verhoudingen, posities Latijn Flashcards
(52 cards)
1
Q
groot, mega
A
magni
2
Q
grootste
A
maxim
3
Q
dubbel
A
dupli
4
Q
gelijk
A
equi
5
Q
weinig
A
pauci
6
Q
half
A
semi
7
Q
lang
A
longi
8
Q
meerdere
A
multi
9
Q
kort
A
brevi
10
Q
klein
A
ula, ule, parvi
11
Q
kleinste
A
minim
12
Q
twee keer
A
bis
13
Q
één
A
uni
14
Q
boven
A
super, supra
15
Q
doorheen
A
trans/per
16
Q
omringend
A
circum
17
Q
ergens van weg gaan
A
de
18
Q
voor
A
pre, pro
19
Q
onder
A
infra
20
Q
achter
A
dorso, dorsi
21
Q
achter, ergens na
A
post
22
Q
tussen
A
inter
23
Q
binnen
A
intra
24
Q
links
A
laevo, sinistr
25
midden
medi
26
rechts
dextro
27
zij
lateral
28
buitenkant
extra
29
onder
sub
30
slecht, incorrect
male
31
breed, wijd
lati
32
koud
frigi
33
dood
mort
34
gelijk
equi
35
plat
plani
36
goed
bene, boni
37
hard
duri
38
zwaar
gravi
39
hol
cavi
40
mannelijk
vir
41
smal
angusti
42
nieuw
novi
43
normaal, correct
recti
44
oud
veter
45
apart, iets apart halen
dis
46
scherp
ac
47
langzaam
tardi
48
snel
celer
49
zacht
molli
50
dik
crassi
51
meerdere
vari
52
wel, goed
bene
