W12HC2: Fysiologie van het bot Flashcards

1
Q

Trabeculair bot

A
  • sponsachtig netwerk van fijne botbalkjes en -platen: trabekels -> efficiënte verdeling van belastingskrachten
  • 20% btomassa
  • hoge ombouw
  • met name aan uiteinden botten
  • zorgt voor sterkte en elasticiteit en mineraal metabolisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Corticaal bot

A
  • dichte buitenkant van compact bot
  • bepaalt vorm van het bot
  • 80% van de botmassa
  • verzorgt biochemische sterkte, is de aanhechtingsplaats voor pezen en spieren en bescherm het beemerg
  • heeft duidelijk patroon van laagjes die een cirkel (osteon) vormen om een opening (Havers kanaal): bloedvaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Articulair kraakbeen

A

Dun laagje aan het uiteinde voor wrijving en stootkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Periosteum

A
  • buitenkant van botweefsel
  • dubbellaags: buitenste BW en collageen, binnenste cellen
  • voorzien van zenuwvezels, bloed- en lymfevaten
  • diktegroei van het bot
  • zorgen voor peesverbindingen
  • geeft bloedvatsysteem rondom bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Endosteum

A
  • binnenkant van botweefsel, bekleedt de mergholte, de binnenkant van Haverse kanalen en trabeculair bot
  • enkellaagd: voorloper osteoprogenitor cellen en collageen vezels
  • rol in groei en ontwikkeling bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Botmatrix

A
  • calcium & fosfaat: hydroxyapatiet (60%)

- ECM (30%): collageen type 1, bio-actieve eiwitten, groeifactoren (TGFbèta, BMP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Endochondrale botvorming

A
  • vervanging kraakbeen door bot
  • uit mesenchymale stamcellen ontstaan chondrocyten die een matrix maken waarop mineralen worden afgezet
  • > periosteum ontstaat: trigger aanvoer mesenchymale stamcellen
  • > primair ossificatie centrum: osteoblasten, periosteum, vascularisatie: kraakbeen wordt vervangen
  • > breidt langzaam uit
  • > chondrocyten gaan ook door, in het bovenste stuk wordt het het secundaire ossificatie centrum gevormd
  • een klein laagje blijft uiteindelijk over: de groeischijf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intramembraneuze botvorming

A
  • ontstaan schedel en sleutelbeen
  • uit mesenchymale stamcellen ontstaan osteoblasten
  • bloedvaten die osteoclasten aanvoeren waardoor er weer holtes in het bot komen en lamellen en bot verdikking ontstaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Appostionele groei

A
  • diktegroei van het bot

- afbraak van binnen uit en opbouw van buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Reparatie (remodeling)

A
  • het gehele leven lang
  • botafbraak en vorming in hetzelfde gebied
  • kleine reparaties in een bone remodelling unit (BMU): plaats waar osteoclasten bot resorberen en blasten het weer bijmaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Regulatie botombouw

A
  • RANKL stimuleert osteoclast activiteit

- sclerostine; uitgescheiden door osteocyten, remt de osteoblast activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Disbalans: meer afbraak dan opbouw

A
  • afgenomen BMD
  • verstoring microarchitectuur
  • toegenomen fractuur-risico
  • toegenomen activatie BMUs: meer blasten en clasten maar proces gaat niet goed -> onvolledige vulling, blasten kunnen niet goed bijbenen -> perforatie trabekels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Meer opbouw dan afbraak

A
  • van Buchem syndroom

- verlaagde sclerostine expressie in osteocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eigenschappen vh bot kunnen aangepast worden

A
  • door mechanische belasting kan het bot zich aanpassen tot meer opbouw dan afbraak
  • intensieve belasting verhoogt de botmassa
  • mechanische belasting zorgt dat osteocyten sclerostine minder uitscheiden
  • niet gebruiken van bot leidt tot minder botmassa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Veroudering bot

A
  • diameter neemt toe maar het corticale bot wordt dunner
  • botvorming aan de buitenzijde om verlies aan de binnenzijde te compenseren -> botmassa blijft hetzelfde, bot wordt sterker maar niet voor lange duur
  • corticale porositeit tijdens veroudering: veel botafbraak, minder vorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functies van het bot

A

Mechanisch: structuur, beweging, bescherming
Synthetisch: vorming van bloedcellen, vorming van cellen van het afweersysteem
Metabool: opslag van mineralen, opslag van groeifactoren, endocrien

17
Q

Botsterkte

A
  • geometrie: afmeting & vorm
  • microarchitectuur: trabeculaire architectuur, corticale dichtheid/porositeit
  • mineraal: mineraal-matrix ratio, kristal grootte
  • collageen: type, crosslinks
  • microschade/microfractuur
18
Q

Calcium homeostase

A
  • te hoog: via schildklier, geeft calcitonine -> zorgt voor meer calcium depositie in het bot
  • te laag: via bijschildklier, parathormone (PTH) -> calcium komt vrij uit het bot
19
Q

Bot als auto-paracrien orgaan

A
  • osteoblasten bevatten receptoren voor het vit D bindend eiwit, de omzetting naar actief vit D metaboliet kan hier plaatsvinden
  • regulerende factor door osteocyten: FGF23, stimuleert fosfaatuitscheiding nier