voc 6 Flashcards
moeilijk (71 cards)
1
Q
vijfjarig
A
quinquennal
2
Q
door de stad geleide economie
A
le dirigisme étatique
3
Q
vastleggen, bepalen
A
déterminer
4
Q
de bank
A
la banque
5
Q
rentevoet
A
le taux d’intérêt
6
Q
voedingsindustrie
A
l’industrie agro-alimentaire
7
Q
beroepsbevolking
A
la population active
8
Q
handelsverkeer
A
l’échange commercial
9
Q
overheidstekort
A
le déficit public
10
Q
kapitaalbeweging
A
le mouvement de capitaux
11
Q
verplaatsen naar buitenland
A
délocaliser
12
Q
de derde wereld
A
le tiers-monde
13
Q
een bloei
A
un essor
14
Q
iets aan de kaak stellen
A
dénoncer qc
15
Q
veroorzaken
A
susciter
16
Q
volledige werkgelegenheid
A
le plein-emploi
17
Q
verouderd
A
dépassé
18
Q
winstmarge
A
une marge bénéficiaire
19
Q
overspoelen
A
inonder
20
Q
invoerbelasting
A
une taxe douanière
21
Q
graangewassen
A
les céréales
22
Q
concurrerend
A
compétitif
23
Q
overschot
A
un excédent
24
Q
landbouwer
A
un exploitant agricole
25
ruilverkaveling
le remembrement
26
houtbewerkerij
la ménuiserie
27
achteruitgang
le déclin
28
zeevisser
un marin-pêcheur
29
bodemschatten
les richesses du sous-sol
30
een middenbedrijf
une entreprise moyenne
31
kapitaalgoederen
les biens d'équipement
32
consumptiegoederen
les biens de consommation
33
vestiging
une implantation
34
centrum
un pôle
35
tot stand komen
s'effectuer
36
havengebied
une zone portuaire
37
oliepijpleiding
un oléoduc
38
gaspijpleiding
un gazoduc
39
het personeelsbestand
les effectifs
40
het actualiseren
une mise-à-jour
41
metaalnijverheid
la métallurgie
42
staalindustrie
la sidérurgie
43
personeelsinkrimping
une compression de personnel
44
verwerkende industrie
l'industrie de transformation
45
auto-industrie
la construction automobile
46
industrie van elektrische huishoudapparatuur
l'électroménager
47
zwaar, geducht
rude
48
meststof
un engrais
49
exportoverschot
un excédent à l'exportation
50
kant-en-klaargerecht
un plat cuisiné
51
topindustrie
l'industrie de pointe
52
luchtvaarttechnisch
aéronautique
53
niet verhandelbaar
non-merchand
54
postorderverkoop
la vente par correspondance
55
de prijzen breken
casser les prix
56
inrichten
aménager
57
een badplaats
une station balnéaire
58
een skilift
une remonte-pente
59
verkeersbureau
un syndicat d'initiative
60
halt houden
faire étape
61
afwijken van iets/iem
s'écarter de qc/qn
62
zich inspannen om te
s'efforcer de
63
overnachtingspakket
une formule d'hébergement
64
all-in reis
un voyage à prix forfaitaire
65
ontwerpen
concevoir
66
sanering
l'assainissement
67
lelijk maken
enlaidir
68
beschadigen
abîmer
69
afremmen
freiner
70
laagseizoen
la morte-saison
71
drukte
l'affluence
