Sociaal functioneren/ praktisch functioneren

Question 1

Wat is associatief leren

Answer 1

het leggen van en onthouden van relaties tussen 2 gebeurtenissen.

Question 2

Welke vormen conditionering bestaan er?

Answer 2

Klassiek conditionering: is een vorm van leren, waarbij het koppelen van twee stimuli ervoor zorgt dat de reactie op een van deze stimuli verandert.

Operante conditionering: Is het proces van het leren door middel van versterking en straf.

Question 3

Wat is instinct?

Answer 3

soort-specifiek gedrag verstaan we een aantal (vaak complexe) handelingen die universeel zijn. Ze vinden plaats onder specifieke omstandigheden. Zijn aangeboren en gedurende de evolutie van de soort ontwikkeld.

Question 4

Wat is het doel van instinct?

Answer 4

Het doel is de overlevingskans vergroten. Instinctief gedrag verloopt onbewust, maar mensen kunnen er in tweede instantie over nadenken, ze zijn in staat hun gedrag bij te sturen. Zo kunnen ze tot op zekere hoogte meester worden van hun instincten. Dieren kunnen dit niet. Insecten hebben geen lerend vermogen.

Question 5

Wat is een reflex?

Answer 5

aangeboren gedragsmogelijkheden maar simpel. Ze gaan automatisch, er wordt niet over nagedacht. En vele verdwijnen wanneer we baby af zijn. Van niet alle reflexen weten we waarom we ze hebben. Een reflex is nooit te onderdrukken in tegenstelling tot een instinct. Ze spelen een grote rol bij klassiek conditioneren.

Question 6

Wat is rijping?

Answer 6

Rijping gaat op het tijdstip waarop leerprocessen hun invloed doen gelden. Men heeft aanleg voor een gedragsmogelijkheid, maar eerst moet die gene groeien, rijpen. Pas na de rijping is het gedrag met leerprocessen te beïnvloeden. Denk maar aan leren lopen, een baby kan dat niet, maar als het gerijpt is en anderhalf jaar oud, kan hij dat wel.

Question 7

Wat is leren?

Answer 7

Leren betekend verandering in een “innerlijk” hersenproces of door gedrag. Ook geven we de wereld om ons heen en onszelf betekenis. Deze betekenissen bestaan al binnen een cultuur. Taal is hierin belangrijk.

Question 8

Wat zijn 4 belangrijke aspecten van leren?

Answer 8

• leren veroorzaakt een “permanente” verandering. Men is in staat tot wat nieuws. Ook zijn er nieuwe verbindingen tussen hersencellen (zenuwcellen). Het is niet iets tijdelijks.
• leren produceert nieuw gedrag en kennis. We kunnen leren zonder resultaat te laten zien. Soms durven we juist iets niet meer.
• de gevolgen spelen vaak een rol (beloning/straf)
• oefening speelt vrijwel altijd een rol zo kan het gedragsrepertoire uitgebreid en vervolmaakt worden.

Question 9

Stimulus

Answer 9

Er gebeurd iets waardoor het organisme geprikkeld/gestimuleerd wordt. Het beïnvloed zijn gedrag.

Question 10

Overte respons

Answer 10

Een reactie die tot uitdrukking komt (zichtbaar).

Question 11

Coverte respons

Answer 11

Reactie die niet tot uitdrukking komt in gedrag en niet zichtbaar is voor anderen (gedachten, gevoel).

Question 12

Stimulus-respons-psychologie

Answer 12

Verklaart het leren vanuit het leren van associatie tussen stimuli en responsen.

Question 13

Behaviorisme

Answer 13

Een stroming in de psychologie die de stimulus-respons-denken gemeengoed heeft gemaakt.

Question 14

Klassieke conditionering

Answer 14

Pavlov (1849-1936)
Is een eenvoudige vorm van leren die automatisch verloopt. De ene gebeurtenis (stimulus) wordt met een andere geassocieerd, doordat zij meerdere keren gelijktijdig plaatsvinden en vervolgens dezelfde respons uitlokken.

Over klassiek conditioneren wordt niet nagedacht.

Question 15

Wanneer spreekt men van een geleerde stimulus en respons?

Answer 15

De relatie tussen de ongeconditioneerde stimulus en ongeconditioneerde respons is een reflex. De relatie tussen de geconditioneerde stimulus en de geconditioneerde respons is geleerd. Daarom spreekt men van geconditioneerde (geleerde) stimulus en respons.

Question 16

Wat is associatie?

Answer 16

Een relatie. Associatief leren houdt in dat iemand twee situaties of een situatie en gedrag, of gedrag en het gevolg op het gedrag met elkaar verbonden heeft.

Question 17

Wat is een fobie?

Answer 17

Een extreme en irreële angst voor een object, dier, situatie of persoon. De persoon met fobie wordt er door belemmerd. Deze zijn lastig af te leren.

Question 18

Wat is generaliseren?

Answer 18

Verbreding. Het gedrag dat in een specifieke situatie een beloning opleverde, wordt ook vertoond in andere situaties.

Question 19

Wat is stimulusgeneralisatie?

Answer 19

De respons die geassocieerd wordt met een bepaalde prikkel. Deze respons verschijnt ook bij soortgelijke prikkels.

Question 20

Wat is een discriminatie stimulus?

Answer 20

is een situatie of prikkel waarbij het organisme heeft geleerd dat juist dan er een positieve bekrachtiging volgt op het gedrag.

Question 21

Wat is reinforcement?

Answer 21

bekrachtiging. Er moet bekrachtigd worden, anders wordt er geen associatie gemaakt. Via reinforment wordt ook discriminatie geleerd.

Negatieve reinforcement: gevolgen op het gedrag die het organisme als vervelend of straf ervaart.

Positieve reinforcement: gevolgen die plezierig zijn of een beloning.

Question 22

Wat is extinctie?

Answer 22

Als de reinforcement stopt zal de geleverde bevindingen weer afgeleerd worden. Dit noemt men uitdoving of extintie.

Question 23

Operante conditionering

Answer 23

Het gedrag verandert door de consequenties die het gedrag oproept. Zijn de consequenties prettig wordt het gedrag herhaald, bij onprettige consequenties zal het gedrag stoppen.
Het is een stimulus- respons reactie. Hoe vaker het gedrag voorkomt hoe sterker de verbinding wordt.

Question 24

Wie is Skinner? En wat is het skinnerbox?

Answer 24

Skinner was een amerikaanse psycholoog en wordt in verband gebracht met operante conditionering. Volgens Skinner is het die operante conditionering die ons vormt tot de mensen die we zijn, en die ons onze unieke persoonlijkheid geeft.

Het skinnerbox is een instrument waarmee de veranderingen van het dier zijn gedrag wetenschappelijk kon worden onderzocht.

Question 25

Discriminatie

Answer 25

Het organisme leer dat alleen bij specifieke kenmerken van de discriminatie stimulus het gedrag bekrachtigd wordt. Dus de situatie of gebeurtenis die het gedrag uitlokt wordt steeds specifieker.

Question 26

Primaire reinforcer

Answer 26

Een bekrachtiging die direct te gebruiken is en direct het gedrag verstrekt een intrinsiek iets.

Question 27

Secundaire reinforcer

Answer 27

een bekrachtiging waarmee een primaire reinforcer verworven kan worden. Hierdoor zijn mensen in staat hun behoefte uit te stellen. Geld is een bekende secundaire reinforcer.

Question 28

Welke vormen van motivatie zijn er?

Answer 28

intrinsieke motivatie: is de motivatie die vanuit de persoon zelf komt. Als een persoon intrinsiek gemotiveerd is voert hij een handeling uit omdat hij het graag wil.

Extresieke motivatie: wordt een persoon gemotiveerd door externe prikkels. Deze prikkels kunnen straf of beloning inhouden. Je doet iets voor iemand anders of omdat het moet.

Question 29

Wat zijn drie regels bij bekrachtiging?

Answer 29

• Doe het direct
• Doe het consequent (telkens weer)
• Doe het consistent (overal en altijd)

Question 30

Wat is het verschil tussen klassieke en operante conditionering?

Answer 30

Klassiek conditioneren

• Bouwt voort op reflex
• Leren van gevoelens
• Associatie tussen twee stimuli
• Leert iets passief
• Reinforcement lokt het gedrag uit en vindt plaats voor het gedrag

Operant conditioneren

• Geleerd gedrag is al in het gedragrepertoire
• Leren van handeling
• Associatie tussen gedrag en gevolg van gedrag
• Leert iets creatiefs
• Reinforcement vindt plaats op het gedrag.

Question 31

Wat is exposure

Answer 31

Wanneer iemand heel angstig is geworden voor een stimulus kon door het vermijdingsgedrag de ontwikkeling belemmert worden. Het doel van de hulpverlening is de angst uit te doven. De geleerde associatie moet verdwijnen extinctie. Dit gebeurd vaak door exposure. Blootstelling aan de angstopwekkende situatie.

Question 32

Welke varianten van exposure zijn er?

Answer 32

Exposure in vivo: de techniek wordt in de echte angstaanjagende situatie toegepast.

Exposure in vitro: Gaat alleen in gedachten de confrontatie aan.

Question 33

Hoe ontstaat ongewenst gedrag en hoe kun je dat veranderen?

Answer 33

Door te shapen.
In de hulpverlening wordt operant conditioneren heel bewust ingezet om gewenst gedrag te bewerkstelligen. Individuele gedragstherapie en ook in de residentiele zorg. In de leerpsychologie noemen we dat shapen. Het gedrag wordt stap voor stap in de gewenst vorm gegoten.

Question 34

Wat is sociaal leren?

Answer 34

Onze hersenen zijn zo uitgerust dat we goed opletten wat de ander doet. Sociaal leren past daarom goed bij ons. We imiteren de ander.
Dieren die in groepen leven gebruiken ook sociaal leren, maar dat is minder ontwikkeld dan bij mensen. Ze missen namelijk de verbale uitleg.

Wij leren niet van iedereen maar vooral van mensen waarmee we ons kunnen identificeren. Ze lijken op ons, zijn aantrekkelijk of hebben een hoge status.

Question 35

Vertel over Albert Bandura’s bobo doll experiment

Answer 35

Bandura onderzocht toen aangeleerde agressie bij 72 kinderen tussen de leeftijd van drie en zes jaar.

Kinderen leren van anderen zodat dat er sprake is van beloning of straf. Ze kunnen het gedrag van het straffen overnemen en zelf kopiëren. Sociaal leren is een matching principe in hele korte tijd.

Question 36

Hoe werkt cultuur overdracht bij kinderen:

Answer 36

onze maatschappij is pluriform (veelvormig), kinderen nemen op straat andere kinderen waar. Denk aan school, tv en social media.

Question 37

Welke aspecten beïnvloeden de mate van imitatie?

Answer 37

• Wordt het agressieve model beloont of bestraft?
• Wordt het model als machtig gezien, heeft het een hogere status als het kind?
• Het kind zelf, als het al boos is zal het sneller die rol op zich nemen.
• Morele ontwikkeling
• Identificatie met de persoon die wordt waargenomen.
• De omgeving, welke objecten staan er in?

Question 38

Wat is sociale beïnvloeding

Answer 38

Mensen gaan snel op het oordeel of de mening van een ander af. Helemaal als ze zelf niet goed kunnen bepalen hoe de werkelijkheid in elkaar zit.

Question 39

Wat is mimicry?

Answer 39

Is het al of niet bewust nabootsen van gedrag of uiterlijke kenmerken van een anders.
Als je in een groep terecht komt waar mensen niet op je lijken en waar je niet verbanden mee voelt vindt er geen mimicry plaats.
Het is een vorm van sociale lijn, het houdt de groep bij elkaar en bevorderd het gevoel van saamhorigheid.

Question 40

Wat zijn 4 belangrijke strategieën in het opvoeden?

Answer 40

• Structureren: het inzetten en handhaven van regels
• Stimuleren: het gedrag zal vaker voorkomen als het beloond wordt
• Negeren en isoleren: straffen heeft negatieve bijwerkingen. Het is beter ongewenst gedrag geen aandacht te geven.
• Communiceren: de voorwaarden dat de eerst 3 werken en een positieve grondhouding.