Sociale case work Flashcards

(109 cards)

1
Q

wat is Social casework?

A

Een methode binnen het MW die gebaseerd is op verschillende theorieën en wetenschappelijke inzichten. Het is een doelgericht proces waarbij mensen en gezinnen in moeilijke situaties op een professionele manier geholpen worden door een organisatie. Het doel is om hun welzijn te verbeteren, waarbij een vertrouwelijke samenwerking tussen de hulpverlener en de cliënt speelt hierbij een belangrijke rol speelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschil tussen sociaal & maatschappelijk werk

A

sociaal werk:
- bredere term dan MW
- omvat werken met individuen & gezinnen , groepswerk, signaleren & sociaal wetenschappelijk onderzoek
- veelheid van activiteiten gebaseerd op meerdere referentiekaders

MW:
- helpt mensen tot aan hun recht komen als individu & burger in samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is sociaal werk

A

= een beroep & studiegebied dat zich inzet voor het helpen van mensen & het verbeteren van samenleving.
Het richt zich op rechtvaardigheid, mensenrechten, samenhorigheid en respect voor verschillen.
Sociaal werkers gebruiken kennis uit de praktijk en de wetenschap om mensen te ondersteunen bij problemen en om hun welzijn te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Was bedoelen ze met “het EDDA model eclectisch en verloopt spiraalvormig”.

A
  • loopt voor iedere casus anders
  • op bepaalde ogenblikken vinden verschillende activiteiten gelijktijdig plaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

we werken op een hectische-integratieve manier

A
  • keuze wordt gemaakt door organisatie zelf of HV
  • vanuit persoonlijk koecompetentie van HV
  • Altijd in dialoog met client en omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

IFSW

A

internationale federatie van sociaal werkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarden in het sociaal werk

A
  • zorg
  • respect & dialoog
  • Empowerment
  • Evidentie van spanningsvelden
  • Ethiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Empowerment

A

Een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

elektrisch- interactief werken

A

op systematische wijze integreren van elementen uit diverse theorieën en praktijkervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

integratief

A

de uiteindelijke aanpak is een strategie van diverse referentiekaders, werkwijzen, settings, strategieen en technieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

proces

A

binnen het maatschappelijk werk
een geheel van persoonsgerichte en taakegerichte activiteiten die gedurende een korte of lange periode ten behoeve van cliëntsysteem worden opgezet met de client en diens omgeving
-> op maat van client-> niet lineair of chronologisch
-> EDDA model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

methode

A

een systematiek van werken, doelgericht & procesmatig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

methodiek

A

leer van dergelijke methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

EDDA

A

exploreren - dialogisch diagnosticeren - actie ondernemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociale onvrijwilligheid

A

stel dat je ouders je verplichten om iets aa je leerproblemen te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zorgmijders

A

hebben negatieve ervaringen opgelopen in hun leven waardoor ze zich gaan afschermen van officiële instanties; zien we bv vaak terugkomen bij jongeren die geplaatst geweest zijn tijdens hun jeugd: wanneer zij hier een negatieve ervaring hebben opgedaan, zullen zij niet snel geneigd zijn om in hun latere leven professionele hulp te zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Zorgmissers

A

uit onwetendheid krijgen zij geen zorg, bv uit gebrek aan toegankelijke informatie of uit onwetendheid. Bv mensen die niet over een internetaansluiting beschikken missen vandaag heel wat informatie die als vanzelfsprekend wordt ervaren door de buitenwereld. Bv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

omgeving van client als actor

A

= cliëntsysteem
- omgeving, leefwereld, systeem of persoonlijk netwerk
- persoon situatie configuratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Spanningen bij omgeving van client als actor

A
  • belangen van client & omgeving kunnen verschillend zijn
  • bv. wat is het doel/bedoeling van omgeving van de client om hulpverlening in te schakelen
  • omgeving kn meerdere rollen opnemen in een proces: aanmelder, mantelzorger, slachtoffer, aanklager
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

persoon-situatie-configratie

A

we gaan mensen altijd bekijken binnen zijn context, terwijl psychologen vaak een individuele benadering hanteren. we hebben oog voor wisselwerking ten client en zijn context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de actor hulpverlener

A
  • beroepsgroep
  • de deskundige die gebruik maakt van de methode social casework
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

spanningen bij de actor hulpverlener

A
  • tussenpositie: bemiddelaar of verbinding maken ten client en organisatie, ts client e maatschappelijke context
  • verschillende verwachtingen, bv ten client en maatschappij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de actor organisatie

A

subsidies van de overheid worden aangewend om de doelstellingen van de organisatie te bereiken
- iedere organisatie: visie & missie: de manier waarop concrete hulpverleningsprocessen moeten/ kunnen uitgevoerd worden
- organisatie richt zich tot:
-> personeel
-> gebruikers
->netwerken met andere organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

spanningsvelden bij de actor organisatie

A

-Hulpverlening wordt aangeboden binnen doelen en mandaat vn de organisatie
- welke doelgroep behoort wel tot de organisatie, welke niet
- effecten moeten kunnen aangetoond worden: efficiënte inzet van middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de actor maatschappelijke context
overheid bepaalt welke doelgroepen en probleemvelden meer en minder middelen krijgen. ze zullen ook verwachtingen & eisen formuleren over de effectiviteit.
26
spanningen bij de actor maatschappelijke context
- maatschappelijke context bepaalt kijk op problemen, hulpvragen & problematieken of stuurt focus vb. gedetineerden verdienen geen hulpverlening
27
exploreren
- verkennen van situatie - informeren, bevragen & verzamelen van gegevens over hulpvrager, situatie & omgeving gedurende gehele procesverloop - hierbij gaat het niet alleen om problematische gegevens maar ook verkennen van competenties - horizontaal kijken - het is observeren, luisteren, bevragen, doorvragen, lezen & zorgvuldig in kaart brengen - wederzijds communicatieproces - SW informeert hulpvrager of organisatie -Hulpvrager e/of diens omgeving informeert SW over probleemsituatie
28
doel exploreren
weten, kennis opdoen, ordenen & samenleggen
29
Socaal caseworker als explorerende actor
- welke ruimte - letterlijk of mentaal - en tijd geeft SW zichzelf bij exploreren - opgebouwde hulpverleningservaring zal vertrouwen in eigen deskundigheid bij SW bepalen
30
hulpverlenende organisatie als explorerende actor
- maakt zich bekend aan buitenwereld - schenkt aandacht aan de taal in brochure & website in hoop va correcte perceptie teweeg brengen
31
potentiële hulpvrager als explorerende actor
- rugzak van hulpvrager - individuele vraag of van netwerk - vrijwillig/ onvrijwillig - vroegerehulpverleningservaring: zorg misser/mijder - hulpvrager als persoon: wil, spontaan,.. - relatie hulpvrager & omgeving,g - is hulpverlener op de hoogte van het doel & de werking van organisatie
32
verwijzer als explorerende actor
- relatie tussen verwijzer & hulpverlener - goede samenwerking faciliteit de exploratie - beeld van client over verwijzer - vrijheid van client om al dan niet in te gaan op dit aanbod - verwachtingen van verwijzer naar SW toe
33
maatschappelijke context als explorerende actor -
- beïnvloedt altijd exploratieproces - aan welke problemen wordt er wel/ nauwelijks/ geen aandacht aan besteed?
34
fasen exploratieproces
1. proloog 2. onthaal/ aanmelding 3. intake tot afronding 4. of procesmatige hup of verwijzing
35
proloog
Alles wat voorafgaat aan de aanmelding, onthaal en intake (nog voor er één woord gesproken werd tussen hulpvrager en hulpverlener) én de start of het verdere proces beïnvloedt.
36
wat is een aanmelding?
het eerste contact met de hulpvrager/aanmelder en een organisatie. Er wordt informatie gevraagd en gegeven die direct nodig is om uit te maken of de hulpvrager of aanmelder op de juiste plaats zit.
37
onthaal
het contact dat plaatsvindt war de hulpvrager zich voor het eerst aanbiedt bij een organisatie & waarbij vooral praktische info wordt geboden
38
doel onthaal
de hulpvrager zo efficiënt mogelijk bj juiste hulpverlener brengen
39
intake
= Een proces, van de aanmelding tot de start van de hulpverlening en de organisatie
40
doel van een intake
- optimaal afstemmen van hulpaanbod en hulpvraag - de problematiek van de hulpvrager in een context plaatsen zodat de helper constructief kan meedenken over de aangewezen hulp. - Bepalen of de hulpvrager cliënt kan/mag/wil worden van de organisatie. - Wederkerig of interactief proces: zowel hulpvrager als social caseworker hebben een informatieve opdracht tijdens de intake. - Afstemming mondt uit in een contract (meestal mondeling, kan ook schriftelijk).
41
hoe noemt een intake in crisissituatie?
taxatie
42
wat is het doel van taxatie?
inschatting maken en overzichtelijk maken van de informatie.
43
wat zijn de 6 klassieke intake vragen?
1) Wat is de hulpvraag, wat is er aan de hand? 2) Wat betekent de vraag, het probleem voor de hulpvrager op dit moment? 3) Hoe ontwikkelde de vraag of het probleem zich? 4) Wat heeft de hulpvrager reeds ondernomen om het probleem te verlichten? 5) Wat verlangt de hulpvrager van de hulpverlener/hulpverlening 6) Welke hulp kan de organisatie bieden?
44
3 belangrijke punten bij een intake gesprek
1. geef duidelijk info aan hulpvrager over verloop vn procedure 2. bevraag het geen dat nodig is om een beslissing over het al dan niet opstarten van de begeleiding te kunnen nemen 3. belang van goede screening bij aanmelding of eerste intake benadrukken, hou persoon niet aan het lijntje als je deze niet kan helpen
45
enkele intake
in de ambulante sector. Alle stappen worden zorgvuldig doorlopen alvorens een hulpverleningsvoorstel te formuleren.
46
dubbele intake
bij crisissituaties of in de residentiële sector. Onderscheid tussen Gesprek Directe Opname (GDO) en Gesprek Passende Hulpverlening (GPH)
47
instroomoverleg
Bespreking over welke dossiers recent zijn ingestroomd in de organisatie en welke intakes hebben plaatsgevonden. Tijdens het overleg beoordelen ze of ze de hulpvraag kunnen beantwoorden, op welke manier ze dit kunnen doen, welk aanbod ze kunnen bieden en wie de begeleiding op zich zal nemen
48
Doel instroomoverleg
o Consensus over de aangewezen hulpverleningsvorm. o Beslissing op basis van voorlopige diagnose: eerste hulpverleningsvoorstel. De intaker stelt één of meerdere hulpverleningsvormen voor. o Afspreken wie de verdere begeleiding op zich zal nemen. o Verslaggeving als signaleringsinstrument *
49
wat is instroomoverleg
o Een bespreking tussen de intakecoördinator en alle intakers en social caseworkers. o Vindt op regelmatige basis plaats. Bv. Tweewekelijks. o Intakes worden besproken. o Cliënt inlichten over ISO: wie, wat, waarom?
50
welke expertise vereist exploreren?
- informatie vs empathie - participatie van de hulpvrager vs inbreng vd SW - een vaste vs flexibele structuur - integraal vs schroomvol afbakenen - ver vs dichtbij - betrouwbaarheid vs gezonde argwaan - uitgebreide vs beknopte versie zie pg 25 sv
51
wat is een exploratiechecklist
een reeks vragen/items die als geheugensteun fungeert tijdens het gesprek
52
waartoe gaat de exploratiechecklist?
- systemen tijdens de exploratie bewaken - laat toe dat de intakers duidelijk weten welke items aan bod moeten/ kunnen komen tijdens het exploreren - laat toe dat de intakers hier flexibel mee omgaan, afgestemd op het gesprek
53
wat is een aanmeldingsformulier?
Laat toe op een snelle en overzichtelijke manier de eerste gegevens te bevragen én te registreren.
54
waartoe leidt het aanmeldingsformulier?
Op basis van deze gegevens wordt het proces vervolgd: directe verwijzing? Intake?... o Alle praktische informatie staat er op genoteerd, handig instrument om in dossier van de cliënt te hebben. o Bevordert het vertrouwen van de cliënt: zorgvuldige en correcte registratie, in regel met de vertrouwelijkheidsregels! Bij vertellen waartoe deze informatie dient, zo niet creëer je wantrouwen.
55
wat is een intakeformulier?
Formulier met alle verzamelde informatie uit een of meerdere intakegesprekken.
56
waartoe leidt een intakeformulier?
Beslissen of hulpvrager cliënt wordt. o Eerste inzicht in de hulpvraag: bijdrage tot het eerste hulpverleningsvoorstel. o Instrument voor het instroomoverleg. o Een antwoord bieden op de vraag: “wat brengt deze mensen op dit moment op deze plaats?”
57
wat is een life event lijn?
Een grafische voorstelling van betekenisvolle momenten in het leven. o Deze sleutelmomenten worden op een horizontale of verticale tijds-as genoteerd.
58
waartoe leidt een life even lijn?
Op een sneller manier een overzicht krijgen van betekenisvolle levensmomenten. o Structuur in gesprek brengen => inzicht zowel voor de hulpverlener als voor de hulpvrager. o Indicatie over de levens- en lijdensdruk van een individu of gezin.
59
wat is een genogram?
Een grafische voorstelling van het generationeel netwerk van de cliënt Verwantschappen en gezinssamenstelling over verschillende generaties heen.
60
waartoe leidt een genogram?
Het intergenerationele netwerk van de cliënt grafisch voorstellen. o Betekenisvolle, feitelijke informatie verzamelen over de soms complexe familiale context.
61
wat is een ecogram?
Grafische voorstelling van het ecologisch beeld of netwerk van een cliënt. o Beeld over nabije familiale en persoonlijke leefomgeving, maar ook de ruimere context waarin een cliënt leeft (bv buurt).
62
waartoe leidt een ecogram?
Gegevens over het netwerk ordenen. o Kennisleemtes aantonen over het sociaal netwerk: waar dient de social caseworker nog meer over te weten?
63
Diagnose
een geheel van (empirisch) getoetste uitspraken over condities die – afzonderlijk of in samenhang – de probleemsituatie, de probleemgedragingen of groepen van probleemgedragingen in het individuele geval verklaren.
64
Diagnostiek in de hulpverlening (De Roos):
samenhangende reeks handelingen die er op gericht zijn te begrijpen wat de cliënt beweegt en wat de oorzaken van de problemen zijn.
65
doel van een diagnose
o Iets verklaren, iets beter doen begrijpen. o Om van daaruit aanwijzingen te verzamelen voor verdere hulpverlening, m.o.o. het opstellen van een handelingsplan => directe koppeling tussen diagnose en opstellen van een “werkplan”.
66
probleemanalyse
= systematische voortzetting en uitdieping van hetgeen in de exploratiefase begonnen is als ‘onderzoek van de hulpvraag’ en ‘eerste formulering van het probleem’. (p. 120)
67
hypothese
niet getoetste, diagnostische uitspraak.
68
hoe toets je een hypothese?
o Oren en ogen open houden voor feiten die op een andere richting kunnen wijzen. o Toetsen via gesprek, observatie, overleg met cliënten en/ of professionelen.
69
probleemdefiniering
o Wat is er aan de hand in de situatie van de cliënt en met de cliënt zelf? o Kunnen problemen worden verklaard? Samenhang tussen de verschillende aspecten van de problematiek? o Welke mogelijkheden heeft de cliënt om aan de oplossing van de problemen te werken?
70
Indicatiestelling
Een theoretisch of empirisch onderbouwde aanbeveling voor een of meerdere behandelingen.
71
Interne attributie
de situatie wordt toegeschreven aan zichzelf.
72
Externe attributie
de situatie wordt toegeschreven aan externe factoren.
73
coping
een min of meer vast gedragspatroon waarmee mensen zich proberen te handhaven in moeilijke situaties en trachten het evenwicht te bewaren. P. 127.
74
Mandaat
= de sociale, gelegitimeerde en mentale opdracht die een hulpverlener krijgt vanuit organisatie, clientsysteem & die hupverlenersmogelijkheden & grenzen bepalen
75
Wat zijn de 4 referentiekaders?
1) Leertheoretisch referentiekader 2) Sociaal-ecologisch referentiekader 3) Systeemtheoretisch referentiekader 4) Taakgericht casework als hulpverleningsmodel
76
wat is Leertheoretisch referentiekader
* Hoe iemand zich sociaal en psychologisch gedraagt, is iets wat hij of zij heeft geleerd. * Slecht of ongewenst gedrag kan dus afgeleerd worden, en goed of gewenst gedrag kan aangeleerd worden. * Een probleem wordt gezien als bepaald gedrag dat niet goed is. * Het gewenste gedrag (het doel) moet zo duidelijk mogelijk beschreven worden, met concrete en zichtbare stappen, zodat je kunt meten of het werkt.
77
wat is de visie om te helpen bij Leertheoretisch referentiekader
o Helpen = een vorm van leren. o Leerproces op basis van conditionering: herhaling en bekrachtiging van het wenselijk en te bereiken gedrag. o Kritiek: geen aandacht voor de diepere motieven en emoties die het gedrag sturen.
78
wat zijn de basisprincipes van een sociaal-ecologisch referentiekader
* Mensen kunnen alleen goed functioneren in contact met anderen. * Problemen ontstaan als er geen goed evenwicht is tussen een persoon en zijn of haar omgeving. * Bij het stellen van een diagnose kijkt men met een ecologische bril: men onderzoekt het netwerk rond de persoon, zoals mensen, diensten, groepen of beleidsinstanties. * Deze ecologische kijk helpt om te begrijpen wat er sterk is in het netwerk en waar het kwetsbaar is. * Er wordt gekeken welke belangrijke contacten of verbindingen ontbreken of verzwakt zijn, en hoe die opnieuw hersteld kunnen worden.
79
wat is de visie op helpen bij sociaal-ecologisch referentiekader?
o Sociaal-ecologisch referentiekader wordt in beeld gebracht aan de hand van een ecogram. o Helpen wordt gezien als bemiddelen en activeren o Visie empowerment: voor wie kan de cliënt zelf een krachtige hulpbron zijn? o Accent op netwerkontwikkeling. o Hulpverlener in de rol van bemiddelaar, veeleer dan begeleider of probleemoplosser. o Helende kracht van het “natural support system
80
wat zijn de basisprincipes van het systeemtheoretisch referentiekader?
* Het is belangrijk om te begrijpen in welk gezin of systeem de cliënt leeft. * Door te kijken naar vaste patronen en hoe mensen op elkaar reageren, kun je beter begrijpen waarom iemand problemen heeft. * Oorzaak en gevolg beïnvloeden elkaar (circulaire causaliteit), het gaat dus niet om één schuldige. * Als je iets wil veranderen aan het gedrag van één persoon, moet je ook kijken naar hoe het hele systeem (zoals het gezin) daarmee te maken heeft. * Problemen of symptomen zijn vaak signalen van dieperliggende communicatieproblemen. * Deze manier van denken wordt vaak gebruikt in gezins- en relatietherapie.
81
wat is de visie op helpen bij het Systeemtheoretisch referentiekader?
o Beïnvloeden van systeemregels en versteende systeempatronen die een vorm van evenwicht willen in stand houden. o Het gehele systeem activeren en niet enkel de probleemdrager isoleren tot zondebok. o Inzicht verwerven in beïnvloeding en interactie tussen de verschillende leden van het systeem. o Gebruik van ecogram én genogram
82
wat zijn de basisprincipes van Taakgericht casework als hulpverleningsmodel?
- De focus ligt op het verlichten van het probleem, niet op het ‘veranderen’ van de persoon. - Er is geen formele diagnose nodig (anders dan bij klassiek social casework). - Wel is er overleg met de cliënt over wat het probleem precies is en welke doelen worden nagestreefd. - Kritiek op klassiek social casework: het gaat te veel uit van problemen die anderen toeschrijven, niet van wat de cliënt zelf erkent. - Er wordt gestreefd naar duidelijke en meetbare resultaten, door het probleem scherp te definiëren en samen met de cliënt te erkennen. - Er zijn 8 probleemtypes ( p. 139).
83
wat is de visie op helpen bij het Taakgericht casework als hulpverleningsmodel
- Luister goed naar hoe de cliënt het probleem zelf benoemt. - Kijk binnen welke probleemcategorie de cliënt dit plaatst. - Definieer samen het probleem concreet, afgebakend en bewerkbaar. - Koppel een taak aan het probleem die de cliënt direct herkent. - De taak moet het probleem meteen een beetje verlichten. - De taak is het belangrijkste middel tot verandering, niet de relatie. - Maak duidelijke afspraken: wat is het probleem, welke taak, en wanneer. Doel =is verlichting van het probleem, geen volledige verandering. De hulp is kortdurend en bestaat uit haalbare, afgebakende taken.
84
handelingsplan
een document waarin de gemaakte afspraken, werkpunten, en planning met betrekking tot de verdere samenwerking geexpliceerd en geconcretiseerd worden
85
Actie
= iedere vorm van veranderingsgerichte activiteit/handeling/beïnvloeding van de social caseworker met als uiteindelijke doelstelling de cliënt op weg te helpen in het realiseren van de vooropgestelde gewenste verandering. Essentieel aan actie is dedoelgerichtheid.
86
wat is de link tussen actie met spiraalvormig karakter van het EDDA-model
actie gaat over iedere vorm van actie/handeling of beïnvloeding, ook wanneer deze een explorerend of diagnosticerend doel voor ogen heeft.
87
wat zijn de 8 uitgangspunten van actie?
1) Actie is gericht op de persoon-situatie configuratie 2) Actie is emancipatorisch en empowerend 3) Actie steunt op het principe van kettingreactie 4) Actie is gericht op erkende problemen 5) Het moratorium als actie 6) Actie en werkrelatie 7) De timing van actie 8) Ethische inschatting van de actie zie pg 46 SV
88
De social caseworker als actor in actie
- Organisatie bepaalt de condities waarbinnen de social caseworker tot actie kan overgaan. Bv. duidelijk afgebakende taken of niet, huisbezoeken mogelijk of enkel bureelgesprekken
89
De cliënt en diens omgeving als actor in actie.
- Hoofdrolspelers! - Aansluiten bij de theory of change van de cliënt en diens omgeving (De Vries, 2008). - Alertheid hebben voor de inzetbare vaardigheden en mogelijkheden van de cliënt.
90
De verwijzer als actor in actie
Indien de verwijzer een medehulpverlener is in het hulpverleningsproces, bv. coördinerende of toezichthoudende rol: de verwijzer wordt dan op de hoogte gehouden of actief betrokken in de uitvoering van bepaalde taken.
91
De maatschappelijke context als actor in actie.
- Via reacties op de keuzes die in een hulpverleningsproces worden gemaakt - Welke actiemiddelen beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar zijn. - Investeert de samenleving bv in opnamebedden of in meer voorzieningen voor thuiszorg.
92
moratorium
SW kiest nadrukkelijk en gefungeerd op probleemaspect nog niet te exploreren/ aanpakken/ diagnosticeren vanuit de overtuiging dat de omstandigheden of condities van HV of situatie dit nog niet toelaten
93
Strategie
= een planmatige anticipatie op (waarschijnlijke) actie en reactie van bondgenoten en/of tegenstanders bij het nastreven van een gesteld doel. P. 173. (Een plan om vooraf na te denken over wat bondgenoten of tegenstanders waarschijnlijk gaan doen wanneer je een bepaald doel probeert te bereiken.)
94
wat zijn de 3 basisstrategieën:
saneren stabiliseren Emanciperen
95
saneren
-,Rechtstreeks richten op het oplossen of aanpakken van het probleem. - Herstellen, terug gezond maken.
96
Stabiliseren
- Gericht naar het milieu van de cliënt. - Evenwicht brengen en behouden in relatie met en voor de omgeving.
97
Emanciperen
- Richt zich op de persoon van de cliënt. - Ontwikkelingsgerichte aanpak, aansluitend bij de mogelijkheden en de sterktes van de hulpvrager
98
Welke vaardigheden zet sw’er in tijdens actie?
1) Ondersteunende vaardigheden 2) Direct beïnvloedende vaardigheden 3) Beschrijvende en ventilerende vaardigheden 4) Inzicht bijbrengende of reflectieve vaardigheden 5) Signalerende vaardigheden 6) Managementvaardigheden 7) Creatieve vaardigheden
99
Huiswerkwerkopdrachten
= Taken die de cliënt vanuit het hulpverlenend gesprek meekrijgt om uit te voeren in de tijd tussen twee hulpverlenende gesprekken in.
100
doelstellingen van Huiswerkwerkopdrachten
o Registreren wat er juist is gebeurd: momentopnamen. Bv. bij partnergeweld: hoe is de voorbije week verlopen? Wat is er gebeurd? Hoe vaak ben je agressief geworden? o De cliënt laten oefenen, uitproberen,… bv.: time-outprincipe bij partnergeweld. o De cliënt inzicht laten verwerven in diens specifieke leefsituatie, in de specificiteit van de problematiek. Bv.: teken een life-eventlijn. Reflectieopdracht.
101
Ondersteunende vaardigheden
o Zorgen ervoor dat cliënt(system) zich gehoord en erkend voelt, waardoor er vertrouwen instaat. o Hierbij is de basishouding van de sw’er de kern. o Tijdens ieder gesprek!
102
Direct beïnvloedende vaardigheden
o Hulpverleningsgesprek wordt doelbewust gestuurd. o Social caseworker bepaalt de richting van het gesprek/ de hulpverlening, wanneer de social caseworker zeker weet dat de cliënt met deze interventies is gebaat.
103
Disciplinerend ingrijpen.
De SC grijpt effectief in en gebruikt zijn macht of positie vanuit de zorg voor de cliënt. Bv. de justitieassistent licht de probatiecommissie in van de alcoholproblematiek van de cliënt waardoor de cliënt verplicht wordt een ambulante begeleiding op te starten.
104
doel Beschrijvende en ventilerende vaardigheden
verminderen van spanning bij de cliënt.
105
doel Inzicht bijbrengende of reflectieve vaardigheden
Inzicht van de client verhogen
106
Signalerende vaardigheden
= vaardigheden die niet automatisch verbonden worden met hulpverleningsprocessen.
107
Signaleren
= systematisch opsporen, registreren en aandacht vragen voor individu overstijgende componenten in probleemsituaties. Vaak tekorten in regelingen, voorzieningen, wetgeving, functioneren van diensten, etc.
108
Creatieve vaardigheden
- Maatwerk vraagt dat de hulpverlener creatief en buiten de gebaande paden denkt. - De hulpverlener spreekt de verborgen talenten van de cliënt aan. - Het helpt om beter om te gaan met tijdsdruk. - Het ondersteunt bij het plannen en inzetten van de juiste hulp op het juiste moment. - Het geeft de hulpverlener nieuwe energie en helpt burn-out te voorkomen.
109
professionele relatie
een specifieke verbondenheid tussen een social caseworker en een cliënt die doelgericht is en voor een beperkte duur wordt aangegaan, vanuit afgebakende rollen