Reanimatie van volwassenen Flashcards

(33 cards)

1
Q

wat is de meest voorkomende oorzaak van een hartsilstand

A

myocardinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe kan je een hartstilstand vroegtijdig herkennen

A

angina pectoris
dyspneu
nausea
syncope
=> wijst op een infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

belangrijke symptomen van een hartinfarct

A

angina pectoris
dyspneu
nausea
syncope
uitstralende pijn linkerarm
pijn thv kaken, nek, rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke andere oorzaken van een hartstilstand zijn er

A
  • respiratoir -> hypoxie
  • drug overdosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe stel je de diagnose hartstilstand als die dan toch heeft opgetreden, en wat doe je dan meteen

A
  • bewusteloosheid, reageert niet
  • agonale ademhaling
  • convulsies = stuiptrekkingen
    => hulp roepen en cpr
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe verwittig je de hulpdiensten

A
  • als er omstaanders zijn: die roepen en 112 laten bellen, jij start met cpr
  • als er geen omstaanders zijn: je belt 112, zet direct op speaker en begint direct met cpr
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het eerste dat je doet wanneer je eerste hulp wilt gaan verlenen (cpr)

A

de veiligheid controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is bij kinderen vaak een oorzaak van hartstilstand

A

respiratoir -> hypoxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe handelen bij elektriciteitsongeval?

A
  • met niet-geleidend materiaal de elektriciteitsbron van de patient verwijderen of stopcontact uittrekken
    -> veiligheid
  • dan pas pt aanraken en algoritme verderzetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer gebruik je een jaw thrust

A

wanneer er een letsel is thv cervicale wervelzuil
je duwt de mandibula naar voor en boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke drie dingen doe je bij de observatie van de ademhaling

A

kijken
luisteren
voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe herken je agonale ademhaling

A

gaspende, ruisende, moeizame ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom is het belangrijk de compressie met voldoende druk uit te voeren

A
  • hart volledig leegpompen en een voldoende hoge perfussiedruk genereren om de weefsels te doorbloeden
  • zeker hersenen, ook hart dat dan in VF kan overgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe hoog moet de perfussiedruk zijn om de weefsels te kunnen bevloeien

A

125 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar plaats je de handen tijdens de compressies

A

midden van de borstkas -> onderste helft sternum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de ideale diepte voor compressies, en wat is het gevolg van een compressie die niet diep genoeg is?

A
  • minstens 5 cm, niet meer dan 6 cm
  • niet diep genoeg dus je pompt het hart niet volledig leeg dus er is minder doorbloeding
17
Q

wat is de frequentie voor compressies, en wat is het gevolg van te snelle of te trage compressies

A
  • 100-120/min
  • te traag; te veel tijd tussen de compressies dus minder doorbloeding
  • te snel; hart krijgt niet voldoende tijd zich terug te vullen
18
Q

waarom mag je niet op de borstkas steunen tijdens de compressies

A
  • je zorgt voor een hoge intrathoracale druk
    -> hart kan zich niet volledig met bloed vullen
    -> lager hartdebiet
19
Q

gaspercentages bij beademing

A

16% O2
5% CO2
het aandeel zuurstof is lager en het aandeel CO2 is hoger dan in omgevingslucht

20
Q

wat is het verschil tussen inspiratie bij een zelfstandige ademhaling en mechanische ventilatie

A
  • spontaan
    -> actief met spierwerking
    -> negatieve thoraxdruk
  • mechanisch
    -> passief
    -> positieve thoraxdruk
21
Q

wat zijn de gevolgen van te veel lucht in te blazen/hyperventileren

A
  • positieve thoraxdruk -> minder veneuze terugkeer en dus minder circulatie
  • aspiratie
  • regurgitatie
22
Q

wat zijn de drie tijdsafhankelijke fasen tijdens een hartstilstand

A
  1. elektrische fase; 5 min
  2. hemodynamische fase: 5-10 min
  3. metabolische fase
23
Q

hartritmes bij een hartstilstand

A
  • asystolie: geen elektrische activiteit
  • VF: elektrische chaos
  • VT: snel hartritme, dat wel georganiseerd is maar door de snelheid kan het hart zich niet met bloed vullen dus ook geen circulatie
  • PEA: er is wel een hartritme maar het hart pompt geen bloed rond
24
Q

waarom vertraagt BLS de overgang van VF naar asystolie

A
  • VF heeft O2 nodig
  • door de artificiële circulatie van de compressies hou de de VF aan
  • zonder BLS zal de O2 beginnen opraken en de elektrische activiteit afnemen tot asystolie
25
hoe kleef je de aed elektrodes bij volwassenen en kind?
volwassenen: onder rechter clavicula+links thv ribben onder de borst kinderen: een aan de voorkant+een aan achterkant
26
welk ritme is vaak een voorloper van VF
VT
27
waarom is het belangrijk dat iedereen afstand houdt tijdens het toedienen van de shock
1. kan gevaarlijk zijn als je zelf de shock krijgt 2. de shock zal iet effectief zijn voor de patient -> tijdsverlies
28
met welke dingen moet je rekening houden wanneer je de elektrode pads aanbrengt
- droge borstkas - onbehaarde borstkas - geen sieraden - indien pacemaker -> nooit erover plakken maar enkele cm's eronder => shock zo goed mogelijk overbrengen
29
wat doe je wanneer er geen bewustzijn is en de patient NORMAAL ademhaalt?
stabiele zijlig bij pt blijven en toestand in oog houden
30
wanneer stop je cpr?
je compleet uitgeput bent de hulpdiensten er zijn iemand het van je kan overnemen je zeker bent dat de pt wakker is -> normale ademhaling -> beweging -> ogen open... OF het duidelijk is dat de pt niet leeft de cpr niet veilig uitgevoerd kan worden
31
expiratie bij spontane vs mechanische ademhaling
spontaan - passief - thorax neemt nrml volume weer aan -> recoil - positieve thoraxdruk mechanisch - zelfde
32
hoe lang mogen de beademingen de compressies max onderbreken
10 sec
33