Trauma en stress gerelateerde stoornissen Flashcards

(51 cards)

1
Q

Stressor

A

Een gebeurtenis die iets vereist en stress kan veroorzaken wanneer dit gezien wordt als dreigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stress response

A

De reactie van de persoon op de stressor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitzonderlijke stress en trauma

A

Kunnen een centrale rol spelen bij een aantal pscyhologische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stress en psychologische stoornissen

A
  • acute stress disorder
  • Posttraumatische stress disorder (PTSD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stress en fysieke stoornissen

A

DSM-5 classificeert deze als ‘psychologische factoren die een invloed uitoefenen op medische aandoeningen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Autonome zenuwstelsel

A

Uitgebreid netwerk van zenuwen die het centrale zenuwstelsel connecteren met alle andere organen in het lichaam
- Fight-or-flight
- Rest-and-digest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Endocriene systeem

A

Een netwerk van klieren doorheen het lichaam die hormonen vrijlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Twee routes in het autonome zenuwstelsel

A
  • sympatische zenuwstelsel
  • hypothalamic-pituitary-adrenal (HPA) pathway
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Acute stress stoornis

A

Symptomen beginnen binnen 4 weken na het event en verdwijen weer binnen een maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Posttraumatische stress stoornis (PTSS)

A

Symptomen beginnen kort na het event of maanden of zelf jaren erna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschil tussen acute stress en PTSS

A
  • 80% van acute stress ontwikkelen PTSS
  • onset tijd bij PTSS is direct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Checklist
- acute stress en PTSS

A
  • een persoon wordt blootgesteld aan een traumatische gebeurtenis
  • een persoon ervaart ten minsten een van de volgende herbelevingssymptomen: zie andere flashcard
  • de persoon vermijdt voortdurend trauma gerelateerde stimuli
  • de persoon ervaart negatieve veranderingen in trama gerelateerde cognities en stemmingen, zoals het niet kunnen onthouden van belangrijke kenmerken van de gebeurtenissen of het ervaren van herhaalde negatieve emoties
  • de persoon vertoont opvallende veranderingen in opwinding, reactiviteit, zoals overmatige alertheid, extreme schrikreacties of slaapstoornissen
  • de persoon ervaart aanzienlijk leed of beperkingen, met symptomen die langer dan een maand aanhouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Herbelevingssymptomen
- acute stress en PTSS

A
  • herhaalde, ongecontroleerde en verontrustende herinneringen
  • herhaalde en verontrustende trauma gerelateerde dromen
  • dissociatieve ervaringen zoals flashbacks
  • uitgesproken fysieke reacties wanneer aan de gebeurtenissen wordt herinnerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Triggers voor acute stress en PTSS

A
  • oorlog
  • rampen en ongevallen
  • misbruik
  • terrorisme
  • martelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Biologische factoren PTSS

A
  • stressroute van de hersenen en het lichaam
  • stressgebieden in de hersenen
  • erfelijke aanleg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kindertijd bij PTSS

A
  • chronische verwaarlozing of misbruik
  • armoede
  • scheiding van ouders of echtscheiding
  • catastrofie
  • familieleden met psychische stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Persoonlijkheidsstijlen bij PTSS

A

Bestaande hoge angst en negatief wereldbeeld versus veerkracht en positieve attitudes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sociale ondersteuning bij PTSS

A

Zwakke gezins- en sociale ondersteuningssystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ernst en aar dvan het trauma bij PTSS

A
  • ernstig of langdurige trauma
  • meer directe blootstelling aan trauma
  • opzettelijk toegebrachte trauma
  • verminking, ernstig lichamelijk letsel of aanranding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ontwikkelingspsychotpathologie bij PTSS

A
  • timing van stressor en trauma’s gedurende het ontwikkelingsverloop
  • overgeërfde of verworven biologische aanleg voor overreactiviteit in stressroutes tussen de hersenen en het lichaam en disfunctie in het hersenstresscircuit
  • principes van equifinaliteit en multifinaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Behandeling voor acute stress en PTSS

A

Ongeveer de helft van de gevallen met PTSS verbetert binnen 9 maanden
Doelen:
- maak een einde aan aanhoudende stressreacties
- krijg perspectief op pijnlijke ervaringen
- keer terug naa constructief leren

22
Q

PTSS behandeling oorlogsveteranen

A
  • antidepressiva
  • cognitieve-gedragstherpaie
  • koppel of familie therapie
  • groep therapie
  • combinatie van bovenstaande technieken en therapieën
23
Q

Exposure gebaseerde behandeling voor PTSS

A
  • vroegere behandeling: in vivo exposure meer effectief dan covert exposure
  • vandaag: Virtual Reality exposure is nu standaard voor de behandeling
24
Q

Psychologische debriefing bij PTSS

A
  • crisis interventie waarin slachtoffers van trauma’s binnen enkele dagen na het kritieke incident uitgebreid praten over hun gevoelens en reacties
  • niet ondersteund in onderzoek
25
Dissociatieve stoornissen
- groep aandoeningen veroorzaakt door traumatische gebeurtenissen - wanneer dergelijke veranderingen in het geheugen geen duidelijke fysieke oorzaak hebben, worden ze 'dissociatieve' stoornissen genoemd
26
Vormen van dissociatieve stoornissen
- dissociatieve amnesie (dissociatieve fugue) - dissociatieve identiteitsstoornis (meervoudige persoonlijkheidsstoornis)
27
Dissociatieve amnesie
Onvermogen om belangrijke informatie over iemands leven te herinneren, meestal van verontrustende aard - geheugenverlies veel uitgebreider dan normaal vergeten en wordt niet veroorzaakt door fysieke factoren - vaak wordt de amnesie-episode direct veroorzaakt door een specifieke verontrustende gebeurtenis
28
Dissociatieve fugue
Compleet nieuwe identiteit en nieuw leven op nieuwe plek --> gebeurt niet bewust en hebben geen oude herinneringen meer - mensen vergeten niet alleen hun persoonlijke identiteit en details uit hun verleden, maar vluchten ook naar een heel andere locatie - kan kort of ernstiger zijn (jaren aanhouden)
29
Checklist dissociatieve amnesie
- de persoon kan zich geen belangrijke levensgerelateerde informatie herinneren, meestal traumatische of stressvolle informatie. Het geheugenprobleem is meer dan simpelweg vergeten - leidt tot aanzienlijk leed of bijzondere waardevermindering - symptomen worden niet veroorzaakt door een stof of edische aandoening
30
Checklist dissociatieve identiteitsstoornis
- de persoon ervaart een verstoring van zijn of haar identiteit, zoals weerspiegeld door ten minste twee afzonderlijke persoonlijkheidsstaten of ervaringen met 'bezeten zijn' - persoon ervaart herhaaldelijke geheugenlacunes met betrekking tot dagelijkse gebeurtenissen, belangrijke persoonlijke informatie of traumatische gebeurtenissen, die verder gaan dan het gewone vergeten - leidt tot aanzienlijk leed of bijzondere waardevermindering - symptomen worden niet veroorzaakt door een stof of medische aandoening
31
Gelokaliseerde dissociatieve amnesie
Meest voorkomende type; verlies van alle herinneringen aan gebeurtenissen die binnen een beperkte periode hebben plaatsgevonden
32
Selectieve dissociatieve amnesie
Geheugenverlies voor sommige, maar niet alle, gebeurtenissen die binnen een bepaalde periode plaatsvinden
33
Gegeneraliseerde dissociatieve amnesie
Geheugenverlies beginnend met een gebeurtenis, maar zich uitstrekkend in de tijd; kan het identiteitsgevoel verliezen; herkent misschien familie en vrienden niet
34
Continue dissociatieve amnesie
Vergeten gaat door in de toekomst; vrij zeldzaam in gevallen van dissociatief geheugenverlies
35
Dissociatieve identiteitsstoornis
- er ontstaan twee of meer verschillende persoonlijkheden (subpersoonlijkheden) - elk heeft een unieke reeks herinneringen, gedragingen, gedachten en emoties (persoon kan hier wel of niet bewust van zijn) - een plotselinge beweging van de ene subpersoon naar de andere (switchen) wordt meestal veroorzaakt door stress - bij vrouwen werd drie keer vaker de diagnose gesteld dan bij mannen
36
Verhouding tussen persoonlijkheden - dissociatieve identiteitsstoornis
- mutually amnesic/mutually cognizant/one-way amnesic - het gemiddelde aantal subpersoonlijkheden wordt geschat op 15 voor vrouwen en 8 voor mannen; verschijnen vaak in groepen van 2 of 3 - subpersoonlijkheden vertonen vaak dramatisch verschillende kenmerken
37
Mutually amnesic
Wederzijds geheugenverlies tussen de relatie --> subpersonen weten niet van elkaars bestaan af
38
Mutually cognizant
Wederzijds bekende geheugen --> subpersonen weten wel van elkaars bestaan af
39
One-way amnesic
Eenrichtingsrelaties met geheugenverlies --> sommige subpersonen weten wel van het bestaan van anderen, maar andere subpersonen niet
40
prevalentie dissociatieve identiteitsstoornis
- traditioneel werd aangenomen dat DIS zeldzaam is - het aantal mensen bij wie de aandoening is vastgesteld, is toegenomen - hoewel de aandoening nog steeds ongebruikelijk is, zijn duizende gevallen alleen in de VS en Canada gedocumenteerd - ondanks veranderingen blijven veel clinici de legitimiteit van deze categorie in twijfel trekken
41
PsychWatch: eigenaardigheid van geheugen
- verstrooidheid - Déjà vu - jamais vu = situatie/omgeving die je kent, waarbij je het gevoel hebt dat je het niet kent - tip-of-the-tong fenomeen - eidetische afbeeldingen = fotografisch geheugen - geheugen onder narcose - geheugen voor muziek - visueel geheugen
42
Verscheideheid aan theorieën voorgestel - verklaring DIS
- oudere verklaringen hebben niet veel onderzoek gekregen - nieuwere standpunten, die cognitieve, gedrags- en biologische principes combineren, hebben de interesse van klinische wetenschap gewekt
43
Psychodynamisch perspectief - verklaring DIS
- dissociatieve stoornissen worden veroorzaakt door onderdrukking - mensen bestrijden angstgevoelens door onbewust te voorkomen dat pijnlijke herinneringen, gedachten of impulsen het bewustzijn bereiken - dissociatief geheugenverlies en fugues zijn afzonderlijke episodes van massale onderdrukking - DIS is het resultaat van een leven van buitensporige onderdrukking, ingegeven door zeer traumatische gebeurtenissen in de kindertijd - de meeste steun voor dit model is ontleend aan casuïstiek, die medogenloze ervaringen uit de kindertijd rapporteren - toch ontwikkelt slechts een klein deel van de mishandelde kinderen aan deze aandoening
44
Cognitief-gedragsperspectief - verklaring DIS
- dissociatie groeit uit normale geheugenprocessen en is een reactie die wordt geleerd door operante conditionering - Behavioristen vertrouwen grotendeels op cauïstiek om hun visie op dissociatieve stoornissen te ondersteunen
45
State-dependent leren - verklaring DIS
- leren wordt geassocieerd met de omstandigheden waaronder het plaatsvond, zodat het het beste onder dezelfde omstandigheden kan worden onthouden - mensen die vatbaar zijn voor het ontwikkelen van dissociatieve stoornissen hebben verbanden tussen staat en geheugen die ongebruikelijk star en smal zijn
46
zelf-hypnose - verklaring DIS
- parallel tussen hypnotisch geheugenverlies en dissociatiee stoornissen - krachtige suggesties om te vergeten - suggesties die in de praktijk worden gebracht door middel van sociale en cognitieve mechanismen
47
Behandeling DIS
- psychodynamische therapeuten - hypnotische therapie - medicamenteuze therapie - DIS is niet te herstellen zonder therapie
48
Psychodynamische therapeuten DIS
begeleiding patiënten om hun onderbewustzijn te doorzoeken en vergeten ervaringen in hun bewustzijn te brengen
49
Hypnotische therapie DIS
Patiënten worden gehypnotiseerd en begeleid om zich vergeten gebeurtenissen te herinneren
50
Medicamenteuze therapie DIS
intraveneuze injecties van barbiraturen om patiënten te helpen verloren herinneringen terug te krijgen
51
Depersonalisatie-derealisatie stoornis
- DSM-5 categoriseert dit als een dissociatieve stoornis, maar niet als een die wordt gekenmerkt door de geheugenproblemen die worden aangetroffen in de andere dissociatieve stoornissen - centraal symptoom zijn aanhoudende en terugkerende episodes van depersonalisatie en/of derealisatie - eigenschappen: gevoel van onthechting, zelf van buitenaf zien en gevoel dat mensen/objecten onwerkelijk/afstandelijk zijn - voorbijgaande depersonalisatie- en derealisatie-ervaringen komen relatief vaak voor, terwijl depersonalisatie-derealisatiestoornis dat niet is