Week 1 Flashcards

(27 cards)

1
Q

Automatisch denken vs gecontroleerd denken.

Onbewust vs ……..

A

Bewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Automatisch denken vs gecontroleerd denken.

Onopzettelijk vs ……

A

Opzettelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Automatisch denken vs gecontroleerd denken.

Onwillekeurig vs…….

A

Willekeurig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Automatisch denken vs gecontroleerd denken.

Zonder inspanning vs ……

A

Vereiste inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Automatisch denken of gecontroleerd denken?

Denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder inspanning gescheidt

A

Automatisch denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Automatisch denken of gecontroleerd denken?

Vb; toen je bv voor het eerst in je lokaal binnenkwam, maakt hij je waarschijnlijk snel een aantal veronderstellingen over vier de aanwezigen waren (die vrouw vooraan bij de sheets is de docent) en hoe je je moest gedragen. Hoogstwaarschijnlijk heb je het lokaal geen moment verward met een feestje.

A

Automatisch denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Automatisch denken of gecontroleerd denken?

Denken dat bewust, opzettelijk en uit vrije wil plaatsvindt en dat inspanning vereist

A

Gecontroleerd denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk onderdeel van automatisch denken is dit?

Je hebt een bepaald beeld van jezelf en dat beeld blijf je houden ook al is de werkelijkheid anders

A

Perseveratie- effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is sociale psychologie

A

De wetenschappelijke studie naar de manier waaropgedachten gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of imaginaire aanwezigheid van andere mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kun je op basis van het proces model bedenken

A

Interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zet de stappen van het proces model op goede volgorde

Stap één: formuleer in probleemstelling over het praktijkprobleem

Stap twee: alle eerst is er een praktijkprobleem

Stap drie: ga op zoek naar factoren die van invloed zijn op de eind variabelen

Stap vier: kijken hoe de factor eventueel elkaar beïnvloeden

Stap vijf: formuleer aan de hand daarvan de eind variabelen

Stap zes: Z in een model voor de factoren van invloed zijn op de eind variabelen

A

Stap twee: aller eerst is er een praktijk probleem

Stap één: formuleer een probleemstelling over praktijkprobleem

Stap vijf: formuleer aan de hand daarvan de eind variabelen

Stap drie: ga op zoek naar factoren die van invloed zijn op de eind variabelen

Stap zes: zet in een model hoe de factoren van invloed zijn op de eind variabelen

stap vier: kijk hoe de factor eventueel elkaar beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat hoorde deze begrippen?

  • wat is het probleem in deze situatie
  • wat wil je veranderen
  • formuleer een probleemstelling

Gedrag: handeling’s perspectief
Attitude: mening, opinie
Affect: gevoel

A

Procesmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bepaalde activiteiten waardoor de schema’s in je hoofd naar voren geroepen

Een… Activeert je geheugen als het waren

Wat moet op de…?

A

Priming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is dit?

  • Zorgen dat onze schema’s uitkomen
  • positieve aandacht
  • je hebt bepaalde verwachtingen en dan ga je je gedragen volgens die verwachtingen en die verwachtingen komen uit
A

Selffulling prophecy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Informatie die op dat moment beschikbaar is voor jou die kies je om een beslissing te nemen

Hoe beschikbaar zijn bepaalde vuistregel voor jou

A

Beschikbaarheidsheuristiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt beoordelingsheuristiek in?

A

De snelweg tot beslissingen (snelle beslissingen)

Voorbeeld: je bent mode ontwerpen: vuist regel is ‘meer is beter’ dan ga je altijd meer Blink bling op shirtjes doen

17
Q

Jazzmin staat op Koninginnedag op de vrijmarkt in de stad ze heeft besloten eindelijk eens al haar oude spullen te verkopen ze staat naast een meisje dat alles voor drie euro verkoopt en dat ook luidkeels verkondigt jazzmin heeft ervoor gekozen mensen zelfde prijs te laten bepalen van datgene wat ze haar van haar zouden willen kopen mensen moeten dus bieden en zij gaat vervolgens in onderhandeling na een tijdje valt het haar op dat de biedingen die ze krijgt allemaal rond de drie euro liggen. Zelfs voor het antieke kastje dat van haar oma is geweest, willen mensen niet meer dan vijf euro betalen! Aan de andere kant wordt er op dingen die je naar jazz min haar mening niet eens een euro waard zijn vaak wel twee euro geboden. Jazz min heeft een vermoeden dat de prijsstelling van haar buurvrouw hier iets mee te maken heeft. Kopers laten zich in een biedingen blijkbaar beïnvloeden door het bedrag dat zij de buurvrouw horen roepen dit is een typisch voorbeeld van:

A) de ankerheuristiek

B) de representativiteit heuristiek

C) de beschikbaarheidsheuristiek

D) een self fulfilling prophecy

A

A) de ankerheuristiek

18
Q

De schema’s die we het meest waarschijnlijk zullen gebruiken bij onze oordelen over de sociale wereld zijn:

A) toepasselijke schema’s

B) impliciete schema’s

C) nieuwe schema’s

D) gevoelsmatige schema’s

A

A) toepasselijke schema’s

19
Q

Het perservatie-effect duiden op het gegeven dat mensen geneigd zijn om:

A) vast te houden aan ontstane schema’s, ondanks extra informatie

B) aantrekkelijke mensen aardig te vinden

C) maten waarin hun gedrag en uiterlijk andere opvallen te overschatten

D) voor zichzelf obstakels en excuses te creëren ze dat ze bij een mislukking niet zichzelf de schuld hoeven geven

A

A) vast te houden aan ontstane schema’s, ondanks extra informatie

20
Q

Een primer werkt alleen als deze

A) recent en relevant is

B) eenduidig en recent is

C) toegankelijk en eenduidig is

D) relevant en toegankelijk is

A

D) relevant en toegankelijk is

21
Q

Joep en yari zijn vrienden. Yari studeert hbo rechten en Joep studeer toegepaste psychologie. Yari heeft te horen gekregen dat hij zijn propedeuse in één keer heeft gehaald en om dat te vieren, besluit hij Joep op een etentje in de stad te trakteren. Hoewel yari normaal gesproken niet echt geneigd is om veel geld uit te geven, heeft hij een aardig duur restaurant uitgekozen en besteld hij zelfs een fles wijn bij het eten. Je P haal maar in een keer en dat moet gevierd worden aldus yaRi. Joep geniet ervan. Na het eten duiken ze samen de kroeg in. Als snel raken ze aan de praat met een groepje meisjes. Een van de meisjes vraagt op een gegeven moment aan Joep hoe hij yari zou omschrijven nou zegt Joep een van de eigenschappen van yaRi is dat hij gul is. Dit is een voorbeeld van:

A) de ankerheuristiek

B) de representatieveheuristiek

C) de beschikbaarheidheuristiek

D) een self fulfilling prophecy

A

C) de beschikbaarheidheuristiek

22
Q

Het proces van een self fulfilling prohecy werkt als volgt: mensen:

A) zien dat iemand zich op een bepaalde manier gedraagt, daardoor wordt de verwachting gevormd dat iemand zich altijd zo zo gedragen, hierdoor ontstaat een uitstralingseffect, door de uitstralingseffect zal iemand zich ook echt zo gedragen

B) weten dat ze hun dromen kunnen waarmaken als je maar hard genoeg nastreeft, hierdoor gaan andere zich ook naar die droom gedragen, dit leidt tot een gevoel van zelf verveling

C) hebben een verwachting over een ander, die verwachting beïnvloedt de manier hoe ze zich naar die andere gaan gedragen, door dat die ander zich gaat gedragen naar die verwachting, wordt de verwachting ook bevestigt en in stand gehouden

D) denken gedrag van anderen goed te kunnen voorspellen: als zo’n voorspelling wordt bevestigd door iemands gedrag, geeft hem dit een gevoel van houvast, dat brengt weer de verwachting met zich mee dat al het gedrag dat ze voorspellen juist zal zijn

A

C) hebben een verwachting over een ander, die verwachting beïnvloedt de manier hoe ze zich naar die andere gaan gedragen, door dat die ander zich gaat gedragen naar die verwachting, wordt de verwachting ook bevestigt en in stand gehouden

23
Q

Van een groep van 35 vrouwen zijn er 25 arts in 10 tram conductrice. Truus is een van die vrouwen. Ze is een potige dame, heeft een plat Amsterdams accent, is fan van Brad dennen en rookt zware shag. Op grond van deze omschrijving van Truus zullen veel mensen geneigd zijn te denken dat Truus tramconducteur is. Dit is een typisch voorbeeld van:

A) de Ankerheuristiek

B) de representativiteitsheuristiek

C) de beschickbaarheidsheuristiek

D) een self fulfilling prophecy

A

B) de representativiteitsheuristiek

24
Q

Wanneer we over sociale cognitie praten, praten we vaak over schema’s. Een schema bezien vanuit de sociale cognitie is een:

A) model dat mensen gebruiken om hun gedrag mee te plannen

B) mentale structuur die mensen gebruiken om kennis over de sociale wereld te organiseren

C) manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrepen en interpreteren

D) overzicht waaruit mensen afleiden hoe ze andere moeten beoordelen

A

B) mentale structuur die mensen gebruiken om kennis over de sociale wereld te organiseren

25
Je zit in een projectgroep en moet de rol van voorzitter vervullen tijdens een van de project vergaderingen. De vergadering lopen niet altijd even lekker. Mensen doen vooral hun eigen zegje en laten elkaar niet uitpraten. Je wilt daarom extra stimuleren dat iedereen wat geduldiger een vredelievend er is. welke van de hieronder genoemde maatregelen kun je hier toe het beste nemen? A) je zorgt ervoor dat ging van de overige project leden echt goed de kans krijgt om het woord te nemen door vooral zelf veel te zeggen en heel snel van punt naar punt te gaan. B) je start de vergadering op een strenge manier en zegt dat je verwacht dat iedereen goed zijn best doet C) je zorgt er voor dat het op de agenda die je voor iedereen heb uitgeprint op een subtiele manier woorden staan zoals bijvoorbeeld samen, rust, accepteren D) eigenlijk is er weinig wat je als voorzitter kunt doen. De toon is nu eenmaal gezet
C) je zorgt er voor dat het op de agenda die je voor iedereen heb uitgeprint op een subtiele manier woorden staan zoals bijvoorbeeld samen, rust, accepteren
26
Op het wereldkampioenschap voetbal van 2010 werd het Nederlands elftal tweede. Volgens de theorie van tegen feitelijk redeneren hadden ze zich, als het dan toch geen wereldkampioen konden worden, beter gevoeld als ze de derde plaats worden gehaald. Waarom? A) omdat ze dan minder in de belangstelling zouden hebben gestaan, waardoor het allemaal wat minder duidelijk in een geheugen gegrift zou worden B) omdat ze zich vanuit de tweede positie gemakkelijker een voorstelling konden maken van de situatie waarin ze eerste zouden zijn geworden dan vanuit de derde positie, waardoor het verlies pijnlijker is C) omdat ze om de derde positie te behalen zijn laatste wedstrijd, namelijk die tegen nummer vier, zouden hebben gewonnen en zij toernooi met een overwinning zouden hebben afgesloten. D) omdat ze dan in andere scheidsrechter hadden gehad
B) omdat ze zich vanuit de tweede positie gemakkelijker een voorstelling konden maken van de situatie waarin ze eerste zouden zijn geworden dan vanuit de derde positie, waardoor het verlies pijnlijker is
27
.
.