probleem 5: theorieën van transfer Flashcards

1
Q

Historical perspective: de formal discipline perspective

A
  • Formele discipline: je geest (mind) trainen om sneller te leren en effectiever om te gaan met nieuwe situaties.
  • Ondersteunt algemene transfer.
  • Het leren van 1 ding kan zorgen voor verbetering in een andere situatie, onafhankelijk van of deze situaties op elkaar lijken of niet.
    -> Maar uit onderzoek van James (1980) die elke dag een nieuwe rijm leerde voor een aantal weken, bleek dat hij juist de latere rijmen langzamer leerde dan de eerdere.
  • Historisch perspectief  door velen nu verworpen.
  • Uit recent onderzoek blijkt weer voordeel  meer onderzoek nog nodig.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Early behaviourist perspective: Thorndike’s Identical Elements

A
  • Transfer ontstaat alleen tussen twee situaties als de originele situatie en transfersituatie identieke elementen hebben (specifieke transfer).
  • Onderzoek naar leren inschatten van opp van rechthoeken helpt met inschatten van opp van andere 2D vormen, maar niet bij 3D vormen.
  • Conclusie ander onderzoek: transfer hangt van ‘identieke elementen’ in performances op schoolvakken en dat de meeste performances simpelweg te verschillend van elkaar waren om veel transfer te verwachten. Near transfer is veel waarschijnlijker dan far transfer.
  • Theorie verworpen  theorie ging vooral over de interesse in het vak  meer kans ander vak ook leuker vinden.
  •  Klaslokalen zouden situaties uit het echte leven moeten weergeven en leerlingen kansen bieden om flexibel deel te nemen aan verschillende leeractiviteiten en in verschillende sociale contexten.
  • Kritiek: andere factoren dan overeenkomsten kunnen de transfer ook beïnvloeden.
  •  lastig om dit toe te passen in klaslokaal: je kan het nooit precies het leren zoals dit je dit later moet toepassen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Late behaviourist perspective: similarity of stimuli and responses

A
  • Na het werk van Thorndike hebben behavioristische opvattingen over transfer zich gericht op hoe transfer wordt beïnvloed door stimulus en responsekarakteristieken in zowel de oorspronkelijke als de transfersituatie.
  • Theorie gaat uit van 3 principes:
    o Als stimuli en response gelijk zijn in 2 situaties  maximale positieve transfer.
    o Als stimuli verschillend zijn en responses gelijk  enige positieve transfer.
    o Als stimuli gelijk zijn en responses verschillend  negatieve transfer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Information processing perspective: importance of retrieval

A
  • Transfer kan alleen ontstaan als studenten dingen ophalen die ze recentelijk hebben geleerd tijdens een periode waarin deze dingen nuttig waren.
  • Om verbinding maken tussen huidige situatie en opgeslagen kennis  moeten deze twee tegelijk in werkgeheugen komen.  Kans is klein dat opgeslagen info spontaan in werkgeheugen komt & beperkte capaciteit werkgeheugen, zal groot deel van potentieel relevante info geen transfer hebben tot situaties waarin ze nuttig zouden zijn.
  • Aan- of afwezigheid van retrieval cues beïnvloed welke info wordt opgehaald in werkgeheugen. Eerder ophalen als aspecten van gebeurtenis en benodigde info nauw verbonden zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contextual perspective: situated learning

A
  • Situated learning: veel wat men leert is specifiek in de context (omgeving en ervaring waarin je iets geleerd hebt).
  • Transfer zal wss niet optreden in hele andere contexten.
  • Verwerpen idee  algemene transfer.
  • Leerlingen moeten deelnemen aan praktijk dingen ipv alleen theroie leren  je leert van complexe situaties.
  • Kritiek: niet alle cognitieve theoretici geloven dat school leren situated learning is, want lezen en simpel rekenen wordt ook veel buiten school toegepast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Theory of low and high road transfer (Perkins en Salomon)

A

 2 onderliggende mechanismen voor tranfer:
- Low road: vind plaats wanneer het doel en de oorspronkelijke activiteiten een ontelbaar aantal kenmerken delen.
- High road: vind plaats bij bewuste abstractie en het maken van verbindingen tussen verschillende structuren.
 om te zorgen voor meer transfer  Hugging en bridging gebruiken.
* Hugging: studenten moeten meegenomen worden naar de gewenste resultaten.  oefentoetsen geven, in dezelfde context als waarin de stof wordt uitgelegd  low road transfer.
* Bridging: studenten wordt geleerd om goed op te letten op de abstracte identieke kenmerken van zaken, om naar verbanden te zoeken, om gebruik te maken van mindfullness en andere abstracte mentale processen  high road transfer.
Vb: leraar laat studenten naar eigen examen kijken  herkennen van fouten  beter doen op volgende examen.
 Meest effectief = combi beide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Theory of analogy and abstraction (Skemp)

A

Abstractie: een activiteit waarbij we ons bewust worden van de overeenkomsten tussen onze ervaringen.
Door onderlinge principes van acties, gedachten en gebeurtenissen identificeren, kan er transfer plaatsvinden van kennis tot nieuwe contexten.
 Er is bewijs dat begrip van de wereld gebaseerd is op abstractie i.p.v. oppervlakkig begrip over systemen en relaties.
Analogie: effectief mechanisme voor transfer. Het is een complex mechanisme dat verbanden legt tussen overeenkomsten en niet-gerelateerde info weggooit.
 kan zorgen voor efficiënte probleemoplossende strategieën en nieuwe schema’s. VB: verhaaltjes sommen gebruiken  minder context afhankelijk.
Kritiek: analogie kan leiden tot te veel generalisatie, omdat er wordt uitgegaan van dat de ene situatie hetzelfde is als de tweede situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hedendaagse kijk op algemene transfer: leren hoe te leren

A
  • Zit tussen twee uitersten.
  • Algemene transfer komt niet zo vaak voor als specifieke transfer, maar leren op het ene moment kan het leren op een ander moment vergemakkelijken als het individu leert hoe je moet leren (metacognitie).
  • Onderzoek Harlow-> apen en jonge kinderen werden efficiënter in het leren welke van de 2 objecten zouden leiden tot reinforcement.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

conclusie alle theorieeën

A

Ondanks hun verschillen hebben alle opvattingen over transfer die we tot nu toe hebben onderzocht 1 ding gemeen: zolang 2 taken ten minste enige overlap hebben in de vereiste info of vaardigheden, bestaat de mogelijkheid van transfer van de ene naar de andere situ.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verder dan kennistransfer: emotionele reacties, motieven en attitudes

A

Niet alleen transfer bij cognitief en metacognitief, maar ook te maken met:
- Emotionele transfer is BV: Little Albert die zijn angst voor de witte rat overdroeg op andere harige, witte dingen.
- Motiverende transfer is BV: de doelen die studenten stellen voor zichzelf in een leertaak.
- Transfer van attitude en beliefs is BV: de herkenning dat leren hard werken vereist.
- Spirit van transfer: een algemeen verlangen om toe te passen wat er in de klas is geleerd dat consistent terugkomt in latere leerzame contexten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly