Vervoegingen veelgebruikte Italiaanse werkwoorden deel 1 Flashcards
(72 cards)
1
Q
ik zeg
A
Io dico
2
Q
jij zegt
A
tu dici
3
Q
hij/zij zegt
A
lui/lei dice
4
Q
wij zeggen
A
noi diciamo
5
Q
jullie zeggen
A
voi dite
6
Q
zij zeggen
A
loro dicono
7
Q
ik ben
A
io sono
8
Q
jij bent
A
tu sei
9
Q
hij/zij is
A
lui/lei è
10
Q
wij zijn
A
noi siamo
11
Q
jullie zijn
A
voi siete
12
Q
zij zijn
A
loro sono
13
Q
ik praat
A
io parlo
14
Q
jij praat
A
tu parli
15
Q
hij/zij praat
A
lui/lei parla
16
Q
wij praten
A
noi parliamo
17
Q
jullie praten
A
voi parlate
18
Q
zij praten
A
loro parlano
19
Q
ik begrijp
A
io capisco
20
Q
jij begrijpt
A
tu capisci
21
Q
hij/zij begrijpt
A
lui/lei capisce
22
Q
wij begrijpen
A
noi capiamo
23
Q
jullie begrijpen
A
voi capite
24
Q
zij begrijpen
A
loro capiscono
25
ik wil
io voglio
26
jij wilt
tu vuoi
27
hij/zij wilt
lui/lei vuole
28
wij willen
noi vogliamo
29
jullie willen
voi volete
30
zij willen
loro vogliono
31
ik moet
io devo
32
jij moet
tu devi
33
hij/zij moet
lui/lei deve
34
wij moeten
noi dobbiamo
35
jullie moeten
voi dovete
36
zij moeten
loro devono
37
ik bereid
io preparo
38
jij bereidt
tu prepari
39
hij/zij bereidt
lui/lei prepara
40
wij bereiden
noi prepariamo
41
jullie bereiden
voi preparate
42
zij bereiden
loro preparano
43
ik kijk
io guardo
44
jij kijkt
tu guardi
45
hij/zij kijkt
lui/lei guarda
46
wij kijken
noi guardiamo
47
jullie kijken
voi guardate
48
zij kijken
loro guardano
49
ik luister
io ascolto
50
jij luistert
tu ascolti
51
hij/zij luistert
lui/lei ascolta
52
wij luisteren
noi ascoltiamo
53
jullie luisteren
voi ascoltate
54
zij luisteren
loro ascoltano
55
ik was
io lavo
56
jij wast
tu lavi
57
hij/zij wast
lui/lei lava
58
wij wassen
noi laviamo
59
jullie wassen
voi lavate
60
zij wassen
loro lavano
61
ik eet
io mangio
62
jij eet
tu mangi
63
hij/zij eet
lui/lei mangia
64
wij eten
noi mangiamo
65
jullie eten
voi mangiate
66
zij eten
loro mangiano
67
ik slaag
io riesco
68
jij slaagt
tu riesci
69
hij/zij slaagt
lui/lei riesce
70
wij slagen
noi riusciamo
71
jullie slagen
voi riuscite
72
zij slagen
loro riescono