Trainingsleer Periodisering Flashcards

(29 cards)

1
Q

Waarom is het plannen van een trainingscyclus essentieel voor atleten?

A

Om trainingsprincipes correct toe te passen en optimaal te pieken op het juiste moment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke onderdelen horen thuis in een sportbeleidsplan?

A

Ledenwerving, talentdetectie, opbouw van competitie, selectiebeleid, trainersopleiding, vorming van scheidsrechters en infrastructuurbeheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie fasen kent een meerjarenplan in sport?

A
  1. Basistraining
  2. Opbouwtraining
  3. Topsporttraining
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van de basistraining?

A

De ontwikkeling van algemene fysieke en motorische vaardigheden bij lage intensiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het doel van de opbouwtraining?

A

Verfijning van techniek en basisvaardigheden met toenemende intensiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het doel van de topsporttraining?

A

Maximale prestatieverbetering en perfectioneren van sporttechniek bij hoge belasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de inhoudelijke componenten van een jaarplan?

A

Keuze van wedstrijden, trainingsdoelen, belasting, en evaluatiemomenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel piekmomenten kan een jaarplan bevatten en in welke sporten?

A

1 piek (bijv. roeien, skiën)

2 pieken (bijv. atletiek)

Continue piek gedurende ca. 8 weken (bij ploegsporten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een macrocyclus?

A

Een periode van 2 tot 5 maanden met fasen van voorbereiding, competitie en herstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een mesocyclus?

A

Een blok van 3 tot 7 weken gericht op belasting en herstel (bijv. 3 weken belasting + 1 week herstel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een microcyclus?

A

Een korte cyclus van 5 tot 10 dagen die supercompensatie nastreeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke onderdelen vormen samen een trainingseenheid?

A

Inleiding (warming-up), kern van de training, en slot (cooling-down).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat omvat de inleiding van een training?

A

Cardiovasculaire opwarming, stretching en gerichte voorbereidende oefeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van het slot van een training?

A

Bevorderen van herstel, verminderen van spierpijn en normaliseren van de hartslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een trainingsmodel?

A

Een standaard trainingsopbouw gefocust op een specifieke fysieke eigenschap (zoals kracht of snelheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

📘 OPSTELLEN VAN TRAININGSPLAN – STAP 1
Wat wordt vastgesteld bij de analyse van de uitgangssituatie van een atleet?

A

Leeftijd, voorgeschiedenis, huidig prestatieniveau, beschikbare tijd, faciliteiten en middelen.

17
Q

📘 OPSTELLEN VAN TRAININGSPLAN – STAP 2
Wat zijn voorbeelden van doelstellingen in een trainingsplan?

A

Specifieke prestaties op wedstrijden, tijden/afstanden, of verbetering van fysieke basisvaardigheden.

18
Q

Noem drie belangrijke uitgangspunten bij het opstellen van een trainingsstructuur.

A

Lange termijnvisie, van algemene naar specifieke training, juiste verhouding belasting/herstel.

19
Q

Op welke manieren kan een trainingsplan geëvalueerd worden?

A

Via sportmedische tests, observaties, prestatieresultaten en feedbackmomenten.

20
Q

📘 OEFENING 1: ROEIEN – TRENDS
Hoe evolueert de trainingsomvang in het roeien op lange termijn?

A

Het aantal trainingsuren en kilometers neemt jaarlijks toe (bijv. >1000 uur, >6000 km/jaar).

21
Q

📘 OEFENING 1: ROEIEN – TRENDS
Hoe verandert de verhouding tussen algemene en specifieke training?

A

Evolutie van 60:40 naar 20:80; meer focus op specifieke training.

22
Q

📘 OEFENING 2: JAARPLAN ZWEMMEN
Wat is het centrale doel van een jaarplan in zwemmen?

A

De atleet optimaal laten pieken door juiste fasering van training en rust.

23
Q

📘 OEFENING 2: JAARPLAN ZWEMMEN
Wat gebeurt er met de trainingsbelasting tijdens de wedstrijdperiode?

A

De intensiteit stijgt, de totale omvang daalt (tapering).

24
Q

📘 OEFENING 3: MICROCYCLUS
Wat is het hoofddoel van een microcyclus?

A

Doelgerichte opbouw met focus op supercompensatie.

25
📘 OEFENING 3: MICROCYCLUS Hoe wordt overbelasting geïmplementeerd in een microcyclus?
Door te variëren in duur en intensiteit van sessies binnen de week.
26
📘 OEFENING 6: PERIODISERING VOETBALLERS Hoe bereikt een voetballer zijn topvorm op het juiste moment?
Door geleidelijke opbouw van volume en intensiteit met een piek voor topwedstrijden.
27
📘 OEFENING 6: PERIODISERING VOETBALLERS Wat gebeurt er in de overgangsperiode bij voetballers?
Vermindering van trainingsbelasting om fysiek en mentaal herstel te garanderen.
28
📘 OEFENING 7: BRAINSTORM – PLANNING OPSTELLEN Welke drie niveaus kent een gestructureerde trainingsplanning?
Macrocyclus (jaar) Mesocyclus (weken/maanden) Microcyclus (dagen/week)
29
📘 OEFENING 7: BRAINSTORM – PLANNING OPSTELLEN Waar moet je op letten bij het opstellen van een planning?
Duidelijke doelstellingen, ruimte voor aanpassing en opbouw volgens hiërarchie.