Redemittel E , DU-NL

Question 1

Was isst du gern zum Frühstück?

Answer 1

Wat eet je graag als ontbijt?

Question 2

Ein Brötchen mit Butter und Käse.

Answer 2

Een broodje met boter en kaas.

Question 3

Was trinkst du dazu?

Answer 3

Wat drink je erbij?

Question 4

Dazu trinke ich immer ein Glas Milch

Answer 4

Ik drink er altijd een glas melk bij.

Question 5

Magst du auch Nudeln?

Answer 5

Hou je ook van pasta?

Question 6

Ja, die mag ich gern zum Abendessen.

Answer 6

Ja, die vind ik lekker als avondeten.

Question 7

Was isst du überhaupt nicht?

Answer 7

Wat eet je helemaal niet?

Question 8

Salat schmeckt mir nicht.

Answer 8

Sla vind ik helemaal niet lekker.

Question 9

Und was ist dein Lieblingsessen?

Answer 9

En wat is je lievelingseten?

Question 10

Am liebsten mag ich Eis.

Answer 10

Het liefst lust ik ijs.

Question 11

Hast du Hunger?

Answer 11

Heb je honger?

Question 12

Nein, ich habe Durst.

Answer 12

Nee, ik heb dorst.

Question 13

Also, nimmst du eine Cola?

Answer 13

Dus je neemt een cola?

Question 14

Nein, ich möchte Orangensaft.

Answer 14

Nee, ik wil graag sinaasappelsap.

Question 15

Was essen Sie am liebsten?

Answer 15

Wat eet u het liefst?

Question 16

Mein lieblingsessen ist Pizza.

Answer 16

Mijn lievelingseten is pizza.

Question 17

Und in der Pause?

Answer 17

En in de pauze?

Question 18

Dann trinke ich nur einen Tee.

Answer 18

Dan drink ik alleen een kop thee.

Question 19

Schmeckt das Huhn?

Answer 19

Smaakt de kip?

Question 20

Nein, Fleisch und Fisch esse ich nicht. Ich bin Vegetarier.

Answer 20

Nee, vlees en vis eet ik niet. Ik ben vegetariër.

Question 21

Was isst du denn immer in der Pause?

Answer 21

Wat eet je dan altijd in de pauze?

Question 22

Oft Gemüsesuppe und noch eine Orange oder einen Apfel.

Answer 22

Vaak groentesoep en nog een sinaasappel of een appel.

Question 23

Wann esst ihr warm?

Answer 23

Wanneer eten jullie warm?

Question 24

Wir essen mittags warm.

Answer 24

Wij eten tussen de middag warm.

Question 25

Was esst ihr heute?

Answer 25

Wat eten jullie vandaag?

Question 26

Wir essen Spaghetti.

Answer 26

Wij eten spaghetti.

Question 27

Esst ihr abends auch viel?

Answer 27

Eten jullie ‘s avonds ook veel?

Question 28

Nein, dann essen wir meistens nur ein bisschen.

Answer 28

Nee, dan eten wij meestal maar een beetje.

Question 29

Ich möchte gern Pfeffer und Salz.

Answer 29

Ik wil graag peper en zout.

Question 30

Warum?

Answer 30

Waarom?

Question 31

Diese Tomatensuppe schmeckt mir nicht.

Answer 31

Ik vind deze tomatensoep niet lekker.

Question 32

Hier, bitte.

Answer 32

Hier, alsjeblieft.

Question 33

Möchtest du Zucker haben?

Answer 33

Wil je graag suiker?

Question 34

Nein danke.

Answer 34

Nee, dankje

Question 35

Und Milch?

Answer 35

En melk?

Question 36

Auch nicht. Ich trinke den Kaffee lieber schwarz.

Answer 36

Ook niet. Ik drink mijn koffie liever zwart.