van alles wat ik nog moeilijk vond uit oefenopgaven enzo Flashcards

(107 cards)

1
Q

hoe kan het dat stoornissen in het cerbellum altijd ipsilateraal uiten

A

de banen kruizen niet of dubbel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar zit de laesie bij het locked in syndroom

A

voorste deel pons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een andere benaming voor het ventrale syndroom en wat zijn de symptomen

A

syndroom van weber
ptosis en mydrasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is ptosis

A

hangend ooglid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is mydrasis

A

wijde pupil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke basale kern is aangedaan bij parkinson

A

substantia nigra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke basale kern is aangedaan bij huntington

A

striatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat vormt de striatum

A

caudatus en putamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke zenuw doet oog sluiten

A

n7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke zenuw doet het oog openen

A

n3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke zenuw hoort bij uitval corneareflex

A

n5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke problemen heb je bij een brughoektumor

A

n8 n7 n5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uitvalsverschijnselen n3

A

pupil reflex probleem
ptosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gevolg n8 rechts

A

doof rechter oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke zenuwen horen bij het braakreflex en welke af en welke efferent

A

n9 afferent
n10 efferent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke zenuwen zijn aangedaan bij heesheid en spraakprpblemen

A

n9 en n10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bloedvoorziening cerebellum

A

pica aica sca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bloedvoorziening medulla

A

basilaris
pica
vertebralis
spinalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bloedvoorziening pons

A

basilaris
aica
sca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bloedvoorziening mesencphalon

A

basilaris
a cerebri posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zijn depolariserende spierrelaxantia
bijwerking

A

nicotine receptor agonisten
fasculaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat zijn niet depolariserende spierrelaxantia
hoe werkt het

A

nicotine receptor antagonisten
competitie met acetylcholine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is dromotroop

A

voortgeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is chromotroop

A

hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
gevolg laesie vermis
rompataxie
26
gevolg laesie intermediair
ataxie ledematen
27
noem de 5 basale kernen
substantia nigra putamen subthalamicus pallidus caudatus
28
wanneer pas je DBS toe
ocd
29
Wat is het farmacologisch werkingsmechanisme van benzodiazepinen?
Activatie van het postsynaptische GABAA receptorcomplex
30
wat is het aangrijpingspunt van TCA bij de vermindering van depressieve symptomen
sri
31
wat is het aangrijpingspunt van TCA bij de bijwerking hypotensie en duizeligheid
a1
32
wat is het aangrijpingspunt van tca bij de bijwerking droge mond en tachcardy
m1
33
Een patiënt met astma bronchiale gebruikt ter symptomatische behandeling van bronchospasmen de β-adrenoreceptor agonist sabutamol. Gelijktijdig gebruik van welke van de onderstaande middelen kan een verhoogd risico op cardiovasculaire bijwerkingen, zoals tachycardie en hypertensie, geven?
β-Sympathicomimetica
34
bijwerking ssri bij jonge patienten
suicidale gedachten
35
eerste generatie antidepressiva
tca en maoremmer
36
bijwerking klassieke antipsychotica
extrapirimidaal
37
gevolg tekorten gaba
minder inhibitie czs epileptische aanvallen
38
bijwerkinge atypische antidepressiva
metabool
39
welke antidepressiva is cardiotoxisch
TCA
40
hoeveel aangrijpingspunten kennen klassieke antipsychotica
4
41
hoeveel aangrijpingspunten kennen TCA
5
42
wanneer ECT en TMS
depressie
43
omgevingfactoren schizo
cannabis prenataal stress jeugdtrauma
44
psychosociaal schizo
migratie discrimi in stad wonen persoonlijkheid sociaal terugtrekgedrag
45
neurobiologische factoren
dna eerste graads familielid geslacht man
46
bijwerkingen lithium
dorst, slecht slapen, misselijk
47
welke antidepressiva zorgt voor orthostatische hypotensie en waarom
tca blokkade a1
48
kenmerken perifere verlamming tong zenuw atrofie uitsteek kant
n hypoglossus atrofie zijde parese steekt uit richting parese
49
structuren nodig voor normaal bewustzijn
aras cerbrale cortex thalamus
50
kenmerken centrale facialis laesie
beide ogen kunnen sluiten de wenkies kunnen beide omhoog afhangende mondhoek vervlakte nasolabiale plooi
51
helft van ruggenmergsegment laesie, gevolgen uitval OP laesie betreft vitaal, gnostisch, ataxie en ledematen ONDER laesie betreft vitaal, gnostisch, ataxie en ledematen
uitval op: gnostisch ipsilateraal, ledematen ipsi, axiaal ipsi, vitaal ipsi EN contra onder: gnostisch ipsi, ledematen ipsi, vitaal contra
52
laterale laesie hersenstam gevolgen uitval baansystemen
spinothalamicus: uitvaal vitaal contralateraal cerebellair: ataxie ipsilateraal
53
laterale laesie hersenstam gevolgen uitval hersenzenuwen
uitval sensorisch en gemend ipsilateraal
54
laterale laesie hersenstam gevolgen uitval hersenzenuwkern
enkel sensorisch ipsilateraal
55
mediale laesie hersenstam gevolgen uitval baansystemen
corticospinalis: uitval spieren contralateraal lemniscus medialis: uitval gnost contralateraal
56
mediale laesie hersenstam gevolgen uitval hersenzenuwen
motorische uitval ipsilateraal hoofd hals (ook)
57
mediale laesie hersenstam gevolgen uitval hersenzenuwkernen
motorische uitval ipsilateraal hoofd hals (ook)
58
wat past er bij hoofdpijn misselijkheid en braken voor hersen probleem
hersenbloeding
59
functie gebied wernicke en gevolg laesie
woordbegrip iemand snapt je niet
60
wat is altijd kenmerkend voor een aneurysma
doet pijn bewustzijnsverlies kan, misselijkheid en braken ook
61
wanneer atrofie vroeg
perifeer
62
bij welke sensibiliteit hoort vibratiezin
gnostisch
63
dermatoom l5
grote teen
64
dermatoom duim
c6
65
dermatoom c7
pink
66
dermatoom s1
laterale voetrand
67
kenmerken corticospinaal ventraal hoe innerveert wat innerveert hoe kruising
innerveert bilateraal romp, proximale spieren kruist NIET in piramide kruising
68
kenmerken corticospinaal lateraal hoe innerveert wat innerveert hoe kruising
contralateraal ledematen, distale spieren kruist piramide kruising
69
welke cisterna zijn er
ambiens, boven cerbellum magna, onder cerbellum basilaris, boven pons, witte bal magna, onder pons
70
waar zit het probleem bij atrofie spieren onderbeen
perifeer
71
waar zit het probleem bij paraparese
centraal ruggenmerg
72
waar zit het probleem bij rechts arm en been zwakte en babinski
centraal linker hemisfeer
73
welk cenrum is woordvinding
broca
74
wat is de archicortex
hippocampus
75
wat is de paleocortex
reuk
76
waar ligt de primaire auditieve cortex
temporaal kwab
77
waar ligt de olfactoire cortex
temporaal
78
waar ligt de visuele cortex
occipitaal
79
gevolgen bloeding a cerebri media
broca, motorische afasie verlamming linker lichaamshelft
80
gevolgen bloeding a cerebri anterior
verlamming rechterbeen
81
gevolgen bloeding a cerebri posterior
gezichtsvelduitval
82
wat doen vestibulaire kernen
romp en behoud evenwicht
83
wat doen reticulaire kernen
lichaamshouding tegen de zwaartekracht in
84
wat doet het tectum collicus superior
reageren stimulus omgeving
85
wat doet de nucleus ruber
info cortex en cerebeullum combineren
86
wat is de 1e 2e en 3e orderneuron bij gnsotische sensi
1 receptor: nervus spinales, radix dorsalis, achterstrengen 2 medulla: axon kruist in ascenderende lemniscus 3 thalamus: primaire somatosensibele cortex
87
wat is de 1e 2e en 3e orderneuron bij vitale sensi
1 receptor: nervus spinales 2 dorsale hoorn: axon kruist en ascendeert in tractus spinothalamicus 3 thalamus: primaire somatosensibele cortex
88
waar ontvangen het cerbrocerebellum, het vestibulocerebellum en het spinocerebellum hun input
cerbro: cortex en pons vestibulo: evenwichtsorgaan via de vestibulaire kernen spino: ruggenmerg
89
waar kruist vanuit de n5 gnostische en waar vitale sensibiliteit
gnostisch: nucleus principaelles vitaal: nucleus spinales
90
welke zenuwen horen bij pupil reflex
n2 en n3
91
welke zenuwen horen bij cornea reflex
n5 en n7
92
welke zenuwen horen bij compensatoire oogbewegingen, ooculocefale reflex
n3 n5 n8
93
welke zenuwen horen bij ademhaling
n10
94
welke zenuwen horen bij hoestreflex
n9 en n10
95
welke zenuwen doen de smaak
n7 en n9
96
welke zenuwen stabiliseren bij bewegingen van het hoofd het horizontale gezichtsveld
n3 en n6
97
wat is de afferente tak van het braakreflex
n9
98
functie n4
naar neus kijken
99
waar is sprake van een mediolaterale oragnisatie
in de medulla en pons
100
waar is sprake van een dorsoventrale organisatie
mesencephalon
101
welke symptomen kan iemand hebben die vragend naar je kijkt als je iets zegt
iets met taal verstoord dus links is aangedaan verlamming rechterarm sensibiliteitsstoornis rechts
102
wat doet de tractus vestibulospinalis
reflexmatig herstellen balans via axiale/proximale pieren romp
103
tot welk zenuwstelsel behoren hersenzenuwen
perifeer
104
hoe kun je herkennen wat dorsaal is
In de radix dorsalis zit een spinaal ganglion, dit is te herkennen als een verdikking. posterieur lopen 2 arterien. De a.spinalis anterior loopt anterieur in het midden van het ruggenmerg en is zichtbaar aan de ventrale zijde
105
gevolgen bloeding a cerebri anterieur en aan welke zijde
contralateraal motorische en sensibele uitval van de onderste extremiteiten
106
Geef twee (uitvals)verschijnselen die je verwacht op grond van het verloop van de baansystemen bij een occlusie van takken van de a. cerebelli anterior inferior sinistra (AICA). Geef hierbij aan of de (uitvals)verschijnselen ipislateraal, contralateraal of bilateraal zijn t.o.v. de laesie.
De linker AICA vasculariseert het laterale deel aan de linkerzijde van de pons/medulla. Wat betreft de baansystemen lopen hier de cerebellaire banen en de spinothalamische banen. De twee uitvalsverschijnselen die je verwacht zijn: Cerebellaire ataxie, ipsilateraal (linker lichaamshelft). Vitale sensibiliteitsstoornis, contralateraal t.o.v. de laesie (dus rechter lichaamshelft)
107
bloedvoorziening mediale deel pons medulla
a basilaris