Problemen van hart en bloedvaten Flashcards

(40 cards)

1
Q

wat zijn de meest voorkomende doodsoorzaken bij mannen vs vrouwen

A

vrouwen
- ischemische hartaandoeningen
- stroke
- dementie
- longkanker
- COPD
mannen
- ischemische hartaandoeningen
- longkanker
- stroke
- accidenten
- COPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

modifiable vs non-modifiable risicofactoren voor CVD

A
  • leeftijd
  • geslacht
  • genetische factoren
    vs
  • levensstijl
  • bp en hr
  • cholesterolgehalte
  • roken
  • lichaamsbeweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

met welke factoren hou je rekening bij het evalueren van pijn op de borst

A
  • karakter van de pijn
  • uitstraling van de pijn
  • uitlokkende factoren
  • geassocieerde klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

is de pijn op de borst van cardiale origine?

A
  • voorgeschiedenis van de patient
  • aanwezigheid van risicofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stabiele angina pectoris

A
  • beklemmende pijn op borst, uitstralende pijn, ev misselijkheid, dyspneu,…
  • stabiel: de aanval is voorspelbaar alsook de klachten
  • ontstaat vooral bij inspanning
  • rust en medicatie nemen verlicht de aanval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe lang duurt een aanval bij stabiele angor

A

binnen 5 min gaan de klachten over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke medicatie kan je geven bij stabiele angor

A
  • aspirine: tegen trombose door op bloedplaatjes in te werken
  • nitroglycerine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe werkt nitroglycerine voor stabiele angina pectoris en wat zijn de bijwerkingen

A
  • vasodilator
  • gevolg: doorbloeding verbetert en bloeddruk daalt
  • enerzijds verbeter je de doorbloeding, anderzijds belast je het hard minder en wordt zuurstofverbruik verminderd
  • bijwerking: orthostatische hypotensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ACS

A

= acuut coronair syndroom
acuut O2 tekort door een sterk verminderde of afgesloten bloedtoevoer naar het hart door een vernauwing of occlusie in de coronairen
- instabiele angor
- AMI; STEMI en NSTEMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe onderscheidt instabiele angor zich van een myocardinfarct

A
  • Angor: het O2 tekort ontstaat door een niet occlusieve klonter of atherosclerotische plaque
  • AMI: het O2 tekort ontstaat door een occlusieve plaque of klonter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe onderscheidt instabiele angor zich van stabiele angor

A

de vernauwing is erger waardoor klachten frequenter, bij minder inspanning en onverwacht optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer komen er hartenzymen vrij en wat vertelt je dit

A
  • bij een myocardinfarct
  • conc is recht evenredig met de schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

instabiele angor

A
  • vaak escalatie van stabiele angor
  • de aanvallen treden frequenter en onvoorspelbaar op
  • de klachten houden langer aan; een aanval kan > 20 min duren
  • zelfs last in rust of minimale inspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom is instabiele angor een medische urgentie

A

voorbode voor dreigen MI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het belangrijk verschil tussen instabiele angor en een myocardinfarct

A

bij instabiele angor is er nog geen irreversibele hartschade of necrose en dus nog geen vrijgave van hartenzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

acuut myocardinfarct

A
  • hartspierweefsel sterft af
  • naast pijn, dyspneu, uitstralende pijn, nausea, braken, zweten
  • de aanval duurt langer dan 20 min
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe lang duurt het gemiddeld voor een infarct overgaat in een hartstilstand

A

een uur
maar varieert

18
Q

hoe verlaag je de mortaliteit bij een ACS

A

zo snel mogelijk zorgen voor desocclusie om hartschade zo veel mogelijk te beperken

19
Q

waarom is de mortaliteit van een hartinfarct bij vrouwen hoger dan bij mannen?

A
  • vrouwen vertonen meer atypische symptomen
  • de associatie wordt minder snel gelegd
  • minder snel cpr
20
Q

atypische symptomen van een hartinfarct bij vrouwen

A
  • extreme vermoeidheid
  • misselijkheid, braken, buikpijn
  • er is vaker een afwezigheid van pijn op de borst tov mannen
  • dyspneu
21
Q

verschillen tussen STEMI en NSTEMI

A

NSTEMI
- onvolledige occlusie
- geen ST-segment elevatie
STEMI
- acute volledige occlusie
- ST-segment elevatie

22
Q

welke hartenzymen worden gemeten na een infarct

A
  • troponine
  • CK
  • myoglobine
  • CK-MB
23
Q

wat geef je iemand met pijn op de borst en een vermoeden van MI

24
Q

normaal hartritme

A

tussen 60-100 bpm

25
hartritmestoornissen
1) tachycardie > 100 bpm 2) bradycardie < 60 bpm wakker of < 50 in slaap sinusbradycardie geleidingsstoornis 3) onregelmatig ritme = aritmie
26
symptomen van ernstige bradycardie
- duizeligheid - dyspneu - pijn op de borst - shock - verminderd bewustzijn; hypoxie thv hersenen
27
aritmieën
premature hartslagen -> pauze gevolg door bonzende slag paroxismale tachycardie -> in aanvallen optredende, snelle ritmes -> supraventriculaire; abnormale hoeveelheid aan prikkels zorgen voor het onregelmatig, snelle ritme -> ventriculaire tachycardieën; resulteert meestal in circulatiestilstand
28
acuut aortasyndroom
- aorta aneurysma - aorta dissectie type a: proximaal a subclavia sinistra type b: distaal a subclavia sinistra
29
typische pijn bij een acute aorta syndromen
- hevige scherpe, scheurende pijn op de borst - lidmaat en of abdominale ischemie - neurologische symptomen - pijn kan uitstralen naar rug en buik
30
typisch symptoom bij aorta dissectie
scherpe pijn tussen de schouderbladen
31
essentie van shock
falen van de bloedsomloop -> cellen raken in hypoxie -> dysfunctie vd cel -> necrose
32
types shock
- cardiogene -> door hartfalen - obstructieve -> obstructie binnen of buiten CVS - hypovolemische shock -> door te weinig circulerend bloedvolume -> door hemorragische shock of dehydratatie - distributieve shock -> door falen vd perifere circulatie -> door vasodilatatie en bloeddrukdaling tgv bv sepsis of anafylaxie
33
essentie hartfalen
- falen vd pompfunctie van het hart - verzwakte pompfunctie vh hart
34
symptomen van hartfalen
- oedeem - gewichtstoename - kortademigheid - verminderd inspanningsvermogen - verward/duizelig - niet liggen kunnen slapen - vermoeidheid
35
ejectie fractie
geeft het % uitgepompt bloed tov de totale hoeveelheid bloed in het hart -> is indicatief voor de pompfunctie van het hart en ev hartfalen
36
gradaties EF
50-70% normale ef 40-50% borderline ef: symptomen bij inspanning < 40% sterk verminderde ef: zelfs symptomen in rust
37
wat is sepsis
= geheel symptomen als reactie op een infectie = hevige inflammatoire respons van het lichaam tgv een infectie - meestal veroorzaakt door bacteriën kan ook viraal - geeft aanl tot distributieve shock
38
hoe sepsis behandelen
- intraveneus vocht toedienen - bloeddrukondersteunende middelen - antibiotica (indien bacterieel)
39
symptomen sepsis
- koorts, braken - desorientatie - versnelde hartslag - lage bloeddruk - snelle ademhaling - pijn
40
sepsisscore
leeftijd > 65 systolische bloeddruk < 110 mmHg temperatuur > 38 hartslag > 110/min perifere spO2 < 95% verminderd bewustzijn score >= 4 wrs sepsis score < 2 sepsis onwaarschijnlijk