Persoonlijkheid, geluk en sociale interacties Flashcards

(50 cards)

1
Q

Subjectief welzijn

A

Weerspiegelt de mate waarin mensen denken en voelen dat hun leven goed verloopt (levensgeluk). Er zijn 2 soorten: Cognitief (evaluatief) en Affectief (ervaring).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cognitief (evaluatief)

Subjectief welzijn

A

Algemeen en domeinspecifiek. Bijvoorbeeld tevredenheid met werk, relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Affectief (ervaring)

Subjectief welzijn

A

Positief en negatief affect: dit wordt vaak bijgehouden met een dagboekstudie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oorzaken van Subjectief welzijn

A

Interne: temperament, ontwikkeling persoonlijkheid, outlook en resillience.
Externe: materiële bronnen, sociale bronnen en de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is persoonlijkheid een voorspelling op subjectief welzijn?

A

Ja, er zijn sterke verbanden. Hoge extraversie en lage neuroticisme = hoge subjectief welzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de verklaring van het verband tussen persoonlijkheid en subjectief welzijn?

A
  1. Directe link (genetisch)
  2. Indirecte verband (via de omgeving)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Directe link

Verklaring verband persoonlijkheid en subjectief welzijn.

A

Top-down model: persoonlijkheid beïnvloedt de algemene affectieve toon die iemand ervaart, en deze algemene tendens kleurt alle aspecten van het leven van die persoon. Vooral voor neuroticisme en extraversie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Indirecte verband

Verklaring verband persoonlijkheid en subjectief welzijn.

A

Bottom-up model: Individuen construeren een algemeen oordeel over hun welzijn door de verschillende domeinen in hun leven te evalueren. Dus dit gaat over de keuzes die je in je leven maakt en je levenstijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Co-ontwikkeling

A

Omgevingen kunnen persoonlijkheidskenmerken en subjectief welzijn op vergelijkbare wijze beïnvloeden, zoals consciëntieusheid en arbeidstevredenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kan levensgeluk veranderen?

A

Levenstevredenheid heeft een lagere rangordestabiliteit dan persoonlijkheidstrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hedonische aanpassing

A

Set-point theorie: de neiging om te schommelen rond een relatief stabiel, genetisch bepaald niveau van subjectief welzijn. Als je iets vervelends meemaakt dan kan je welzijn dalen, maar deze keert uiteindelijk terug naar je set-point.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Herziene theorieën

A

Er kunnen aanpassingen na een levensgebeurtenis plaats vinden en deze kunnen onvolledig blijven, dus de set-point kan veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verandering levensgeluk bij echtscheiding

A

Levenstevredenheid daalt bij echtscheiding, maar bij mensen die getrouwd blijven daalt het ook. Er zijn ook individuele verschillen: voor sommige voelt een scheiding juist als een opluchting, maar het kan ook financiële problemen veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verandering levensgeluk Syrische oorlog

A

Bij de mensen in Syrië is de tevredenheid gehalveerd door de oorlog. Dus toestand samenleving is belangrijk voor subjectief welzijn. Daling welzijn valt samen met stijging aantal sterfgevallen. 11 van de 13 welzijnfactoren verslechterd, niet fysieke pijn en gezondheidsproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kan levensgeluk veranderen door levensgebeurtenissen?

A

Ja, er zijn blijvende veranderingen in geluk door echtscheiding, overlijden van partner, werkloosheid en handicap (vooral negatieve, maar kan ook positieve).
Individuele verschillen hangt af van persoonlijkheidstrekken en kenmerken van de gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kan levensgeluk veranderen door levensgebeurtenissen?

A

Ja, er zijn blijvende veranderingen in geluk door echtscheiding, overlijden van partner, werkloosheid en handicap (vooral negatieve, maar kan ook positieve).
Individuele verschillen hangt af van persoonlijkheidstrekken en kenmerken van de gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Interpersoonlijk Circumplex

A

Het heeft twee assen: Dominantie (status) en warmte (liefde). Het lijkt op een kleurencirkel, het is voldoende om te beschrijven hoe iemand zich verhoudt tot een ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Mogelijkheden interpersoonlijk circumplex

A

Aangrenzend: als je warm bent ben je vaak ook gezellig of bescheiden.
Bipolair: als je warm bent ben je niet koud.
Orthogonaal: Er zit geen correlatie tussen dominant en warm zijn (meer onderzoek nodig).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uitgangspunt interpersoonlijk circumplex

A

De lexicale benadering, gericht op interpersoonlijke trekken (sociale uitwisseling).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Voordelen Interpersoonlijk circumplex

A
  1. Veel praktische applicaties .
  2. Geeft “gaten”in het onderzoek aan.
  3. Elke mogelijke combinatie kan op circumplex worden gezet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Nadeel interpersoonlijke circumplex

A

Is beperkt tot alleen dominantie en warmte.

21
Q

Meest gewenste eigenschappen partner

A

Intelligentie, humor, eerlijkheid, vriendelijkheid en aantrekkelijkheid.

22
Q

Similariteitshypothese

A

Bij langdurige romantische relaties klopt deze hypothese. Dit gaat over hoe erg je op je partner lijkt met bijvoorbeeld ras/culturele achtergrond, opleiding, intelligentie, fysieke kenmerken en persoonlijkheid.

22
Q

Similariteitshypothese

A

Bij langdurige romantische relaties klopt deze hypothese. Dit gaat over hoe erg je op je partner lijkt met bijvoorbeeld ras/culturele achtergrond, opleiding, intelligentie, fysieke kenmerken en persoonlijkheid.

23
Complementariteitshypothese
Dit klopt niet. Het gaat over dat partners het tegenovergestelde van elkaar zijn. Dat ze elkaar aanvullen.
24
Assortative mating (soortgelijke paring)
Singles hebben een voorkeur voor potentiële partners met een vergelijkbare persoonlijkheid.
25
Beschikbaarheid in romantische relaties
Bijvoorbeeld mensen die hoog in openheid zijn, kiezen sneller om psychologie te studeren en krijgen dan een relatie met medestudent, omdat deze beschikbaar voor je is.
26
Actor-effecten
Voorspelling relatietevredenheid gebasseerd op de persoonlijkheid van jezelf. Dit effect is het grootste.
27
Partner-effecten
Voorspelling relatietevredenheid gebasseerd op de persoonlijkheid van de ander.
28
Similariteits-effecten
Voorspelling relatietevredenheid gebasseerd op de verschilscore tussen de persoonlijkheden van jezelf en je partner. Dit effect is het kleinst.
29
Welke persoonlijkheden hebben het meest en het minst effect met de actor- en partner-effecten?
Grootste effecten voor neuroticisme en kleinste voor openheid.
30
Karney en Bradbury's kwetsbaarheid-stress-aanpassingsmodel van het huwelijk.
persoonlijkheid beïnvloed de adaptieve proccesen (steun) en stressvolle gebeurtenissen. Dit zorgt voor de relatietevredenheid wat zorgt voor stabiliteit in de relatie en de tevredenheid heeft zelf ook invloed op adaptieve processen.
31
Welke persoonlijkheidstrekken voorspelt echtscheiding?
Hoge neuroticisme, lage consciëntieusheid en lage vriendelijkheid. In sommige studies ook hoge extraversie en hoge openheid. Dit is een betere voorspelling dan sociale economische status.
32
Waarom voorspelt persoonlijkheid echtscheiding?
1. Hoge N, lage C en lage V zorgen voor meer conflicten in relatie. 2. Lage C, lage V, hoge E en hoge O geeft een grotere kans van vreemdgaan. 3. Hoge O leidt tot minder geven om maatschappelijke normen.
33
Sociale uitwisselingstheorie
Pro en con list over je partner maken, hoge E en hoge O nemen hierdoor sneller actie (zoals scheiding).
34
Verschil persoonlijkheid vriendschappen en relaties
Mensen zijn selectiever en hebben hogere verwachtingen bij romantische relaties, want vriendschap geen exclusiviteit, minder commitment en afhankelijkheid. Extraversie en vriendelijkheid belangrijker voor vriendschaptevredenheid dan emotionele stabiliteit.
35
Gehechtheidstheorie
Relatie met ouders heeft gevolgen voor verdere ontwikkeling. Vooral voor het vormen en behouden van relaties. Gehechtheid blijft ontwikkelen namate meer relaties vormen (niet zo stabiel als BIG five).
36
Experiment hechtingstheorie
Door Mary Ainsworth: Vreemde situatie experiment. Bij kleine kinderen beoordeelt hechtingstijl.
37
Drie stijlen uit de vreemde situatie experiment
1. Veilige hechting 2. Vermijdende hechting 3. Angstige - afwerende hechting
38
Veilige hechting
Responsief ouderschap: Disstress als moeder weggaat, zoekt contact met moeder als ze terugkomt.
39
Vermijdende hechting
Niet-responsief ouderschap: Zoekt geen aandacht van moeder bij terugkomst en is prematuur zelfstandig.
40
Angstige - afwerende hechting
Inconsistent ouderschap: Erg overstuur als moeder weggaat en exploreert erg weinig.
41
Veilig gehechte kinderen hebben meer kans op...
Betere relaties met leeftijdsgenoten, betere evaluaties door leraren en volharding in uitdagende taken.
42
Onveilige hechting
Inconsistent ouderschap en niet-responsief ouderschap
43
Onveilige gehechte kinderen hebben meer kans om...
Een pester te worden en moeite te hebben met het aangaan en onderhouden van vriendschappen.
44
Genen of omgeving? | Hechtingstijl
Bij jonge kinderen: 10% erfelijkheid, 30 tot 60% gedeelde omgeving en niet gedeelde omgeving 40%. Bij volwassenen: 30-40% erfelijkheid en niet-gedeelde omgeving 60%.
45
Veilige hechting | Gehechtheid in de volwassenheid
Ik vind het betrekkelijk gemakkelijk om dicht bij anderen te komen en voel me op mijn gemak als ik van hen afhankelijk ben en als zij van mij afhankelijk zijn. Ik maak me geen zorgen dat ik in de steek gelaten word of dat iemand dicht bij me komt.
46
Vermijdende hechting | Gehechtheid in de volwassenheid
Ik voel me wat ongemakkelijk in de nabijheid van anderen; ik vind het moeilijk om hen volledig te vertrouwen, moeilijk om mezelf toe te staan van hen afhankelijk te zijn. Ik ben nerveus als iemand te dichtbij komt, en vaak willen anderen dat ik intiemer ben dan ik me prettig voel.
47
Angstig - Afwerende hechting | Gehechtheid in de volwassenheid
Ik merk dat anderen terughoudend zijn om zo dichtbij te komen als ik zou willen. Ik maak me vaak zorgen dat mijn partner niet echt van me houdt of niet bij me wil blijven. Ik wil heel dicht bij mijn partner komen, en dat schrikt mensen soms af.
48
Dimensionele benadering | Gehechtheidstheorie
4 dimensies: veilig, angstig, afwerend en vermijdend. Meer in overeenstemming met persoonlijkheid als cotinu en normaal verdeeld.