porifera Flashcards

(15 cards)

1
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van Porifera qua morfologie?

A

Multicellulaire dieren zonder weefsels of organen, asymmetrisch of radiaal symmetrisch, geen kiemlagen in het embryo, endoskelet van spicula en proteïnevezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe voeren sponzen fysiologische functies uit?

A

Door individuele cellen; osmoregulatie bij zoetwatersoorten via contractiele vacuolen; geen zenuw-, spier- of hormonaal stelsel; sommige cellen zijn totipotent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe bewegen sponzen?

A

Volwassenen: sessiel (vastgehecht). Larven: zwemmen met flagellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee cellagen hebben sponzen?

A
  1. Pinacoderm (epidermis) met pinacocyten en porocyten. 2. Choanoderm (gastrodermis) met choanocyten. Gescheiden door mesohyl.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van choanocyten?

A

Waterstroming creëren met flagellen; voedseldeeltjes vangen via microvilli-kraag en fagocyteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke cellen in het mesohyl zijn belangrijk voor skeletvorming?

A

Sclerocyten (spicula), collencyten (collageenvezels), spongocyten (spongine). Archaeocyten differentiëren in andere celtypen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de belangrijkste openingen in sponzen?

A

Ostia (instroomporiën), osculum (uitstroomopening), spongocoel (holte), prosopyle/apopyle (verbindingsopeningen tussen kamers).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de drie structuurtypes van sponzen?

A
  1. Asconoïde (eenvoudige buis). 2. Synconoïde (geplooide kanalen). 3. Leuconoïde (complex netwerk van kamers).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe worden sponzen geclassificeerd?

A
  1. Calcarea (kalksponzen). 2. Demospongiae (hoornsponzen). 3. Hexactinellida (glassponzen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van Calcarea?

A

Marine, calcietspicula, ascon/sycon/leucon-structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van Demospongiae?

A

Marine/zoetwater, siliciumspicula (niet 6-stralig), leucon-structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van Hexactinellida?

A

Marine, 6-stralige siliciumspicula, sycon/leucon-structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe planten sponzen zich aseksueel voort?

A

Knopvorming (kolonies), gemmulae (interne knoppen bij temperatuurdaling).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt seksuele voortplanting bij sponzen?

A

Hermafrodiet, maar zelfbevruchting vermeden. Zaadcellen via ostia opgenomen; choanocyten transporteren ze naar eicellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een kenmerkende ontwikkeling bij sponzen?

A

Larvaal stadium (bv. amphiblastula of parenchymula); geflagelleerde cellen keren tijdens inversie; vasthechten aan substraat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly