Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards
(56 cards)
Abnormale psychologie
Onderzoeksgebied dat zich richt op psychologisch functioneren dat afwijkt van de norm
Verschillende perspectieven
Abnormale psychologie
- Statistische norm (wat zeldzaam is)
- Sociaal-culturele norm (wat de maatschappij onaanvaardbaar vindt)
- Psychologisch perspectief (gevoelens/gedachten,
beperkingen/moeilijkheden)
DSM-5
Een gereviseerd classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe)
wetenschappelijke inzichten.
Psychische stoornis
Volgens DSM-5
Syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van de cognitieve functies, de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren. Psychische stoornissen gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdensdruk en/of beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden.
Kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen die overeenkomen met persoonlijkheid
- Relatief stabiel over tijd
- Ze beïnvloeden onze ABCD’s
- Mensen met persoonlijkheidsstoornisen kunnen het zien als een “normale” persoonlijkheid
Kenmerken van persoonlijkheidstoornissen die verschillen met persoonlijkheid
- Ze worden gekenmerkt door maladaptieve trekken of met
andere woorden: extreme niveaus van normale persoonlijkheidstrekken - Dit gaat samen met inflexibele en extreme ABCD’s (bijv., altijd vijandig reageren; nooit conformeren aan normen).
DSM kerncriterium voor persoonlijkheidsstoornissen
Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die duidelijk binnen de cultuur van de betrokkene afwijken van de verwachtingen. Dit patroon wordt zichtbaar op twee (of meer) van de volgende terreinen:
1. Cognities: wijze van waarnemen en interpreteren van zichzelf, anderen
en gebeurtenissen
2. Affecten: range, intensiteit, labiliteit en adequaatheid van emotionele
reacties
3. Functioneren in het contact met anderen
4. Beheersen van impulsen
Aanvullende DSM-criteria voor persoonlijkheidsstoornissen
- patroon is onflexible (star) en uit zich op een breed terrein van persoonlijke en sociale situaties.
- patroon veroorzaakt lijden of beperkingen in sociaal en beroepsmatig functioneren of andere belangrijke terreinen.
- patroon is stabiel en van lange duur, begin minstens adolescentie of vroege volwassenheid.
- patroon is niet toe te schrijven aan andere psychische stoornissen.
- patroon is niet gevolg van directe fysiologische effecten van een middel (bijv drugs) of een somatische aandoening (bijv. hersenschuding).
Beperkingen persoonlijkheidstoornissen
- Zelf: problemen identiteit en/of zelfregulering
- Sociaal: ontwikkelen en onderhouden van intieme en verwante relaties, functioneren
als een hechtingsfiguur, empathie - Werk: Werkverslaving, perfectionisme, moeite met plannen
Drie DSM-5 clusters van persoonlijkheidsstoornissen
A: vreemd en excentriek
B: dramatisch en emotioneel impulsief
C: Angstig, gespannen en grote mate van controle
Cluster A
1.* Paranoïde
2. Schizoïde*
3. Schizotypisch
Cursief: Minder ondersteuning, mogelijk verwijderd in toekomstige DSM
Paranoïde
Patroon van wantrouwen en achterdocht waardoor de motieven van anderen als kwaadaardig worden geïnterpreteerd.
Schizoïde
Patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele expressie.
Schizotypisch
Patroon van ongemak en angst in intieme relaties, cognitieve of perceptuele vervormingen en vreemd en eigenaardig gedrag. Mensen met deze stoornis voelen zich ongemakkelijk in sociale situaties, zijn teruggetrokken, hebben vreemde ideeën, en zijn achterdochtig.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis en de BIG FIVE
Extreme niveaus van
Hoge Introversie
Hoog neuroticisme
Onconventionaliteit (hoge openheid)
Hoog Antagonisme (lage vriendelijkheid)
Criteria van Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- Betrekkingsideeën: toevallige omstandigheden of alledaagse gebeurtenissen op jezelf betrekken.
- Eigenaardige overtuigingen of magische denkbeelden, die het gedrag beïnvloeden en die niet in overeenstemming zijn met de eigen subculturele normen.
- Ongewone perceptuele ervaringen, inclusief lichamelijke illusies.
- Merkwaardige gedachten en spraak.
- Achterdocht of paranoïde ideeën
- Inadequaat (lachen begrafenis) of ingeperkt affect
- Gedrag of uiterlijk dat vreemd, excentriek of eigenaardig is.
- Gebrek aan goede vrienden of vertrouwelingen buiten eerstegraads familie
- Buitensporige sociale angst
Voorbeeld: Willie Wonka (2,4-7,9)
Cluster B
- Histronische persoonlijkheidsstoornis
- **Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Bordeline persoonlijkheidsstoornis
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis**
Cursief: Minder ondersteuning, mogelijk verwijderd in toekomstige DSM
Histronische persoonlijkheidsstoornis
Patroon van overmatige emotionaliteit en aandacht zoeken (theatraal)
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Mensen met deze stoornis zijn vaak berekend, manipulatief, onwaarachtig en onverantwoordelijk. Ze zoeken niet zelf hulp, komen vaak in gevangenis.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis en BIG FIVE
Extreme niveaus van
Hoog Antagonisme (lage
vriendelijkheid)
Lage Consciëntieusheid
Criteria van antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Niet in staat zich te conformeren aan de maatschappelijke norm dat men zich aan de wet moet houden (vaak arrestaties)
- Onbetrouwbaar (vaak liegen voor eigen voordeel of plezier)
- Impulsiviteit of onvermogen vooruit te plannen
- Prikkelbaarheid en agressiviteit (vechtpartijen en mishandeling partner/kinderen)
- Roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen
- Constante onverantwoordelijkheid
- Ontbreken van spijtgevoelens
Voorbeeld: Grinch
Criteria van antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Niet in staat zich te conformeren aan de maatschappelijke norm dat men zich aan de wet moet houden (vaak arrestaties)
- Onbetrouwbaar (vaak liegen voor eigen voordeel of plezier)
- Impulsiviteit of onvermogen vooruit te plannen
- Prikkelbaarheid en agressiviteit (vechtpartijen en mishandeling partner/kinderen)
- Roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen
- Constante onverantwoordelijkheid
- Ontbreken van spijtgevoelens
Voorbeeld: Grinch
Bordeline persoonlijkheidsstoornis
Mensen met deze stoornis hebben moeite hun emoties onder controle te houden, kunnen geneigd zijn tot woede en zelfdestructief gedrag en kunnen bang zijn om in de steek gelaten te worden.
Bordeline persoonlijkheidsstoornis en de BIG FIVE
Extreme niveaus van hoge neuroticisme