voc. 51-100 Flashcards
(50 cards)
dolor
doloris m.
de pijn, het verdriet
currus
currus
de renwagen
mare
maris o.
de zee
corpus
corporis o
hete lichaam
ventus
venti
de wind
signum
signi
hete teken, het veeldteken
honestus
honesta, honestum
geëeerd, hoogstaand
litus
litoris o.
de kust
sanguis
sanguinis m.
heet bloed
miser
misera, miserum
ongelukkig
fama
famae
het gerucht, de reputatie
vis
geen gen. V.
de kracht, het geweld
provincia
provinciae
de provincie
natio
nationis v
de volksstam
ingenium
ingenii
het karakter, hete talent, het verestand
custos
custodis m.
de bewaker
senex
senis m.
de oude man
comes
comitis m.
de kameraad
finis
finis m.
de grens, het einde, het doel
omnis
omnis, omne, omnis
geheel, elk, (mv) alle
latus
lata, latum
breed, uitgestrekt
causa
causae
de oorzaak, de reden, het proces
gravis
gravis, grave, gravis
zwaar, ernstig
oppidum
oppidi
de stad