Voedingsleer PP3 Flashcards

(27 cards)

1
Q

Wat is het wetenschappelijk synoniem voor koolhydraten?

A

Suiker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn enkelvoudige koolhydraten?

A

Mono- en disachariden; ze bestaan uit 1 of 2 moleculen en worden snel opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de chemische formule van glucose?

A

C₆H₁₂O₆.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen glucose en fructose?

A

Fructose is vruchtensuiker en zoeter dan glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat sacharose (kristalsuiker)?

A

Een molecule glucose + een molecule fructose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij lactose-intolerantie?

A

Het lichaam maakt onvoldoende lactase aan om lactose af te breken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn meervoudige koolhydraten?

A

Oligosachariden (3-9 moleculen) en polysachariden (lange ketens).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het voordeel van maltodextrine in sportdrank?

A

Langdurige energie en stabiele bloedsuikerspiegel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is glycogeen?

A

Een glucosevoorraad opgeslagen in lever en spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk hormoon verlaagt de bloedsuikerspiegel?

A

Insuline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk hormoon verhoogt de bloedsuikerspiegel?

A

Glucagon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat toont de ‘Time to Exhaustion’ grafiek aan?

A

Een koolhydraatrijk dieet verhoogt het uithoudingsvermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het voordeel van nuchter trainen?

A

Maximale vetverbranding → mogelijk gewichtsverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voor welke sporten is nuchter trainen niet geschikt?

A

Explosieve/intensieve sporten → snelle energie nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom zijn vezelarme producten interessant voor sporters?

A

Ze verteren sneller en veroorzaken minder maagklachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de glycemische index (GI)?

A

Maat voor hoe snel koolhydraten glucose afgeven aan het bloed.

17
Q

Wanneer gebruik je producten met lage GI zoals pasta?

A

Enkele uren vóór een wedstrijd voor langdurige energie.

18
Q

Wanneer gebruik je producten met hoge GI zoals druivensuiker?

A

Vlak vóór of tijdens de inspanning voor snelle energie.

19
Q

Hoe verandert de smaak van een rijpende banaan?

A

Wordt zoeter door afbraak van lange naar korte suikerketens.

20
Q

Wat is de aanbevolen maximale hoeveelheid koolhydraten per liter sportdrank?

A

Fructose: 35g/l – Glucose: 55g/l – Maltodextrine: 100g/l.

21
Q

Waarom mogen er niet te veel suikers in sportdrank zitten?

A

Te veel deeltjes vertragen de opname (osmolariteit).

22
Q

Wat is het verschil tussen natuurlijke en toegevoegde suikers?

A

Natuurlijke suikers zitten in bv. fruit en bevatten ook vezels/mineralen; toegevoegde suikers zijn vaak “lege calorieën”.

23
Q

Waarom voegen producenten suikers toe aan producten?

A

Voor smaak, textuur, houdbaarheid en kleur.

24
Q

Wat is supercompensatie?

A

Het proces waarbij glycogeenreserves na inspanning extra worden aangevuld.

25
Hoe profiteert een profwielrenner van supercompensatie?
Door koolhydraten te eten na inspanning, kan hij zijn glycogeenvoorraad maximaal aanvullen voor volgende ritten.
26
Hoeveel koolhydraten per uur zijn nodig voor prestaties <1u, 1-3u en >3u?
<1u: 0-30g 1-3u: 30-60g > 3u: 60-90g
27
Geef een voorbeeld van koolhydraatinname voor 1-2u inspanning.
1 banaan, 50g gedroogd fruit, 2 plakjes peperkoek, 450ml isotone sportdrank.