Structureel sociaal werk Flashcards

(24 cards)

1
Q

Politiserend sociaal werk

A

acties doen die zorgen voor een politiek meningsverschil
* Als er door “gewone mensen” wordt gesproken
* Media is heel handig in politiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wortels van structureel sociaal werk (personen)

A

Mary Richmond
Jane Addams
Bertha Reynold

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mary Richmond

A

eind 19e eeuw, VS -> Social casework en ‘signaleren van misstoestanden en streven naar betere sociale wetgeving’. ‘Social reform’ als wezenlijk voor sociaal werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Jane Addams

A

begin 20e eeuw, VS –> Hull House: mensen samenbrengen (sociale opdracht) én sociale actie opzetten met mensen om onrecht aan te klagen(politieke opdracht).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bertha Reynolds

A

jaren 1930, VS –> “oog voor maatschappelijke condities die aan de basis liggen van individuele problemen.” → Maatschappijgerichte benadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

structureel sociaal werk vanaf de jaren 60

A
  • Opkomst van sociale democratiseringsbewegingen: Vrouwenrechten, civil rights movement, homorechten,…  emancipatie van groepen in achtergestelde positie in de samenleving.
  • Saul Alinsky,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Saul Alinsky

A

geestelijke vader van ‘community organizing’ (strijd tegen onrechtvaardigheid organiseren) – “Community building mag geen doel op zich zijn.”
o Stampte organisaties uit de grond die van onderuit kwamen en zo ongelijkheid bestreden
o Boek ‘Rules for Radicals’ (1971)  strategieën om autoriteiten uit te dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

radicaal sociaal werk

A
  • Ziet de samenleving en de economie als belangrijkste handhaver van ongelijkheden.
  • Detecteert vormen van onderdrukking of uitsluiting.
  • Start niet van het bestaande kader, maar streeft naar radicale maatschappelijke verandering.
    o Het beleid is onderdeel van het probleem dus gaan het niet met hen proberen op te lossen
  • Sterk gericht op economische ongelijkheid.
    o Zonder kapitalisme zou er geen ongelijkheid zijn dus kapitalisme moet weg
  • Hanteert conflictbenadering: praktijken van individuele en collectieve weerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mullay

A

) beschrijft subtypes in radicaal sociaal werk:
* Radicaal humanisme
* Radicaal structuralisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

radicaal humanisme

A

gericht op de gebruikers en de onderdrukte groep emanciperen tot bewustwording en sociale actie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

radicaal structuralisme

A

focus op sociale transformatie door alternatieve diensten buiten het systeem te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Collins

A

beschrijft vijf strategieën binnen radicaal sociaal werk:
* Creëren van fora voor sociaal werkers, binnen en over organisaties heen. Zodat radicale sw’ers zich niet alleen voelen
* Banden versterken met vakbonden.
* Groepswerk en opbouwwerk.
* Faciliteren van organisaties en bewegingen van cliënten.
* Aansluiten bij gelijkgestemden in hun strijd tegen de negatieve effecten van mondiaal kapitalisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kritisch sociaal werk

A
  • Neemt de eigen beroepsgroep in het vizier, het probleem ligt bij de sociaal werker
  • Sociaal werkers hebben volgens dit perspectief een belangrijk aandeel in de reproductie van onrechtvaardigheid en sociale uitsluiting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

donzolet

A

twee tegenstrijdige functies in het sociaal werk:
* Moralisering
* Normalisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

moralisering

A

aantonen van zogenaamd ‘immoreel gedrag’, gedrag dat niet past binnen onze samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

normalisering

A

mensen wijzen op hun deviant gedrag en duwen in de richting van ‘normaal’ gedrag. (sociaal werkers handelen vanuit hun referentiekader en maatschappijnormen)

17
Q

anti-opressive sociaal werk

A

een voortdurend bevragen van het eigen handelen van de sociaal werkers op zijn onderdrukkend karakter

18
Q

beleidsgericht sociaal werk

A
  • vertrekt vanuit het bestaande maatschappelijk kader en ontsluiert hierin lacunes.
  • Erkent maatschappelijke uitsluitingsmechanismen, maar wil relatie met het beleid positief houden. (“wie betaalt, bepaalt”)
  • Coöperatieve en constructieve methodes van beleidsbeïnvloeding.
  • Werkt oplossingsgericht en formuleert beleidsaanbevelingen.
  • Moeizaam en traag proces.
19
Q

case advocacy

A

werken aan sociale rechtvaardigheid door rechten op te sporen die niet in gebruik worden genomen en deze te realiseren

20
Q

structural advocacy

A

bundelt het onrecht die sociaal werkers vaststellen bij meerdere cliënten. Hiermee willen ze een signaal afgeven naar het beleid.

21
Q

Spanningsveld tussen kritische en coöperatieve houding

A

Enerzijds het beleid te vriend houden door financiële afhankelijkheid, anderzijds opkomen voor sociale rechtvaardigheid en positie innemen(sociaal werk als normatieve professie).

22
Q

assertief sociaal werk

A
  • Benoemen wat je als sociaal werker doet (beschrijven wat werkt)
  • Benoemen welke resultaten je boekt;
  • In samenwerking met het beleid;
  • Met bewuste aandacht voor de unieke positie van het sociaal werk;
  • Partnerschappen smeden met burgers en sociale bewegingen;
  • Beleid beïnvloeden door noden te benoemen vanuit een grondrechtenbenadering
23
Q

sociale innovatie

A
  • Sociaal als proces en als uitkomst;
  • Lokaal karakter
  • Inspelen op sociale, lokale noden die niet worden ingevuld door de markt of de staat.
  • Nieuwe ideeën
  • Structureel karakter: “een echte sociale innovatie is systeem veranderend. Het verandert permanent de percepties, gedragingen en structuren die voorheen hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze uitdagingen.” (Cahill, 2010)
  • Belangrijke rol voor middenveld, sociale ondernemers en lokale overheden.
    –> sociale innovatie zijn dingen die door lokale SW’ers bedacht worden om uitdagingen aan te gaan
24
Q

Valkuilen accentverschuiving van centraal naar lokaal niveau

A
  • Ongelijke toegang tot sociale bescherming.
    o De locatie waar je woont bepaalt hoe makkelijk je toegang hebt tot middelen
  • Versplinterd welzijnsaanbod.
  • Doorschuiven van verantwoordelijkheid/ bevoegdheden maar niet het geld
  • Verantwoordelijkheid wordt bij de (kwetsbare) burger gelegd.