Politieke stomingen Flashcards

(73 cards)

1
Q

soorten breuklijnen

A
  1. Sociaaleconomische breuklijn
  2. Levensbeschouwelijke breuklijn
  3. Communautaire breuklijn
  4. Sociaal-culturele breuklijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn breuklijnen?

A

Langdurige, geïnstitutionaliseerde vormen van conflict waar grote groepen van de bevolking bij betrokken zijn en die om een politieke oplossing vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociaal-economische breuklijnen

A

arbeid vs kapitaal
socialistisch vs liberaal
* Centrale vragen: weinig of veel sociale bescherming vanuit overheid?
* Markt versus staat
* Bescherming werkende mens in loondienst of ondernemerschap?
* Is vrijheid gelijkheid (via herverdeling) of vrij ondernemen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sociaal economische breuklijn vandaag

A
  • Geëmancipeerde werkende klasse
  • Nieuwe minderheden en ongelijkheden: vluchtelingen en laaggeschoolden.
  • Er is meer geautomatiseerd waardoor er steeds minder werkende mensen nodig zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

levensbeschouwelijke breuklijn

A

kerk vs staat
Ontstaan van katholieke (1884) en liberale partij (1846), katholieke scholen en staatsscholen en verzuild middenveld:
* Centrale vraag: welke rol speelt religie in politiek?
* Vooral normen-waarden debatten en discussie over ethische kwesties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

levensbeschouwelijke breuklijn vandaag

A
  • Conflict over ethische kwesties (vb. Hoofddoekenverbod)
  • Komst van nieuwe religies, zoals islam brengt nieuwe kwesties mee
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

communautaire breuklijn

A

nl vs fr
Ontstaan van nationalistische partijen
* Van unitaire partijen naar Vlaamse/Waalse partijen
* Zorgt voor vel staatshervormingen: steeds meer bevoegdheden gaan naar de gemeenschappen en gewesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

communautaire breuklijn vandaag

A
  • Toename bevoegdheden voor de gemeenschappen/gewesten door staatshervormingen
  • Groeiend nationalisme in heel Europa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wafelijzerpolitiek

A

hetzelfde willen doen dat de andere doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociaal culturele breuklijn

A

Materiële versus post-materiële waarden
Socioloog Inlehart
Orde, tucht, veiligheid en materialisme versus welbevinden en levenskwaliteit
Ontstaan van groene partijen vanaf jaren ‘80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sociaal culturele breuklijn vandaag

A
  • post-materiële waarden worden door vele partijen geïntegreerd
  • conflict milieu ↔ economie
  • migratie als centraal thema
  • de welvaart draait goed dus wordt men vatbaar voor luxe problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

politieke ideologie

A

een geheel van ideeën dat de basis vormt voor georganiseerde politieke actie, eender of dit nu bedoeld is om het bestaande machtssysteem te behouden, aan te passen of omver te gooien
Andrew Heywood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kerngedachten liberalisme

A
  • Individuele vrijheid: economisch en ethisch
    bemoeienis van de overheid
  • Staat als sociaal contract
  • Positief mensbeeld
  • Pluralisme en tolerantie
  • Meritocratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nevenstromingen liberalisme

A

neoliberalisme
sociaal liberalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

neoliberalisme

A
  • Vrije markt (zonder handelsbarrières) kan alles beter dan overheidsinstanties
  • Privatisering
    o Zo weinig mogelijk door de overheid, alles door privébedrijven
  • Prijzen worden bepaald door de markt
  • Vrije wisselkoersen
  • Weinig overheidsinterventie, enkel voor veiligheid
  • Constante vergroting van de markten – economische groei als uitgangspunt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociaal liberalisme

A
  • Sterke nadruk op de bescherming van burgervrijheden
  • Een gemengde economie
    o Willen grote vrije markt maar ook overheid die zorgt voor gelijkheid en een basis levensstandaard
  • Sociale voorzieningen die individuele ontplooiing mogelijk maken
  • Toegankelijk onderwijs en gezondheidszorg
  • Liberale opvattingen over ethische kwesties als homohuwelijk, euthanasie, abortus, prostitutie & drugsbeleid
  • Constitutionele hervormingen ten bate van democratisering
  • Voorstander van Europese integratie
  • Versterking van het internationaal recht en mensenrechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kerngedachten socialisme

A
  • collectiviteit
  • gelijkheid leidt tot vrijheid
  • een klasseloze samenleving
  • internationale solidariteit
  • openbare goederen en diensten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

socialisme vandaag

A
  • Verschuiving in socialisme door:
    o Emancipatie werkende klasse
    o Ontstaan welvaartsstaat;
    o Groei middenklasse.
  • Focus op nieuwe minderheden en nieuwe ongelijkheden:
    o Vrouwen;
    o Mensen in armoede;
    o Migranten en mensen van anders-culturele origine = la nouvelle question sociale.
    o Laaggeschoolden = la nouvelle question sociale.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

nevenvormen socialisme

A

communisme
sociaal democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

communisme

A

Klasseloze maatschappijvorm, met een economisch systeem gebaseerd op gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

kerngedachten conservatisme

A

kleine staat
grote rol voor het middenveld en gemeenschap
gebaseerd op christelijke waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

pragmatisch bestuur

A

consensus en sociale harmonie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

personalisme

A

vrijheid, maar ook verantwoordelijkheid binnen een morele gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

communitarisme

A

gemeenschap met gedeelde waarden en normen, sociale cohesie, burgerschap, gemeenschapszin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
kerngedachte nationalisme
* Nationale autonomie, eenheid en identiteit; * Door versterken identiteitsgevoel (die Volksgeist, Herder); * Onderdrukken van revolterende groepen, zodat de eenheid behouden bleef door strikte naleving van recht en orde.
26
etnisch nationalisme
= volksnationalisme Het vertrekpunt zijn etno-culturele elementen (bloed, gedrag, kleding, …) Kan je niet verwerven (exclusief nationalisme)
27
civiel nationalisme
Staatsnationalisme Vertrekpunt is burgerschapselementen (NL praten, papieren hebben,..) Kan je wel verwerven (inclusief nationalisme)
28
kerngedachten ecologisme
* duurzame samenleving * sociale rechtvaardigheid * kiezen voor levenskwaliteit * democratie en ecologisch burgerschap * mondiale ecologische rechtvaardigheid
29
liberale visie op overheid
Minimale staat, beperkt tot veiligheid en basis sociale bescherming (sociaal contract).
30
neoliberale visie op overheid
enkel voor veiligheid
31
sociaal-liberale visie op overheid
voor herverdeling en minimum levensstandaard
32
socialistische visie op overheid
Actieve rol; collectieve aanpak tegen ongelijkheid en kapitalisme
33
communistische visie op overheid
Alles onder gemeenschappelijk bezit; volledige afschaffing van de vrije markt.
34
sociaal-democratische visie op overheid
Belangrijk voor reguleren van de vrije markt en herverdeling Hoge belastingen
35
conservatisme visie op overheid
Ondersteunende rol (subsidiariteit); vooral gefocust op versterking van gemeenschap en middenveld.
36
nationalistische visie op overheid
Bevoegdheden overhevelen naar Vlaanderen; sterke nadruk op controle en identiteit.
37
etnisch nationalistische visie op overheid
Exclusief beleid gebaseerd op etnische en culturele identiteit.
38
civiel nationalistische visie op overheid
Beleid gericht op nationale eenheid en burgerschapselementen (bijv. taal en papieren).
39
ecologisme visie op overheid
Actieve rol in verduurzaming, maar samenwerking tussen overheid en gemeenschappen belangrijk
40
liberale visie op de vrije markt
Motor voor economische groei en welzijn. Privatisering en concurrentie centraal
41
neoliberale visie op de vrije markt
kan alles beter; privatisering essentieel. Bijvoorbeeld privatiseren van treinen en gezondheidszorg
42
sociaal- liberale visie op de vrije markt
Gemengde economie: combinatie van vrije markt en overheidsvoorzieningen.
43
socialistische visie op de vrije markt
Kritisch op kapitalisme; streeft naar regulering en alternatieve eigendomsvormen.
44
communistische visie op de vrije markt
Niet toegestaan; klassenstrijd om kapitalisme omver te werpen.
45
sociaal-democratische visie op de vrije markt
Aanvaarden vrije markt Sterk gereguleerd om belangen te beschermen
46
conservatisme visie op de vrije markt
Acceptatie , maar met nadruk op morele verantwoordelijkheid
47
nationalistische visie op de vrije markt
Steun voor ondernemers, met nadruk op eigen verantwoordelijkheid
48
etnisch nationalistische visie op de vrije markt
De focus ligt op het beschermen van nationale belangen. Vrije marktwerking wordt soms gezien als een bedreiging voor nationale industrieën.
49
civiel nationalistische visie op de vrije markt
staan positief tegenover een vrije markteconomie, zolang deze binnen de natiestaat of regio bijdraagt aan welvaart en cohesie.
50
ecologisme visie op de vrije markt
Kritisch; moet ecologische en sociale rechtvaardigheid respecteren
51
liberale visie op sociaal beleid
Eigen verantwoordelijkheid en meritocratie. Sociale bescherming is alleen voor wie buiten eigen schuld in problemen komt.
52
neoliberale visie op sociaal beleid
Bijna volledig gebaseerd op privé-initiatieven. Minimale rol voor sociale zekerheid.
53
sociaal-liberale visie op sociaal beleid
Toegankelijk onderwijs en zorg, maar met behoud van economische vrijheid. Sterke nadruk op burgervrijheden
54
socialistische visie op sociaal beleid
Grote welvaartsstaat met collectieve voorzieningen. Gelijkheid en solidariteit centraal.
55
communistische visie op sociaal beleid
Geen privébezit, volledig collectieve voorzieningen.
56
sociaal- democratische visie op sociaal beleid
Uitgebreide sociale zekerheid en voorzieningen. Gelijkheid van kansen door wetten en herverdeling.
57
conservatisme visie op sociaal beleid
Informele zorg door vrijwilligers en gemeenschap, overheid als laatste vangnet.
58
nationalistische visie op sociaal beleid
Groot sociaal vangnet, maar exclusief voor eigen bevolking. Kritiek op sociale uitkeringen voor migranten. (Vlaams belang)
59
etnisch nationalistische visie op sociaal beleid
Enkel voor de “eigen” etnische groep
60
civiel nationalistische visie op sociaal beleid
Voor iedereen die voldoet aan de burgereisen
61
ecologisme visie op sociaal beleid
Combinatie van recht op zorg, zelfredzaamheid en welzijn. Brede visie op levenskwaliteit.
62
neoliberale partij
bestaat niet in België
63
sociaal-liberale partij
Open VLd
64
communistische partij
PVDA
65
social-democratische partij
Vooruit
66
conservatisme partij
CD&V
67
nationalistische partij
Vlaams belang (mix van de 2 stromingen)
68
civiel nationalistische partij
NVA
69
ecologisme partij
Groen
70
doel van de welvaartsstaat
welvaart produceren en herverdelen
71
liberale welvaartsstaat
* Dominantie bij de markt. * Zo weinig mogelijk overheidsinterventie – minimale rol voor de overheid. * Sociale zekerheid als residueel vangnet: overheid komt alleen tussen als private verzekeringen, arbeidsmarkt en het gezin tekortschieten. * Zo weinig mogelijk herverdeling: aanzienlijke mate van sociale ongelijkheid en segregatie tussen de welvarende niet-gebruikers van de WS en de minderbegoeden die hiervan afhankelijk zijn. * Belang van private verzekeringen. * VS, Groot-Brittannië, Zwitserland,…
72
sociaal democratische welvaartsstaat
* Universele, nationale solidariteit en op met burgerschap verworven sociale rechten. * Zoveel mogelijk sociale gelijkheid nastreven door een sterk uitgebouwde sociale zekerheid. * Actief werkgelegenheidsbeleid vb. herscholingsprogramma’s. * Inzetten op kwetsbare groepen vb. actief inzetten op werkgelegenheid bij vrouwen. * Ondersteunen van work-life-balance vb. ouderschapsverlof. * Sterke gezondheidszorg. * Progressieve belastingen: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. * Scandinavische landen.
73
conservatieve welvaartsstaat
* Gegroeid uit de sociale leer van de kerk (Rerum Novarum). * Behoorlijk niveau van sociale zekerheid: sociale rechten op basis van sociale bijdragen (en dus werkenden)  sociale strata blijven behouden. * Diversiteit aan regelingen voor bepaalde groepen (vb. verschillende pensioenregelingen). * Minder grote herverdeling dan in sociaaldemocratische landen. * Grote rol voor middenveld (vb. vakbonden). * Nog sporen van verzuiling duidelijk, zeker in België (verzuiling in ziekenfondsen, vakbonden, scholen,…) * België, Frankrijk, Nederland, Duitsland,…