Trainingsleer Blessurepreventie Flashcards
(26 cards)
Wat is een acute sportblessure?
Een plotselinge blessure veroorzaakt door een onverwachte gebeurtenis zoals een klap, val, botsing of verkeerde beweging.
Wat zijn de kenmerken van een acute sportblessure?
Zwelling, kneuzing, verstuiking of breuk.
Hoe voorkom je een acute sportblessure?
Goed opletten en aandachtig zijn tijdens het sporten.
Wat is een chronische sportblessure?
Een blessure die geleidelijk ontstaat door herhaalde belasting.
Wat zijn oorzaken van chronische sportblessures?
Slechte herhaalde bewegingen, slecht materiaal, lichaamsbouw en getraindheid.
Wat is kenmerkend voor chronische blessures?
Een langdurig herstelproces.
Wat zijn exogene factoren bij sportblessures?
Invloeden van buitenaf, zoals weersomstandigheden, staat van het veld, contact met tegenstanders, type schoeisel.
Wat zijn endogene factoren bij sportblessures?
Persoonsgebonden invloeden zoals conditie, geslacht en lichaamsbouw.
Hoe kunnen endogene factoren beïnvloed worden?
Door een gezonde levensstijl en goede training.
Wanneer ontstaat een blessure volgens het belasting-belastbaarheid model?
Wanneer de belasting groter is dan de belastbaarheid.
Hoe voorkom je blessures volgens het belasting-belastbaarheid model?
Door de belastbaarheid te vergroten via gerichte training.
Wat is actieve blessurepreventie?
Oefeningen en trainingen die de belastbaarheid van het lichaam vergroten.
Wat is rompstabilisatie?
Oefeningen die de buik- en rugspieren versterken voor betere stabiliteit.
Wat is proprioceptie?
Oefeningen die balans en lichaamsbewustzijn verbeteren.
Wat zijn spierversterkende oefeningen?
Trainingen die specifieke spiergroepen sterker maken.
Wat is het doel van lenigheidsoefeningen?
Flexibiliteit van spieren en gewrichten verbeteren.
Wat is bekkencontrole?
Oefeningen voor stabiliteit en controle van het bekken.
Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij actieve blessurepreventie?
Juiste uitvoering, voldoende rust, en stoppen bij pijn.
Wat is de plank en hoe voer je die uit?
Steun op ellebogen en tenen, lichaam recht; 2–3 sets van 15–30 sec. Langzaam opbouwen.
Wat is de brug-oefening?
Rugligging, knieën 90°, heupen omhoog drukken en vasthouden. 2–3 sets van 15–30 sec.
Noem twee fitnessbaloefeningen voor de romp.
- Opdrukpositie met schenen op de bal, knieën intrekken en uitstrekken.
- Schouders op bal, voeten op grond, heupen optrekken.
Wat is de ‘Superman’-oefening?
Vanuit knielende houding, linkerarm en rechterbeen tegelijk strekken, zonder compensatie in de heup.
Wat is een zijwaartse brug?
Op zij steunen op elleboog en onderbeen, heupen omhoog, lichaam recht. 2–3 sets van 15–30 sec.
Noem twee andere oefeningen voor rompflexibiliteit.
- Knieën naar één kant trekken, hoofd naar andere kant.
- Zijwaartse beenhef in zijligging, heupen en schouders recht boven elkaar.