkers (van dezelfde politieke kleur). De kabinetten zijn de draaischijf van het openbaar bestuur. De minister stelt deze mensen zelf aan en staan los van de vaste ambtenaren
26
provinciale deputatie
* Leden verkozen uit en door de provincieraad * Voorzitter = provinciegouverneur – benoemd door de Vlaamse regering (Antwerpen: Cathy Berx) * Voert de besluiten van de provincieraad uit en verzekert het dagelijks bestuur * Bevoegdheden: alles wat niet valt onder het algemeen belang van de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten, of onder het gemeentelijk belang
27
college van burgemeester en schepenen
* Uitvoerend orgaan van de gemeente: o Dagelijks bestuur o Voorbereiding en uitvoering van de beslissingen van de Gemeenteraad * Schepenen verkozen door Gemeenteraad * Beslissen collegiaal en in consensus * Voorzitter = burgemeester * Ruime bevoegdheden: openbare werken, sociale bijstand, ordehandhaving, huisvesting, onderwijs,... * Stemt gemeentebesluiten
28
federale en programmatorische overheidsdiensten
* Ambtelijke beleidsuitvoering van parlementen * Biedt inhoudelijke, administratieve, juridische, logistieke en communicatieve ondersteuning.
29
vlaamse administratie
* beleidsraad * departement * iva en eva
30
beleidsraad
* Staat aan het hoofd van de Vlaamse administratie * Debat tussen politiek (betrokken minister) en administratie over de concretisering van het beleidsdomein – hier sneuvelen soms nog beleidsvoorstellen
31
departement
beleidsondersteunend werk door ambtenaren binnen de lijnen bepaald door de beleidsraad
32
Interne (iva) en externe verzelfstandigde agentschappen (eva)
* Leveren praktijkinformatie aan de departementen met het oog op de beleidsvoorbereiding * Thematisch of territoriaal gespecialiseerd * Iva: valt onder ministerie * Eva: valt buiten ministerie
33
IVA
interne verzelfstandigde agentschappen
34
EVA
externe verzelfstandigde agentschappen
35
strategische adviesraden
* adviezen formuleren over beleidsaangelegenheden vanuit expertise aan de minister o Advies is niet bindend * vb. SERV (Sociaal Economische Raad Vlaanderen), VLOR (Vlaamse Onderwijsraad), SARC (de rad voor cultuur, sport, jeugd en media) * Geen politiek karakter – onafhankelijke deskundigen * Semioverheid
36
SERV
Sociaal Economische Raad Vlaanderen
37
VLOR
Vlaamse Onderwijsraad
38
SARC
de raad voor cultuur, sport, jeugd en media
39
beoordelingscommissies
* Onafhankelijke deskundigen die geen rol hebben als vertegenwoordiger in het werkveld * Inhoudelijke beoordeling van subsidiedossiers gevolgd door advies aan de minister * Semioverheid
40
visitatiecommissies
* Bezoeken en beoordelen van gesubsidieerde organisaties binnen het betrokken beleidsdomein * Aanbevelingen formuleren aan organisaties die gesubsidieerd worden. Met als doel een positieve bijsturing
41
steunpunten
* Private verenigingen * Wetenschappelijke ondersteuning van overheidsbeleid binnen bepaald beleidsdomein * bv. Socius, Demos, Ambrassade, Faro,…
42
provinciegriffier
* Hoofd van de provinciale administratie * Verantwoordelijk voor notulen van Provincieraad * Algemene leiding van provinciale diensten
43
gemeentesecretaris
* Verbinding tussen politiek echelon (gemeenteraad en college) en administratie * Beleidsvoorbereiding -en uitvoering.
44
Verdragen
* Enkel bindend door staat indien geratificeerd; * Relatief karakter o Rusland word sneller op het matje geroepen dan Israël * Vb. mensenrechtenverdragen -> UVRM, EVRM, EVRK
45
rechtscolleges
* Internationaal Gerechtshof * Internationaal Strafhof * Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) * Tribunalen o Tijdens rechtscollege dat uitspraken doet over gebeurtenissen met een grote impact bv oorlog
46
internationale organisaties / instellingen
* VN * NAVO * EU * Raad van Europa * ICRC * Afrikaanse unie * WTO * WHO * OESO
47
VN
verenigde naties samenwerking opzetten rond mensenrechten, mondiale problemen.
48
NAVO
veiligheid en vrijheid garanderen.
49
Raad van Europa
mensenrechten garanderen.
50
ICRC
Internationale Comité van het Rode Kruis
51
WTO
Wereldhandelsorganisaties: toezien op naleving van handelsafspraken tussen landen.
52
WHO
Wereldgezondheidsorganisatie: bevordering van gezondheid in de wereld
53
OESO
coördinatie en afstemming van sociaal en economisch beleid van landen en internationaal beleid.
54
Amnesty international
naleving van mensenrechten
55
rode kruis
wereldwijde hulpverlening.
56
save the children
ontwikkelingssamenwerking voor bevordering welzijn kinderen
57
artsen zonder grenzen
medische bijstand
58
unicef
kinderfonds van VN
59
directe instrumenten
leiden meteen naar het doel vb. verlaging maximum snelheid ter preventie van verkeersongelukken of het invoeren van een verkeersbord
60
indirecte instrumenten
interventie van andere instrumenten nodig om doel te kunnen bereiken vb. Europese richtlijnen die omgezet moeten worden naar nationale wetgeving.
61
sturende instrumenten
als middel om een doelgroep of andere overheid te overtuigen of te verplichten om zelf een maatregel te nemen door juridische, economische en communicatieve of sociale instrumenten
62
ondersteunende instrumenten
beleidsnota’s, monitoring, begroting, …
63
begroting
raming van uitgaven en inkomsten het volgend jaar
64
individuele instrumenten
op 1 persoon gericht: o Benoemen van een ambtenaar o Subsidie voor een organisatie o Een boete
65
algemene instrumenten
voor een maatschappij : o Massa media o Belastingen o Een wet
66
laissez- faire beleid
geen middelen inzetten is ook beleid voeren o Symbolisch beleid o Uitgangspunt: de markt moet het effect corrigeren, niet de overheid -> vaak ideologische keuze
67
Accentverschuiving binnen overheidsbeleid
Lokale besturen krijgen steeds meer verantwoordelijkheden inzake sociaal beleid = beleidskeuzes maken op maat van de aard en de omvang van de problemen  het lokaal bestuur kan het beste inspelen op de lokale noden die er zijn
68
Valkuilen accentverschuiving van centraal naar lokaal niveau:
* Ongelijke toegang tot sociale bescherming. * Versplinterd welzijnsaanbod. * Doorschuiven van verantwoordelijkheid – doorschuiven van middelen? * Wat met sociale rechten? * Verantwoordelijkheid wordt bij de (kwetsbare) burger gelegd. * Wat is de rol van de centrale overheid in deze welvaartsmix? Wie coördineert?
69
Verticale glokalisering
de nationale staat geeft steeds meer bevoegdheden af aan het hogere niveau (Europa) en het lagere niveau (stedelijk beleid).
70
horizontale glokalisering
het federale niveau geeft steeds meer bevoegdheden af aan de gewesten en gemeenschappen.
71
New public management
* Meer resultaatgericht en efficiënt werken * Meer ondernemingszin * Meer kostenbewust werken vb. Overheidstaken afstoten naar de markt (vb. Spoorwegen in GB) of naar de burger (vb. meer vrijwilligers in de zorg)