Theorie therapie Flashcards

(19 cards)

1
Q

data-interpretatie & conclusie

A
  1. anamnese = vermoeden
  2. klinisch onderzoek
    - herevaluatie van vermoeden
    - primaire hypothese behouden of weerleggen
    - kijken naar DD
  3. conclusie
    - zijn er contra-indicaties voor kine
    - is kine geïndiceerd = waar stopt mijn expertise
    –> niet-automatisch indien geen CI zijn
    - welke EBP aanpak geeft de meeste kans op geslaagd resultaat
  4. zorgpad/klinische richtlijnen
    - geen rigide stappenplan
    - komen vanuit veel onderzoek
    - voorkomt tegenstrijdige informatie tussen zorgverleners
  5. herevaluatie = alle beurten MOETEN niet op gedaan worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

KCE richtlijn voor LBP met beenpijn

A
  1. inschatting van chroniciteit
    - laag tot hoog risco
    - afh van alle types vlaggen
  2. laag risico
    - self-managment
    - eenvoudige pijnstilling
    - activeren van patiënt
  3. matig risico
    - actieve aanpak
    - aangevuld met manipulaties, mobilisaties, …
    - aangevuld met psychologische interventie
  4. hoog risico
    - multidisciplinaire programma
    - fysieke & psychologische compomenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

effecten therapie

A
  1. mechanisch
    - osteoarticulair
    - bindweefsel = lengte toename
    - myogeen = ontspanning
    - neurogeen
  2. andere
    - neurofysiologisch = pijnpoort, reciproke inhibitie, …
    - neuro-endocrien = hormonaal & immunologisch
    - pyschologisch
    - placebo = stijgt bij meer intense technieken vb: thrusts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

therapie middelen & technieken

A
  1. educatie
    - informeren = health literacy is belangerijk
    - geruststellen
    - motiveren
    - ergonomie
    - funcitonele re-educatie
  2. hands-on
    - tracties & oscilaties
    - mobilisaties
    - stretching
    - harmonics & dwarse rekkingen
  3. hands-off
    - sensorimotorische controle
    - stabilisatie training
    - krachttraining
    - functionele training vb: deadlift = veel mensen schrik van maar is ook effectief een beweging die nodig is
    - graded activity/exposure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

focus therapie

A
  1. structuur
    - articulair
    - myofaciaal
    - neurogeen
  2. andere
    - functionaliteit
    - interdiciplinaie communicatie
    - patient empowerment
    - zelfmanagement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

slechte communicatie

A
  1. pijn = letsel
    - stop als u pijn voelt
    - laat u leiden door de pijn
  2. negatief toekomst beeld
    - u rug verslijt met de leeftijd
    - u zal aan het einde van u leven met dat probleem zitten
    - het zou me niet verwonderen dat u in een rolstoel terecht komt
  3. angst na acute fase
    - voorzichtig/kalm aandoen
    - rug is verswakt
    - niet bukken of optillen
  4. versterken van gefloof in aschade
    - het is slijtage
    - u rug is beschadigd
    - u heeft een rug van iemand van 70j
    - u heeft … vakjargon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

goede communicatie fysiek

A
  1. ontmoedigen schrik voor schade
    - rugpijn ≠ schade maar gevoeligheid
    - gevoeliger worden door bewegingen, houdingen, stress, …
    - rugpijn is meestal te wijten aan onschuldige bewegingen die toch pijnlijk zijn
  2. aanmoedigen actief blijven
    - blijven & normale bewegingen te onderhouden
    - ontspannen bewegen draagt pijn tot verzachten van u pijn
    - lichaamsbeweging zal u rug sterkter maken
    - bewegen is gezond
    - u rug sparen & beweging vermijden kan de situatie erger maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

goede communicatie sociaal

A
  1. veerkracht aanmoedigen
    - een van de stevigste structuren van het lichaam
    - zeldzaam permanente schade
  2. reageren op ongerustheid
    - de wijzigingen op u scan zijn normaal
    - pijn voelen wilt niet zeggen dat de rug beschadigd is = gewoon gevoelig
    - vergelijken met andere pathologie die ook vlot geneest
  3. zelfmanagment aanmoedigen
    - strategie uitwerken om u te leren hoe u zichzelf kan helpen
    - zo snel mogelijk terug werken, al is het deeltijds
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

onderdelen van manuele therapie bij LRP

A
  1. vertebrale mobilisaties/manipulatis
    - mobilisaties = non-thrust = in deze curcus
    - manipulaties = thrust = high-velocity low amplitude
    –> kraken
  2. soft-tissue technieken
    - stretching
    - dwarse rek
    - triggerpoints
    - massage
    - fascia release
  3. neurogene technieken/mobilisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

evidentie voor manuele therapie

A
  1. algemeen
    - moderate-quality
    - voor pijn & disability
    - zowel acuut als chronisch
  2. specifiek
    - beter binnen groter behandel doel
    - indicaties specifiek voor bepaalde patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

studie effect manuele therapie

A
  1. vergelijking tov. aangewezen interventies
    - oefentherapie, …
    - niet meten maar gelijkaardig = minstend even effectief
    - matige kwaliteit van evidentie
    - voor specifieke gevallen zelf beter
  2. vergelijking tov. niet-aangewezen in terventies
    - ultrasound, …
    - sign. beter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

richtlijnen van manuele therapie

A
  1. richtlijn 1
    - KCE
    - NICE = UK
    - WHO = algemeen
    - onderdeel van groter programma
  2. richtlijn 2
    - american physical therapy association
    - should use = acute & chronische LBP
    - may use = chronisch met beenpijn
  3. indicaties voor geen manuele therapie
    - ≠ contra indicatie maar gewoon niet nodig
    - geen bewegingsbeperkingen
    - dominant nociplastische pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

effecten manuele therapie op nociplastische pijn

A
  1. algemeen
    - meer nociplastische pijn
    - dysfunctionele nociceptieve input
  2. minder effect van manuele therapie
    - dominant pyschosociale factoren
    - negatieve verwachtingen
    - initieel weinig effect = leidt tot negatieve verwachtingen
    - meer focus op cognitieve gedragstherapie
  3. sterke niet-helpende psychologische factoren
    - catastroferen
    - bewegignsvrees
    - depressie
    - slaapproblematiek of vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onderzoek supraspinale effecten

A
  1. opstelling
    - pijnvrije mensen in MRI
    - pijnprikkel ≈ typische gebieden pijn actief op fMRI
    - mid-thoracale manipulatie
  2. effect na manuele therapie
    - zelfde scan met zelfde prikkel
    - gebieden minder actief = minder pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

onderzoek proprioceptie

A
  1. opstelling
    - shakers geven trillingen op 60Hz op kuiten & lage rug
    - stimulatie van spierspoeltjes IA
    - gevoel van spierverleging
    - niet kunnen zien = gevoel van naar voor leunen
    –> effectief naar achter leunen
  2. bij CLBP
    - stimulatie lage rug = minder effect op uitwijking
    - mensen met pijn in lage rug vertrouwen proprioceptie niet meer
  3. effect manuele therapie
    - daling van uitwijkingen COP = verbetering op proprioceptie
    - daling van pijn door betere proprioceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onderzoek spierrekrutering

A
  1. doelgroep
    - chronsiche LBP
    - 2 manipulaties in 1 week
  2. onderzoek = kijken daar vervorming onder druk
  3. bevindingen
    - minder stijfheid
    - verbeterde rekrutering lumbale MF
    - hogere activiteit lumbale MF
    - verbeterde disability = gerelateerd aan vorige veranderingen
17
Q

placebo/nocebo

A
  1. algemeen
    - positieve of negatieve gezondheidseffecten
    - door verwachtingen patiënt
  2. taalgebruik
    - klopt niet en induceerd nocebo
    - vermijden van:
    - rug rechtzetten
    - wervels op hun plaats zetten
    - luxatie herstellen
    - nocebo door vrees voor schade
18
Q

gradatie systeem volgend maitland

A
  1. classificatie
    - graad I = kleine amplitude begin ROM
    - graad II = grote amplitude begin ROM
    –> zonder stijfheid of spierspasmen
    - graad III = grote amplitude einde ROM
    –> in stijfheid of spierspasme
    - graad IV = klein amplitude eind ROM
    - graad V = voorbij fysiologische range = manipulatie of high velocity thrust
  2. bewegingsdiagram
    - pijn, weerstand & spierspasme tijdens PA
    - evolutie tijdens ROM
  3. keuze van therapie
    - afhankelijk of pijn/weerstand dominant is = andere therapie
    - pijn of spierspasme = graad I
    - weerstand = graad III-IV
    - pijn ≈ weerstand = graad II
  4. bijkomende keuze
    - extensie pijn = buiklig mobilisatie zal pijn uitlokken
    - zijlig is dan beter
19
Q

herevaluatie

A
  1. tijdstippen
    - intake
    - regelmatige tijdstippen = na elke therapie
    –> net daarna & voor begin volgende
    - eindevaluatie
  2. vragenlijsten
    - valide met cut-offs
    - pijn = NRS
    - impact op functioneren = ODI
    - levenskwaliteit = EQ5D-3L & EQ-VAS
  3. andere uitkomstmaten
    - herhalen van deel klinisch onderzoek
    - neveneffecten therapie
    - tevredenheid
    - duur arbeidsongeschiktheid
    - financiele aspect