Tekst 6 (sem 2) Flashcards
(55 cards)
spargere
spargo, sparsi, sparsum: strooien, verspreiden
spargere (andere taal)
Engels: sparse
extemplo
onmiddellijk, meteen
tristis
tristis, triste: droevig, treurig
tristis (andere taal)
Frans: triste
medicamen
medicaminis: zalf, geneesmiddel (medicament)
tangere
tango, tetigi, tactum: aanraken
tangere (andere taal)
Engels: tactile
defluere
defluo, defluxi: naar beneden stromen, uitvallen
defluxere = defluxerunt
coma
comae: haar
cum
wanneer
quis
= aliquis -> aliquis, aliqua, aliquod: iemand, iets
cum quis (vidit)
wanneer iemand het ziet
naris
naris: neusgat, fijne neus
naris (andere taal)
Engels: nasal
auris
auris: oor
auris (andere taal)
Engels: aural
fieri
fio, factus sum: worden, gebeuren
fieri (andere taal)
Engels: fact
caput
capitis: hoofd
caput (andere taal)
Engels: capital
minimus
a, um: zeer klein (minimum)
Minimum = bijv nw; onzijdige vorm van superlatief van parvus
totus
tota, totum: geheel, heel
totus (andere taal)
Frans: tout