Voedingsleer PP1 Flashcards

(16 cards)

1
Q

Wat staat er bovenaan in de voedingsdriehoek?

A

Water – essentieel voor de vochtbalans. Alternatieven: ongezoete thee/koffie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke voedingsmiddelen hebben een gunstig effect op de gezondheid?

A

Groenten, fruit, volle granen, aardappelen, peulvruchten, noten, zaden, plantaardige oliën (zo onbewerkt mogelijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke voedingsmiddelen hebben een neutraal of onvoldoende bewezen effect?

A

Vis, yoghurt, melk, kaas, gevogelte, eieren (zo onbewerkt mogelijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke voedingsmiddelen kunnen een ongunstig effect hebben bij grote consumptie?

A

Rood vlees, boter, kokos- en palmolie – bevatten wél nuttige voedingsstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn voorbeelden van ultrabewerkte producten?

A

Frisdrank, alcohol, snoep, gebak, snacks, fastfood – beter vermijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe beïnvloedt voeding de gezondheid?

A

Slechte voeding leidt vaak tot overgewicht/obesitas; gezonde voeding helpt dit voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe beïnvloedt voeding de productiviteit?

A

Geen ontbijt → verminderd denk- en concentratievermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is gezonde voeding belangrijk voor sporters?

A

Zorgt voor optimale prestaties en herstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel kcal leveren macronutriënten op?

A

Koolhydraten = 4 kcal/gr

Eiwitten = 4 kcal/gr

Vetten = 9 kcal/gr

Alcohol = 7 kcal/gr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke stoffen geven géén energie, maar zijn essentieel?

A

Vitaminen, mineralen, en andere essentiële stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een calorie?

A

Een maat voor de hoeveelheid energie in voeding, meestal in kilocalorieën (kcal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvoor gebruikt je lichaam calorieën?

A
  1. Primaire processen (bv. ademhaling, hartslag)
  2. Fysieke activiteiten (bv. lopen, sporten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gemiddeld kcal-verbruik voor primaire processen?
A: Ongeveer 1200 kcal per dag.

A

Ongeveer 1200 kcal per dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel calorieën heeft een volwassene gemiddeld nodig?

A

Man: 2500 kcal/dag

Vrouw: 2000 kcal/dag

(Afhankelijk van geslacht, lengte, leeftijd, spiermassa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn goede calorieën?

A

Calorieën uit voeding met vezels, vitaminen, gezonde vetzuren (groenten, fruit, noten, volkoren producten, enz.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn ‘lege’ calorieën?

A

Calorieën uit bewerkte, suikerrijke producten zoals frisdrank, snacks, wit brood – leveren weinig nuttige voedingsstoffen.