Week 4 VO, ZO Flashcards

(42 cards)

1
Q

uit welke grove onderdelen bestaat het oor?

A

uitwendig, midden en binnenoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat het uitwendige oor? Welke delen heeft het

A
  • Pinna/oorschelp
  • canalis acusticus externus
  • membrana tympani/trommelvlies

het heeft een kraakbenig (lateraal) deel en een benig (mediaal) deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef de volgende structuren aan op een foto
Structuren in de afbeelding:
1. Arcus zygomaticus;
2. Processus mandibularis;
3. Processus styloideus;
4. Processus mastoideus;
5. Acusticus externus

A

zie vo.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan oorpijn geven dat niet aan het oor ligt?

A

Anterieur aan de meatus acusticus externus (uitwendige gehoorgang) grenst het kaakgewricht. Dit geeft pijnklachten bij artrose. Door de artrose raakt namelijk de vijfde hersenzenuw geprikkeld, die ook een rol speelt bij het gehoor. Op deze manier kan dit voor oorpijn zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de anatomie van het trommelvlies beeld

A

zie plaatje VO.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe weet je welk oor je bekijkt?

A

lichtreflex en hoek van malleus wijzen naar kant dat het oor is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan ontstaan uit de pars flaccida van membrana tympani

A

cholesteatoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de malleus incus en stapes?

A

hamer, aambeeld en stijgbuigel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke middenoorspiertjes hebben we? en hoe worden ze geinnerveerd? wat is hun functie?

A

m. tensor tympani (n. trigeminus)
m. stapedius (n. facialis)

functie: beweeglijkheid beperken gehoorbeentjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het ovale en ronde venster, wat sluiten ze af?

A

De wand bevat twee vensters: het ovale venster (fenestra ovalis of vestibularis) en het ronde venster (fenestra rotundum of cochlearis). Het ovale venster sluit de scala vestibuli af, het ronde venster het scala tympani

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is bijzonder aan het mastoid

A

het is gepneumaniseerd (holtes), deze kunnen tijdens een otitis media gevuld zijn met slijm of pus -> tekenen van mastoiditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat het middenoor?

A
  • cavum tympani
  • gehoorbeentjes malleus incus stapes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waaruit bestaat het binnenoor?

A
  • vestibulum
  • drie halfcirkelvormige kanalen
  • cochlea (met het orgaan van corti erin)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leer het plaatje me de doorsnede met scala vestibuli, ductus cochlearis, stria vascularis en scala tympani

A

zie plaatje VO
Binnen de cochlea vormt de ductus cochlearis (scala media) een vliezig spiraalvormige gang die vanaf het vestibulum tot de apex van de cochlea loopt. Er lopen ook nog twee andere kanalen in de windingen van de cochlea, de scala vestibuli en scala tympani. Deze kanalen zijn gevuld met perilymfe en staan in de apex van de cochlea in verbinding met elkaar. De ductus cochlearis is gevuld met endolymfe(kaliumrijk). De stria vascularis bevat speciale cellen die het endolymfe aanmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de belangrijkste 3 structuren van orgaan van corti?

A
  • membrana tectoria
  • steuncellen met 1 rij binnenste haarcellen en 3 rijen buitenste haarcellen
  • pijlercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de volgende antwoorden op log vragen
A. 10logx =
B. Log (1) =
C. Log(y/x) =
D. Log(1/x) =
E. Log(ab) =

A

a x
b 0
c log(y) - log(x);
d -log(x);
e log(a) + log(b). =

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is decibel voor een maat? wat is de formule?

A

Decibel (dB) is een maat voor relatieve geluidssterkte: een gegeven aantal decibel correspondeert met een gegeven verhouding van geluidssterkten met behulp van de volgende formule: sterkteverschil in decibel = 10log (I1/I2) dB.

18
Q

Hoe maakt men gebruik van een referentie intensiteit Iref mbt geluidssterkte (geef formule)

wat is de meest gebruikelijke referentie

A

De decibel kan ook gebruikt worden als absolute maat voor geluidssterkte. Hiervoor wordt een referentie-intensiteit gebruikt (Iref). De geluidssterkte met intensiteit I wordt dan in decibel uitgedrukt doordat deze intensiteit wordt vergeleken met de referentie: geluidssterkte = 10log(I/Iref)dB.

De meest gebruikte referentie is intensiteit nul, omdat deze gelijk is aan de gehoordrempel voor geluiden waar mensen het meest gevoelig voor zijn en correspondeert met geluidsdruk variaties van 20 µPa.

19
Q

wat noemt men dat dan als referentie is gebruikt mbt geluidssterkte?

A

Wanneer gebruikgemaakt wordt van de referentie-intensiteit, wordt dit aangeduid met SPL als achtervoegsel. SPL staat voor sound pressure level. 40 dB SPL betekent dat het geluid 40 dB boven de intensiteit van de referentie ligt. Op deze manier is dB SPL een aanduiding voor de absolute fysische geluidssterkte.

20
Q

Is natuurlijk geluid een zuivere toon? Wat is witte ruis? Hoe breken je de brandbreedte?

A

De meeste natuurlijke geluiden zijn een mengsel van verschillende zuivere tonen. Verschillende tonen met verschillende pure frequenties worden samen een ruis genoemd. Bij een witte ruis is de intensiteit van het geluid verdeeld over de verschillende frequenties. De bandbreedte geeft het bereik van de frequenties weer.

Een ruis met een frequentiebereik van 500-1500 Hz heeft een bandbreedte van 1500-500=1000 Hz

21
Q

Welke gehoortesten heb je en hoe voer je ze uit?

A

Schwabach, Rinne en Weber kan er achter gekomen worden of er een probleem zit in de luchtgeleiding van het middenoor (conductief gehoorverlies) of een stoornis in het binnenoor (perceptief gehoorverlies).

Bij de proef van Rinne wordt de stemvork aangeslagen en met de voet van de vork op het processus mastoideus van de patiënt geplaatst -> gericht op conductief gehoorverlies

Bij de proef van Weber wordt de stemvork aangeslagen en met de voet van de vork midden voor op het hoofd van de patiënt gezet. De patiënt moet het geluid lokaliseren (links/rechts (lateralisatie) of beide kanten even goed (geen lateralisatie)). De proef van Weber zegt iets over de symmetrie van gehoor (of asymmetrie van gehoorverlies). -> lateralisatie naar rechts kan conductief gehoorverlies rechts zijn OF perceptief gehoorverlies links

Bij de proef van Schwabach wordt het eigen gehoor met dat van de patiënt vergeleken. Daarbij wordt de aangeslagen stemvork eerst op het mastoïd van de patiënt gezet. Als de patiënt het niet meer hoort, zet de arts het op het eigen mastoïd.

22
Q

Interpreteer een audiogram!

A

zie vo.2
Een toondrempelaudiogram is een grafische weergave van de intensiteiten waarmee tonen met dezelfde frequentie nog net aan kunnen worden gehoord. Dit zijn de drempelwaardes van de tonen. De hoogte van de drempelintensiteit wordt uitgezet op de y-as, de frequentie van de toon op de x-as. Wanneer het geluid onaangenaam wordt, is de pijngrens bereikt. Het gebied tussen de gehoordrempel en de pijngrens is de hoorspan of het dynamische bereik. Wanneer een patiënt puur conductief gehoorverlies heeft, zal er een stijging van de drempels, ongeacht de frequentie, te zien zijn in het toondrempelaudiogram. Er kan ook onderscheidt gemaakt worden tussen conductief verlies en perceptief verlies

23
Q

Wat kan er bij gehoorverlies nog meer plaats vinden dan verbale communicatie problemen?

A

problemen met orientatie/evenwicht

24
Q

Wat is tympanosclerose? waardoor kan het ontstaan?

A

sclerose van het trommelvlies waardoor verstijving/verharding -> conductief gehoorverlies.
kan tgv otitis media ontstaan

25
Wat voor soort gehoorverlies is presbyacusis. is dit eenzijdig of bilateraal?
Dit is perceptief gehoorverlies dat optreedt als gevolg van toenemende leeftijd. vaak bilateraal/beide oren
26
Wat kan een oorzaak zijn van asymmetrisch gehoorverlies?
eenbrughoektumor (Schwannoom van de n. vestibularis)
27
Wat is het beleid met OMA (otitis media acuta)?
3 dgn expectatief afwachten, daarna AB amoxicilline voorschrijven
28
Als iemand oorpijn ontwikkeld met koorts wat kan er aan de hand zijn?
nog steeds een OMA, als recidief meteen behandelen met AB
29
Wat kan een rood ginjiceerd, dof immobiel trommelvlies met zwelling achter het oor op duiden?
mastoiditis
30
wat is de behandling van mastoiditis?
Antibiotica, en evt drainage van pus AB geen effect -> masoidectomie
31
Wat is de DD voor gehoorvermindering doorgaans?
lawaaitrauma ototoxische medicatie (bv TBC medicatie) pesbyacusis
32
hoe gaat ototoxische medicatie te werkt? Geef voorbeelden van medicatie
meestal schade aan buitenste haarcellen * Diuretica; * Aminoglycosiden (gentamicine, neomycine, kanamycine, tobramycine); * Salicylaten; * Chemotherapeutica
33
Kan medicatie vestibulotoxiciteit geven? zoja welke
Ja, bv gentamicine
34
wat kunnen oorzaken zijn van tinnitus?
De oorzaak van een tinnitus kunnen alle beschadigingen van het binnenoor zijn. De ernst van de tinnitus is meestal niet gerelateerd aan de ernst van het gehoorverlies.
35
Wat zijn therapeutische maatregelen bij tinnitus (subjectief)
* Uitleg over de oorzaak van de klachten; * Aandacht voor de klachten van de patiënt; * Maskeren tinnitus met omgevingsgeluid; * Maskeren van tinnitus met een hoortoestel; * Slaapmiddelen bij veel slaapproblemen; * Psychologische begeleiding.
36
Wat is tonotopische organisatie?
tonotopische organisatie van de verschillende corticale en subcorticale auditieve structuren. Hiermee wordt bedoeld dat de cellen in het auditieve systeem die gevoelig zijn voor een bepaalde toonhoogte (frequentie) bij elkaar liggen. Dit blijft zo tot in de auditieve cortex.
37
Wat is laterale inhibitie in het gehoor? wat gebeurt hiermee na geluidstrauma
Laterale inhibitie helpt in het gehoorsysteem om een gesprek te kunnen volgen in aanwezigheid van geruis op de achtergrond en speelt een rol vanaf de nucleus cochlearis. Na geluidstrauma kan de laterale inhibitie vanuit de frequenties die niet meer geactiveerd kunnen worden door schade, wegvallen. Dit leidt tot een versterkte representatie van naburige frequenties.
38
Wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen fantoompijn en tinnitus
Tinnitus wordt vergeleken met fantoompijn. Overeenkomsten tussen deze twee ziektebeelden zijn: * Afwezigheid van normale sensorische input in het aangedane gebied; * Vaak niet spontaan gerapporteerd door patiënten; * Moeilijk te behandelen; * Vaak als gevolg van abnormale sensorische input ten gevolge van perifere beschadiging; * Ontstaat als gevolg van een abnormale representatie na een verandering in sensorische input. Zowel bij tinnitus als bij fantoompijn is er namelijk een duidelijke correlatie tussen de mate van reorganisatie van de sensorische schors en de ernst van de symptomen. Dit kan gemeten worden met een MEG. Verschillen tussen deze twee ziektebeelden zijn: * Tinnitus kan ook bij gezonde proefpersonen worden opgewekt, bijvoorbeeld in absolute stilte of na lawaai; * Het zijn verschillende sensorische modaliteiten (somatosensorisch en auditief); * Fantoompijn wordt gevoeld in het gebied dat verdwenen is, bij tinnitus hoeft dit niet het geval te zijn; * Bij fantoompijn is er altijd een anatomische afwijking te zien, terwijl de meerderheid van de patiënten met tinnitus idiopathisch is.
39
Wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen tinnitus en akoestische hallucinaties?
Een tinnitus moet niet verward worden met een akoestische hallucinatie als onderdeel van een psychose. Verschillen zijn: * Een akoestische hallucinatie is onderdeel van een sterk gestoord realiteitsbesef en gaat gepaard met andere symptomen die daarvan een uiting zijn; * Een patiënt met een akoestische hallucinatie hoort stemmen in plaats van suizen (hoog, sissend, bonzend geluid). Overeenkomsten zijn: * Zowel bij een akoestische hallucinatie als bij (subjectieve) tinnitus wordt geluid gehoord dat er niet is; * Beide vormen vaak een grote emotionele belasting; * Bij beide kan activatie van de auditieve schors worden aangetoond in imaging experimenten.
40
hoe vaak komt doof of ernstige slechthorendeheid voor bij pasgeborenen? Hoeveel % is genetisch gerelateerd?
1/1.000 50% genetisch
41
Welke groepen erfelijke vormen doofheid zijn er?
- syndromaal -> vaak gemengd gehoorverlies - niet-syndormaal -> vaak geisoleerd gehoorverlies, mesetal perceptief
42
Waar let men op bij het beoordelen van de trommelvlies? Wat kan men daarbij vinden?
1) Structuur: Normaal; Tympanosclerose; onsteking in VG Atrofie; onsteking in VG Perforatie. onsteking of trauma in VG 2) Stand trommelvlies: Ingetrokken; ventilatiestoorins Neutraal; normaal Bomberend. infectie in middenoor of overdruk 3) Kleur: Grijs; normaal Geel; niet geinfecteerd vocht Rood; trauma, tumor, vaatinjectie tgv infectie Wit; pus of tympanosclerose Blauw. bloed of bloedvat achter trommelvlies 4) Mobiliteit: Aanwezig; normaal Afwezig; vocht, tumor of perforatie Verminderd; onderdruk middenoor of vocht/tumor 5) Glans: Parelmoerglans; normaal Sterk glanzend; Dof. infectie van middenoor/trommelvlies