Spirometrie Flashcards

(58 cards)

1
Q

Longinhoud afhankelijk van:

A

lengte, gewicht, geslacht, leeftijd en etniciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Longfunctie hangt af van 4 eigenschappen

A

Longinhoud, compliance (volumeverschil), elasticiteit, doorgankelijkheid luchtwegen en luchtweerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarbij kan longfucntie helpen?

A

Diagnose stellen of effecten van therapie te volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rustige ademhaling; naar FRC

A

Forced residual capacity; tegengestelde krachten (borstkas naar buiten) en elastic recoil (long naar binnen bewegen) zijn in balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Longen begeven zich in een ruimte van pos of neg druk?

A

Negatief; altijd ontplooid (anders klaplong!!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Negatieve druk in long het meest negatief in?

A

Longtop; door effect zwaartekracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Druk normaal?

A

760 mmhg; zeeniveau. In long dus iets lager 758, 753

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Normale inademing;

A

Diafragma naar beneden, externe intercostale spieren.
Volume groter, druk lager.
Drukverval aan mond; flow naar binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diepe inademing

A

Scalenes, sternocleidomastoideus, nek en rugspieren, bovenste luchtwegspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Normaal passief uitademen

A

Door elastic recoil v longen weer terug naar basispositie, kleiner longvolume, hogere druk (dan buiten), flow naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe onstaan een flow?

A

Druk verschil van hoger naar lager
Inademen –> 0 naar -
Uitademen –> + naar 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geforceerd uitademen

A

Gebruik buikspieren, interne intercostaalspieren.
Door elasticiteit longen terug naar basis positie + door spierinspanning –> relatief + druk longen.
Actief verkleinen v borstkas leidt tot + druk.
Flow naar buiten.
hard uitblazen zit er een max aan stoomsnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

equal pressure point; bij hard uitademen

A

Druk in luchtweg gelijk aan druk in pleura.
(uitademen +20, -15 ingeademd = +35 (+20, +15 recoil)
Voorbij dit punt vernauwen de luchtwegen zich langzaam –> geeft flowlimitatie (druk van buiten groter dan die van binnen).
Druk verval –> steeds meer richting alveoli. Wordt steeds lager, tot druk in alveoli 0 is of weer negatief. Zo heeft flow volume curve een max grens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Compliance

A
Hoeveel long (alveoli) meegeeft wanneer er druk op wordt gezet.
Zoals ballon; in het begin moeilijk; opp spanning overwinnen (surfactant), dan makkelijk en daarna moeilijk (zo groot opp dat surfactant = verdund). Loopt in S curve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mechanical tethering (deel v elasticiteit)

A

Alveoli wil graag leeglopen; verkleinen! Trekken daardoor luchtwegen en bloedvaten juist dicht.
Als alveoli groter worden trekken ze luchtwegen en bloedvatne ook open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom piepende ademhaling bij astma?

A

Luchtwegen zo vernauwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Residual volume

A

Blijft achter in longen na geforceerde uitademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ERV

A

Expiratory reserve volume: Extra lucht die je uitblaast na forced expiration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

TV

A

tidal volume; lucht in en uit de long bij elke normale admehaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

IRV

A

inspiratoire reserve volume; extra reserve volume wat je inademt bij gefroceerde inademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Vitale capaciteti

A

IRV + TV + ERV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Totale longvolume

A

RV + (IRV+TV+ERV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

VC en FVC

A

Forced VC; zo snel mogelijk

VC; rustig ademhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

FEV1

A

FEV in 1 sec. meestal 80% van VC

25
FEV1/VC
meestal rond 0.8 --> 0nder 0.7 duidt op een obstructie
26
RV/TLC ratio
Als deze verhoogd, sprake van hyperinflatie
27
VA;
Alveolaire volume
28
VA/TLC ratio
<0.85 past bij airtrapping.
29
IC
Inspiratory capacity. | IC = TV + IRV
30
FRC
Functional residual capacity. | ERV + RV
31
SPirogram wat op y en x as
``` Y = volume X = tijd ```
32
Stijlste raaklijn FEV
Grootste flow. Raaklijn = piekflow | Zet je in flow/volume curve (deze worden gebruikt ipv spirogram)
33
Flowvolume curve
Alles boven X-as is expiratie. Hoogste piek = peak flow. X-as = volume stippellijn is voorspeld volume
34
Wanneer is longfunctie afwijkend?
1.64 stand dev. onder gemiddelde
35
Hoe blaas je goeie spirogram? Geen technische fouten?
Let op hoesten. Niet goed ingeademd (beide curves raken elkaar niet) Niet snel genoeg gestart met ademen Niet hard genoeg uitgeademd
36
2 afwijkende vormen van longfunctie
Obstructief (probleem stroomsnelheid; astma) | Restrictief (volume beperking (te kleine thorax))
37
Restrictief in flow volume curve
Normaal flowvol curve maar miniatuur versie. Mechanisch probleem, pufje werkt dus niet last van in inspanning; rust gaat nog net
38
Scoliose zorgt voor?
Restrictief VC verlaagd (<80%) FEV1 verlaagd TLC (<80%)
39
OBstructief flowvolume
Zie afwijking FEV1/VC en FEV1/FVC
40
Bij roken welk deel v longen aangedaan?
Bovenkwabben; emfyseem.
41
Emfyseem in onderkwab?
Denk aan iets genetisch
42
Emfyseem
Zwarte gaat, alveoli stuk. Diafragma omlaag Fissuur omlaag gedrukt Volume long te groot --> hyperinflatie Elasticiteit verminderd Compliance vergroot Mechanical tethering werkt niet meer
43
Wat geeft emfyseem voor beperking?
Flowbeperking (geen volume beperking). | Expiratoire obstructie
44
obstructief flowvolume curve
Kerktoren; wel een piek; stort meteen in elkaar. Als ventolin ook niet werkt; emfyseem In het begin minder compressie vanwege kraakbeenringen. Heel snel enorme flow beperking, alsof uitblazen door een rietje. Luchtwegen vallen helemaal samen; luchtwegen zijn minder bestand tegen druk; helemaal slap geworden ; te makkelijke compressie van de luchtwegen  meteen luchtwegen in elkaar klappen  probleem van uitademing. In rust gaat het wel, bij inspanning problemen.
45
Obstructie metingen
VC kan verlaagd, normaal of hoog zijn FEV1 verlaagd FEV1/VC <70% Na medicatie wel of geen verschil
46
Wanneer astma flowvolume curve?
Na medicatie moet FEV1 12% verbeteren, + 200 ml meer volume
47
Gefixeerde stenose flow volume
Inademing en uitademing afgevlakt. | Is obstructie in thorax!! Expiratoire flow beperking.
48
Wat is een variabele obstructie buiten thorax?
Snurken; alleen bij inademing
49
TLC bepalen door
Helium test | Body box
50
Helium test
Rebreathing test. Vaste conc helium, bekend volume Sluit aan op onbekend volume --> verdunning helium --> FRC Meet ALLEEN de geventileerde delen, bij airtrapping langer inwassen. Geen correctie TV; is maar klein
51
Body box
Patient in afgesloten ruimte (let op claustrofobie, obesitas) Boyle's law; gelijke temp is druk van gas gelijk aan volume Meet ook ongeventileerde delen van de long (alle gasdelen) Blaast tegen klepje --> geen flow --> druk!1 Lastige techniek Kan ook weerstand meten; stroomsnelheid (+ druk)
52
Wanner gezonde long
TLC Helium / TLC box = >85% | Zieke long <85%
53
Diffusie snelheid ook meetbaar, afhankelijk van
Grootte oppervlak, dikte membraan, concentratieverschil (hb gehalte, cardiac output)
54
Diffusie meting met
Methaan als controle gas (wordt niet opgenomen) CO als testgas (CO bindt 225x sneller aan HB dan O2) Via single breath; adem in, 10 sec vast, adem uit --> meting
55
Gaswisseling; uitgeademde lucht analyse
1e deel weggegooid; geen gaswisseling; dead space; bovenste luchtwegen. Analyse 2e deel --> Hoe steiler CO helling is; hoe meer opname CO, hoe beter diffusie (vergeleken met helium of methaan)
56
Longfibrose zorgt voor
Moeilijkere diffusie
57
RV/TLC ratio toegenomen
Hyperinflatie. Longen continu in ademingsstand
58
VA/TLC verlaagd
Airtrapping <85% lucht gevangen in long komt er niet meer uit, doet ook niet mee aan gaswisseling Obstructie