Stabiliteit en verandering van persoonlijkheid Flashcards
(53 cards)
Wat is persoonlijkheidsontwikkeling?
Aspecten (normen en waarden) van persoonlijkheid kunnen sterk veranderen, maar sommige kernaspecten van onszelf blijven hetzelfde.
Twee bepalende kwaliteiten van persoonlijkheidsverandering.
Intern: Veranderingen die intern zijn bij een persoon, geen veranderingen in de externe omgeving.
Blijvend: Veranderingen die blijvend/permanent zijn over tijd, niet tijdelijk.
Wat veroorzaakt korte termijn schommelingen?
Situaties (feestje/uni), tijdstip (ochtend/avond), vermoeidheid/stress, huidige doelen en substanties (alcohol)
Wat veroorzaakt op lange termijn verandering van eigenschappen?
Biologie (pubertijd/gezondheid), levensgebeurtenissen/transities, interventies (theorie) en verandering levensdoelen.
Het model van McAdams
Persoonlijkheidsontwikkeling: toevoeging van “lagen” door de jaren. Lagen zijn een startpunt, geen eindpunt en hebben allemaal invloed op elkaar.
Lagen van persoonlijkheid
1ste laag: Dispotionele trekken, temperament (bij. Big Five in kindertijd, angst) vanaf geboorte.
2e laag: Karakteristieke aanpassingen, kindertijd, motieven, doelen, waarden, overtuigingen en coping mechanismen.
3e laag: Narratieve identiteit, jong volwassenen, doel aan het leven, ontwikkeling levensverhaal.
2e + 3e laag = kenmerk van mensheid.
Vormen van stabiliteit
Heterotypische en homotypische stabiliteit
Heterotypische stabiliteit
Hetzelfde niveau van een latente trek, maar gedragsmanifestatie van de trek verandert.
(Dus het gedrag veranderd, maar de persoonlijkheidstrek blijft hetzelfde.)
Homotypische stabiliteit
Stabiliteit in persoonlijkheid op dezelfde manier gemeten op verschillende leeftijden. Hier hoort rangorde (differentiële) en gemiddelde niveau (absolute) stabiliteit bij.
Gemiddelde niveau (absolute) verandering
Verandering in het gemiddelde van de populatie/groep.
Differentiële of rangordeverandering
Verandering van de positie van individuen binnen de groep.
Plaster (gips) hypothese
Five Factor theorie: Eigenschappen ontwikkelen zich
gedurende de kindertijd en bereiken een volwassen vorm in de volwassenheid, daarna zijn ze stabiel. Volledig ontwikkeld rond de leeftijd van 30 jaar. Drijvende factor is Biologie.
Plasticiteitshypothese
Persoonlijkheid is kneedbaar gedurende het leven en kan veranderen door omgeving, sociale rollen (baan), levensgebeurtenissen enz.
Sociogenomische theorie
Biologische factoren beinvloeden trekken en staten, staten beinvloeden omgeving en specifieke situaties/gedrag en omgeving beinvloed biologische factoren en specifieke situatie/gedrag. Trekken en staten beïnvloeden elkaar.
Maturatie met leeftijd
gemiddelde niveau (absolute) verandering/stabiliteit
Vriendelijkheid, Consciëntieusheid en Emotionele Stabiliteit nemen toe met de leeftijd (geen duidelijk bewijs voor Extraversie en Openheid)
Normatieve verandering is het sterkst tot in de jongvolwassenheid, maar duurt het hele leven lang.
McCrae & Costa (five factor theorie)
Gemiddelde niveau (absolute) verandering/stabiliteit
Intrinsieke biologische maturatie ter voorbereiding op de voortplanting (kind krijgen).
Roberts (sociogenomische theorie)
Gemiddelde niveau (absolute) verandering/stabiliteit
Sociale investering in leeftijdsgebonden rollen (bijv. student, kindkrijgen) maken ons volwassenen, dus hierdoor veranderen we.
Cross-culturele studies
Gemiddelde niveau (absolute) verandering/stabiliteit
Zowel Roberts en McCrae & Costa kunnen gelijk hebben. Vergelijkbare maturatie in alle landen, maar er is een snellere maturatie in culturen met een eerdere overgang naar volwassenen rollen. (Dus bijv. al op 18 een kind)
(Differentiële) Rangordestabiliteit in de tijd
Hoe groter het tijdsinterval, hoe lager stabiliteit, maar bereikt nooit nul door genetische basis.
Differentiële of rangordestabiliteit naar leeftijd
De stabiliteit neemt toe met de leeftijd. Mogelijke redenen: stabilisering van identiteit en omgeving en toename van persoon-omgeving fit (bijv. trouwen).
Temperament
Vroeg persoonlijkheidstrekken: Individuele verschillen die zeer vroeg in het leven ontstaan, grotendeels erfelijk zijn en te maken hebben met emotionaliteit of prikkelbaarheid.
Rothbart model
Temperamentsfactoren omvatten activiteitsniveau, lachen, angst, stress bij beperkingen, troostbaarheid en duur van oriënteren.
Stabiliteit temperament tijdens kindertijd
Stabiele individuele verschillen onstaan vroeg in het leven, tijdens het eerste levensjaar is er een matige rangorde stabiliteit in de tijd, maar deze neemt toe naarmate de kinderen ouder worden.
Problemen onderzoeken temperament
Temperament moet waarneembaar zijn, er is geen consensus en onduidelijk verband met persoonlijkheid van volwassenen.