W3HC9: Aangeboren hartafwijkingen Flashcards

1
Q

Ventrikelseptumdefect VSD

A
  • gaatje in tussenschot
  • deel vh bloed uit de LV gaat via de RV de a. pulmonalis in ipv de aorta: O2rijk bloed gaat nog een keer langs de longen
  • de baroreceptoren in de aorta meten een te lage bloedduk waardoor het hart harder gaat werken -> LV wijder
  • Links-rechts shunt, volumebelasting LV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Outlet VSD

A

Gaatje vlak onder kleppen naar de grote slagaders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Inlet VSD

A

Gaatje bij kleppen van de boezems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Musculeus VSD

A

Gaatje in het spierdeel van de septum, kan spontaan dichtgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atriumseptumdefect ASD

A
  • boezem-tussenschot gaatje: defect tussen beide boezems, geeft geen klachten
  • bloed stroomt uit LA naar RA omdat de druk links hoger is dan rechts. Extra bloed gaat nu door de RV -> wijder zodat er genoeg bloed links terecht komt
  • links-rechts shunt, volumebelasting RV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ASD type II

A

Midden in atrium-septum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ASD type I

A

Vlak bij kleppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sinus venosus defect

A

Bij ingang van v. cava inferior/superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Open ductus arteriosus

A
  • nodig in foetale circulatie
  • sluit meestal spontaan na geboorte
  • links-rechts shunt, volumebelasting LV
  • extra bloed door longen -> via LV naar aorta -> daar weer deel door longen: volumebelasting links
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pulmonalisklepstenose

A

Hart moet harder pompen om bloed door een kleiner gaatje te krijgen -> RV wordt dikker: hypertrofie
Geleidelijke progressie stenose mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Congenitale aortastenose

A

Bicuspide klep, waardoor meer kans op lekken of vernauwing
Geleidelijke progressie mogelijk
Vaak bijkomende dilatatie van ascenderende aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Atresie

A

Ondoorgangelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Atresie van de tricuspidalisklep

A

Geen bloed van RA naar RV: Rv wordt niet aangelegd want er gaat geen bloed doorheen: monoventrikel, in leven bij gratie ASD en VSD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Agenesie

A

Niet aangelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Coarticatio aortae

A

Lokale vernauwing in de distale aortaboog, het bloed gaat via collateralen een weg maken om toch naar beneden te komen
Hypertensie in de bovenste lichaamshelft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tetralogie van Fallot

A
  • VSD
  • Pulmonalisstenose
  • RV hypertrofie
  • Overrijdende aorta
    Rechts-links shunt: als er een ernstige vernauwing zit bij de pulmonalisklep, kan het bloed makkelijk naar de aorta -> O2 arm bloed lichaam in -> cyanose
17
Q

Transpositie van de grote arteriën

A
  • van lichaam retour lichaam
  • van long retour long
  • kunnen in leven blijven dankzij foramen ovale, ASD en/of open ductus
  • geen menging O2 rijk bloed
18
Q

Cyanose tgv een aangeboren hartafwijking

A
  • afwijkingen met een rechts-links shunt: tetralogie, transpositie
  • bloed stroomt terug naar lichaam zonder passeren van de longen
19
Q

Spontane afsluiting kan bij

A

VSD en open ductus

20
Q

Eisenmenger syndroom

A
  • bv niet tijdig geopereerd groot VSD
  • hoge druk in longen leidt tot hoge vaatweerstand longen
  • Li-re shunt wordt birectioneel
  • bij inspanning toename cyanose