The Choir Flashcards
(48 cards)
1
Q
publiek
A
audience
2
Q
talentvol, ontwikkeld
A
accomplished
3
Q
springen
A
leap
4
Q
stapel
A
pile
5
Q
achtervolging, hobby
A
pursuit
6
Q
eerwaarde
A
reverend
7
Q
achtergelaten
A
abandoned
8
Q
achterlaten, opgeven
A
abandon
9
Q
ontnomen, beroofd
A
deprived
10
Q
beroving, verlies
A
deprivation
11
Q
(rond)dwalen
A
wander
12
Q
ingesloten ruimte
A
precinct
13
Q
druk
A
bustling
14
Q
plat Londens dialect
A
Cockney
15
Q
repetitie
A
rehearsel
16
Q
auditie
A
audition
17
Q
(ontmoetings)plaats
A
venue
18
Q
verwoest
A
devastated
19
Q
verwoesten
A
devastate
20
Q
opkomst
A
turn-out
21
Q
onderkaak
A
jaw
22
Q
ontmoedigend
A
daunting
23
Q
gezoem, opwinding
A
buzz
24
Q
vanuit het niets
A
from scratch
25
recensie
write-up
26
music combining rhythm and blues and pop, or gospel
rhythms and modern ballad harmony, originating from
Detroit, the motor-town
motown
27
overeenkomst
consensus
28
hagel
hail
29
bliksem
lightning
30
nevel
haze
31
stortbui, douche
shower
32
akoestiek
acoustics
33
oversteekplaats
crossover
34
verbonden met ras
racial
35
integratie
integration
36
gezondheid
health
37
voordeel
benefit
38
fysiek
physical
39
psychologisch
psychological
40
verminderen
reduce
41
gemeenschap
community
42
een streven
endeavour
43
voorstaan, verdedigen
advocate
44
stembanden
vocal cords
45
in verband met een koor
choral
46
levensverwachting
life expectancy
47
immuunsysteem
immune system
48
speeksel
saliva
