Week 1 VO, ZO Flashcards

(56 cards)

1
Q

Doe anatomie op memoraid

A

zie memoraid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat moet er na een groot trauma gedaan worden?

A

CT scan van hoofd om infarct/bloedingen uit tes luiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een cerebraal aneurysma, en waar komen deze veel voor?

A

verzwakking en verdikking van een van de cerebrale arteriële vasculatuur

voornamelijk gezien bij a. cerebri anterior, communicans anterior en a. cerebri media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er meestal gedaan bij een cerebrale aneurysma?

A

Coiling waarmee het aneurysma gevuld wordt met materiaal om zo de doorbloeding te herstellen.

clipping kan ook, dit is invasieve neurochirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 soorten extracerebrale bloedingen heeft men? Bekijk plaatje VO.2!

A

Epidurale bloeding -> bloeding tussen periost en dura mater, lensvorming, meestal arterieel van aard en dus acuter, trauma gerelateerd meestal

sudurale bloeding -> bloding tussen dura mater en arachnoid, moeilijk van epiduraal te onderscheiden meestal breder verloop ipv lens, vaak veneus, VAKER BIJ OUDEREN VANWEGE SLECHTE ANKERVENEN

Subarachnoidale bloeding -> tussen arachnoid en pia mater, volgt gyri dus spinvormig, meestaltgv ruptuur intracranieel aneurysma, zeer ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke bloedingen zijn er in de hersenen?

A

Intraparenchymale bloedingen is van het hersenweefsel zelf, dit is te zien door een wit met eromheen zwarte plek op CT te zien door oedeem (zie plaatje VO.2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een glioom?

A

Een laaggradige hersentumor uitgaande van de gliacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe onderscheidt men op CT oedeem met bloeding?

A

bloed is wit (hyperdens)
oedeem is zwart (hypodens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zegt MRI over gradigheid van tumor

A

hoe meer aankleuring er is, hoe hooggradiger een tumor is, doordat een hooggradige tumor de bloedhersenbarrière kapot maakt en hierdoor meer aankleuring geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is het risico op cerebrale infarcten verhoogd? hoe wordt dit verkleind

A

bij trombusvorming aan de hartkleppen (bv mechanische kleppen) EN bij atriumfibrilleren door stolselvorming in linker atrium

voorkomen door antistolling, maar daardoor risico op bloeding hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in welk vat komen de meeste ischemische CVA’s voor

A

a. cerebri media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

intra uteriene menignomyelocele geeft verhoogde kans op?

A

hyrdocephalus doordat liquor niet goed afgevoerd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leer de sinussen op memoraid

A

Op een CT-scan van het hoofd kunnen de volgende sinussen worden onderscheiden:
* Sinus frontalis;
* Sinus maxillaris;
* Sinus ethmoidalis;
* Sinus sphenoïdalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat ziet men op een T1 en T2 MRI

A
  • T1: waterhoudende structuren zijn donker, vetweefsel is helder;
  • T2: waterhoudende structuren zijn helder, vet is donker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de MRC schaal voor spierkracht?

A

MRC-graad Omschrijving
0 Geen beweging of spiercontractie
1 Alleen spiercontractie, geen beweging
2 Wel beweging, maar niet tegen de zwaartekracht in
3 Beweging mogelijk tegen de zwaartekracht in, maar niet tegen weerstand in
4 Beweging tegen weerstand in, maar verzwakt
5 Normale kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de MRC schaal voor reflexen?

A

Score Omschrijving
-4 Afwezig
-3 Alleen voelbaar
-2 Sterk verlaagd
-1 Verlaagd
0 Normaal
1 Levendig
2 Zeer levendig
3 Subclonisch (dooft uit)
4 Clonisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 3 bevindingen zijn typisch voor perifeer gelegen zenuwaandoeningen

A
  • Slappe tonus;
  • Lagere reflexen;
  • Lokale sensibele stoornis die een zeer specifiek gebied betreft en niet de gehele arm/deel
  • atrofie in sommige gevallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een dysartrie?
en afasie?

A

dysartrie een spraakstoornis waarbij articuleren niet goed is

afasie is een taalstoornis van wernicke of broca

Kenmerk Afasie Dysartrie
Betreft Taal Spraak (motoriek)
Oorzaak broca/wernicke. Spraakspieren/-zenuwen
Begrijpen taal Moeilijk Normaal

Spreken- Moeilijk door taalproblemen, Moeilijk door articulatieproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe wordt broca en wernicke onderscheiden obv klinische presentatie?

A

Als aan twee patiënten, waarvan de ene patiënt een laesie in het gebied van Broca en de andere patiënt in het gebied Wernicke, een vraag wordt gesteld, bijvoorbeeld om zo veel mogelijk dierennamen op te noemen, reageren ze hier verschillend op. Een patiënt met een laesie in het Broca gebied begrijpt de vraag, maar zal moeite hebben om het antwoord uit te spreken. Een patiënt met een laesie in het Wernicke gebied begrijpt de vraag niet en zal vloeiend een niet-passend antwoord geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn typische bevindingen bij een centrale zenuw aandoening

A

Het betreft bij deze man een centrale aandoening, want:
* verhoogde tonus
* De reflexen aan de aangedane kant zijn hoger;
* Er is een pathologische voetzoolreflex volgens Babinski

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Geef van de volgende symptomen de locatie aan en de kant (contra of ipsilateraal)

Symptoom
Homonieme hemianopsie
Blikverlamming
Parese gelaat
Extremiteitsataxie
Stoornis in vitale sensibiliteit
Stoornis in gnostische sensibiliteit

A
  • Homonieme hemianopsie: Tractus opticus, corpus geniculatum laterale, radiatio optica, occipitale cortex Contralateraal
  • Blikverlamming:
    Hemisfeer (frontale blikcentrum),
    pons (pontiene centrum) Contralateraal
  • Parese gelaat:
    Hemisfeer (corticopontiene baan), nucleaire en infranucleaire laesies (in pons of n. VII) Ipsilateraal
  • Extremiteitsataxie:
    Motorische cortex, capsula interna, pedunculus cerebri, pons, ruggenmerg Ipsilateraal
  • Stoornis in vitale sensibiliteit: Anterolateraal systeem, thalamus, sensibele cortex Contralateraal
  • Stoornis in gnostische sensibiliteit: Achterstrengen, lemniscus medialis, thalamus, sensibele cortex Ipsilateraal + contralateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Geef van de volgende perifere locaties aan welke symptomen erbij kunnen passen qua motoriek, sensibiliteit en reflexen

Motorische voorhoorn
Motorische zenuwwortel
Sensibele zenuwwortel
Plexus
Perifere zenuw
Motorische eindplaat
Spier

A
  • Motorische voorhoorn
    motoriek: Gestoord (met fasciculaties)
    sensibiliteit: Normaal
    Reflexen: Kan verlaagd zijn, afhankelijk van ruggenmergniveau
  • Motorische zenuwwortel Motoriek: Gestoord
    sensibiliteit: Normaal
    reflexen: Kan verlaagd zijn, afhankelijk van de aangedane wortel
  • Sensibele zenuwwortel motoriek: Normaal
    sensibiliteit: Gestoord in bijbehorend dermatoom
    reflexen: Kan verlaagd zijn, afhankelijk van de aangedane wortel
  • Plexus
    motoriek: Gestoord
    sensibiliteit: Gestoord in meerdere dermatomen
    Reflexen: Verlaagd
  • Perifere zenuw
    motoriek: Kan gestoord zijn, afhankelijk van zenuw
    sensibiliteit: Kan gestoord zijn, afhankelijk van zenuw, bij een polyneuropathie typisch handschoen-
    sokverdeling
    reflexen: Kan verlaagd zijn, afhankelijk van zenuw
  • Motorische eindplaat motoriek: Gestoord, met name bij langdurige inspanning sensibiliteit:Normaal
    reflexen: Kan verlaagd zijn
  • Spier
    motoriek: Gestoord
    sensibiliteit: Normaal
    reflex: Kan verlaagd zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn kenmerken aan laesie in het cerebellum?

A
  • Cerebellaire ataxie;
  • Nystagmus (trilogen);
  • Breedbasische gang;
  • Gestoorde top-neus en knie-hak proef.
24
Q

Kenmerken van een laesie in het extrapiramidaal systeem:

A
  • Verhoogde tonus;
  • Rigiditeit (tandrad);
  • Chorea/ballisme;
  • Dystonie;
  • Hypokinesie;
  • Houdingsinstabiliteit.
25
Kenmerken van een laesie in de piramidebaan:
* Verhoogde tonus; * Spasticiteit (knipmesfenomeen); * Verhoogde reflexen; * Geen evidente atrofie; * Pathologische reflexen.
26
Kenmerken van een laesie in een voorhoorncel:
* Lage tonus (lage spierspanning); * Fasciculaties (door verval van motorneuronen); * Geen sensibele uitval; * Lage reflexen; * Atrofie.
27
Kenmerken van een plexusaandoening:
* Motorische en sensibele uitval niet passend bij een zenuw/wortel; * Lage reflexen; * Atrofie.
28
Kenmerken van een wortelaandoening:
* Motorische en sensibele uitval van één wortel; * Vaak ook pijnlijk; * Lage reflexen; * Atrofie.
29
Kenmerken van een zenuwaandoening:
* Motorische en/of sensibele uitval passend bij een of meerdere zenuwen; * Lage reflexen; * Atrofie; * Bij polyneuropathie (bv. bij diabetes mellitus): distale uitval. Er is hierbij typisch sprake van sokvormig/handschoenachtig sensibele uitval, want dat zijn de langste zenuwen. Ze hebben de meeste energie en vallen dus het snelste uit.
30
Kenmerken van een laesie in de neuromusculaire overgang:
* Geen sensibele klachten; * Dagschommeling; * Uitputting/provocatie; * Vaak normale reflexen
31
Kenmerken van een laesie in de spieren:
* Proximale uitval; * Geen sensibele uitval; * Reflexen normaal tot laag; * Atrofie.
32
Hoe worden sommige sinussen intracerebraal gemaakt?
De dura mater vormt op sommige plekken instulpingen waardoor een soort tussenschotten gevormd worden. Op deze manier ontstaat een dubbelblad van dura mater waarin zich soms een sinus kan bevinden
33
anatomie van vliezen,sinussen en tussen verbindingen leren
zie memoraid
34
wat bevindt er zich in de subarachnoïdale ruimte?
* Liquor; * Arachnoïdale trabekels; * Arteriën; * Venen; * Op enkele plaatsen hersenzenuwen.
35
Wat zijn cisternen? Wat zijn de belangrijksten
Op enkele plaatsen is de subarachnoïdale ruimte verwijd en zijn er weinig trabekels aanwezig, deze ruimtes worden cisternen genoemd en deze zijn gevuld met liquor. De belangrijkste cisternen zijn: * Cisterna magna; * Cisterna interpeduncularis; * Cisterna pontis; * Cisterna lumbalis. Om een liquorpunctie te kunnen uitvoeren, wordt gebruikgemaakt van de cisterna lumbalis, cisterna magna is 2e keus.
36
Hoe wordt de meningen van bloed voorzien?
via a. meningea media (uit a. maxillaris uit a. carotis externa/interna)
37
Hoe wordt meningen geinnerveerd?
via n. trigeminus (V), de autonome (=onbewuste) innervatie loopt met de vaten mee -> vaatpathologie kan zenuw verdrukken waardoor hoofdpijn
38
Hoe is de gevoeligheid voor pijn van de hersenvliezen/meningen?
De pia mater (vergelijkbaar met het viscerale hersenvlies) en de hersenen zelf zijn totaal ongevoelig voor pijn en aanraking. De pia mater volgt de hersenen zeer nauwkeurig en wordt gevoed vanuit de hersenvaten. De arachnoidale mater is het parietale vlies.
39
Wat is de pathologie van een epidurale bloeding? Wat is belangrijk om te doen?
Door evt sluipend beloop is er een wekadvies voor mensen die gaan slapen na trauma. Door de arteriële druk zal het bloed langzaam een weg vinden tussen het bot en de dura. Doordat de schedel en de dura stevig met elkaar zijn verbonden, zal de bloeding langzaam groter worden en zal de dura naar binnen gedrukt worden. De bloeding blijft dus via de dura afgesloten van de hersenen, maar zal wel als ruimte-innemend procesfungeren binnen de schedel. Als er te veel druk ontstaat op de hersenen, is er maar één uitweg: het achterhoofdsgat(foramen magnum). Als de hersenen richting het achterhoofdsgat geduwd worden, komt er druk te staan op de hersenstam wat leidt tot disfuncties van essentiële kerngebieden. Deze gebieden in de hersenstam regelen de circulatie, ademhaling, bewustzijn en aandacht. Toenemende inklemming kan leiden tot sufheid, verwardheid, coma en uiteindelijk de dood.
40
wat is een subarachnoidale bloeding? wat zijn symptomen? wat moet men toen ter diagnostiek
De subarachnoïdale bloeding (SAB) ontstaat door een ruptuur van een arterie in de subarachnoïdale ruimte, waar zich de liquor bevindt. In de meeste gevallen ontstaat deze bloeding niet door een trauma, maar door het barsten van een aneurysma, meestal gevormd door één van de vaten uit de cirkel van Willis symptomen zijn vaak acute hoofdijn en kort/langdurig bewustzijnsverlies -> zeer gevaarlijk vanwege toevoer van bloed naar hersenen in geding diagnostiek -> CT-scan + liquor punctie (bloedcellen aanwezig dan SAB)
41
Leer de cirkel van willis via memoraid (teken het)
zie memoraid
42
Waarom is de a. ophthalmica belangrijk?
Dit vat ontspringt in de schedel uit de a. carotis interna en loopt vervolgens naar de orbita waar alle structuren van bloed worden voorzien, zoals de retina, oogbol, traanklieren en oogspieren.
43
Wat is de bloed hersen barriere (BBB)? wat is de voornaamste functie?
De bloed-hersenbarrière wordt gevormd door de endotheelcellen van de hersenvaten, met behulp van tight junctions. De bloed-hersenbarrière zorgt ervoor dat de samenstelling van het interne milieu van de hersenen binnen nauwe grenzen constant kan worden gehouden. Ook kan op deze manier een verandering in de bloedsamenstelling geen (directe) invloed hebben op het interne milieu van de hersenen. Het hersenweefsel verschilt van andere weefsels, doordat de hersenen werken met een groot aantal chemische stoffen als lokale messengers.
44
Welke stoffen kunnen goed en slecht door de BBB?
Vetoplosbare stoffen kunnen goed door de BBB heen (bv Diazepam bij convulsie, nicotine en ethanol) wateroplosbare stoffen kunnen slecht door BBB heen LET OP glucose kan makkelijk diffunderen ondanks oplosbaarheid
45
Waar komt neovasculariteit vandaan in de hersenen? wat hebben deze niet? wat zegt dit over een evt tumor?
Vanuit gliale oorsprong en hebben vaak geen BBB (geen endotheel) -> hoe slechter een tumor gedifferentieerd is het slechter de werking BBB hoe aggressiever de tumoer
46
wat zijn de 4 doorgangen voor liqour
* Aquaduct; * Foramen interventriculare links en rechts (doorgang naar derde ventrikel vanaf de laterale ventrikels); * Foramen Luschka links en rechts; * Foramen Magendie.
47
wat is belangrijk om te weten bij een herseninfarct? wat verhoogd her risico op infarct?
Tijd van ontstaan; <4,5h klachten -> trombolytica geven, daarna niet meer anticonceptiepil verhoogd risico op herseninfarct
48
Wat wordt er altijd na een infarct gegeven (tenzij CI)?
Secundaire profylaxe ter voorkoming recedief * Bloedverdunner: 1. Acetylsalicylzuur (aspirine/ascal); 2. Dipyridamol (Persantin); 3. Clopidogrel in het geval van contra-indicaties; * Cholesterolverlagend middel (statine); * Bloeddrukverlagend middel (bijvoorbeeld een diureticum).
49
Wat is een TIA, wat zijn de symptomen?
Transient Ischaemic Attack is per definitie tijdelijke ischemie met herstel, CVA is landurig. Kenmerkend voor TIA - Verlamming - Afasie - Blindheid aan één oog - Twee of meer van de volgende symptomen: 1. Dysartrie; 1. Coördinatiestoornis; 1. Dubbelzien; 1. Slikstoornis; 1. Draaiduizeligheid. - Homonieme hemianopsie (halfzijdige blindheid) Niet-kenmerkend voor TIA - Bewustzijnsverlies - Uitsluitend licht gevoel in het hoofd - Uitsluitend geheugenstoornis - Verschijnselen die optreden in het kader van een migraineaanval - Incontinentie
50
Wat is het verschil tussen CVA, beroerte en stroke
is allen hetzelfde
51
wat kunnen oorzaken zijn van een intracraniele bloeding (meest waarschijnlijk tot minst)
* Vaatmalformatie; * Stollingsstoornis; * Trauma (bv. kopduel); * Aneurysma; * Chronische hypertensie; * Acute hypertensie.
52
Wat is de reden voor opname op stroke unit?
voorkomen complicaties zoals decubitus, hypoxemie of verslikpneumonie
53
Wat is de behandeling van een hersenbloeding/hematoom?
diep gelegen -> chirurgie heeft geen zin dus behandeling corticosteroïden. na initieel herstel wordt MRI gemaakt en evt vaatmalformaties neurochirurgisch geopereerd of via embolisatie/straling
54
Wat zijn redenen voor achteruitgang na SAB?
De drie meest voorkomende zijn: * Herhaling van de bloeding (30%); * Cerebrale ischemie (tussen de vierde en de veertiende dag); * Hydrocephalus: obstructie van de liquorcirculatie door bloed in de basale cisternen
55
wat is behandeling van SAB?
coiling of clippen
56