week 10 Flashcards

Mamma week (90 cards)

1
Q

Primair mammacarcinoom

A
  • Niet op afstand uitgezaaid
  • Behandeling in opzet curatief (genezing)
  • Behandeling door chirurg en meestal ook oncoloog en radiotherapeut
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gemetastaseerd mammacarcinoom

wanneer + behandeling

A
  • Op afstand aantoonbare metastasen (uitzaaiing)
  • Palliatieve behandeling (levensverlengend)
  • Behandeling door oncoloog , soms radiotherapeut, zelden chirurg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meest voorkomende metastasen mammacarcinoom

A
  • Long
  • Lever
  • Hersenen
  • Huid
  • Longholte
  • Peritoneum
  • Ovariae
  • Bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lokale behandeling

A
  • Chirurgie
  • Radiotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Systemische therapie

A
  • Therapie via tablet/ infuus/ injectie (via bloedbaan)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Micrometastasen

A

Niet aantoonabre borstkankercellen met de huidige, standaard gebruikte, diagnostische methoden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Radiotherapie bij uitgebreid lokaal mammamcarcinoom

A

Vaak extra behandeling nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Radiotherapie bij kleinere tumoren

A
  • Minder radiotherapie mogelijk
  • Soms helemaal achterwege laten
  • Afhankelijk van neoadjuvante behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Risicofactoren mammacarcinoom bij mannen

A
  • Obesitas
  • Testiculaire afwijkingen
  • Hypofyseadenoom
  • Bestraling op thoraxwand
  • Etniciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Redenen toename incidentie borstkanker in de tijd

A
  • Starten landelijke borstkankerscreening
  • Vergrijzing (langere overleving)
  • ‘Stage-migration’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Redenen afname sterfte aan borstkanker

A
  • Starten landelijke borstkankerscreening
  • Betere detectiemethodes
  • Betere behandelingsmogelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Risicofactoren mammacarcinoom

A
  • Sporadisch mammacarcinoom (80%)
  • Familiair mammacarcinoom (tot 10%)
  • Hereditair mammacarcinoom (tot 10%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer moet je denken aan erfelijke vorm borstkanker

A
  • Familiair voorkomen
  • Jonge leeftijd bij diagnose
  • Meerdere keren borstkanker bij 1 persoon
  • Man met borstkanker
  • Bepaalde combinaties van soorten kanker (ovariae)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Klachten mammacarcinoom

A
  • Meest voorkomend: palpabele afwijking
  • Ingetrokken tepel
  • Inflammatie van de mamma, ulceratieve afwijkingen
  • Pijn is slecht zelden de primaire klacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

4 subtypen borstkanker

A
  • ER/PR receptor
  • Her2 receptor
  • Triple negatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Optimaliseren lokale en systemische Tx

A
  • Chirurgie
  • Radiotherapie
  • Systemische therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Prognostische factoren

definitie

A

Hiermee voorspel je de kans op metastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Predictieve factoren

A

Hiermee voorspel je de kans op respons op therapie
bijv. ER status en Her2 receptor status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Indicaties disseminatie onderzoek (mamma)

A
  • cT4
  • > 4 ipsilaterale oksellymfekliermetastasen
  • TNBC/Her2: N+
  • Verdachte klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Indien disseminatieonderzoek noodzakelijk volstaat (mamma)

A
  • CT-thora/abdomen + botscintigrafie
    -PET-CT scan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

oligo-metastatisch

A

Weinig metastasen, maar wel gemetastaseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wanneer MRI (mamma)

A
  • Diagnostische discrepantie LO/mammo./echo
  • Preoperatief
  • Lobulair carcinoom en wens tot borstparende behandeling
  • Voor neo-adjuvante systemische therapie
  • Screening hoogrisico patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Goedaardige aandoeningen van de mamma

A
  • Mastopathie (lumpy breast syndrome)
  • Hyperplasie
  • Fibroadenoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

DCIS

A
  • Ductaal carcinoma in situ
  • Microcalcificaties
  • Scherp begrensd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
M. Paget
Ingroei DCIS tepel
26
LCIS
- Lobulair carcinoma in situ - Geen symptomen - meestal geen calcificaties - Toevalsbevinding bij microscopie
27
Subtypes adenocarcinoom | mamma
- Invasief carcinoom NST (no special type) - Lobulair carcinoom
28
MST
Mammasparende therapie
29
Ablatio
Borst amputatie, mastectomie
30
Operatie van de oksel (2)
1. Schildwachtklier-/ poortwachtersklierprocedure/ Sentinel Node (SN) 2. Okselkliertoilet (OKT) / okselklierdissectie (OKD)
31
GRM
Gemodificeerde radicale mastectomie = Borstamputatie + okselkliertoilet
32
MST wordt gevolgd door bestraling om
risico op recidief te verkleinen
33
Wanneer is MST niet mogelijk
- Grote tumor in kleine borst - Patiënt is in verleden bestraald - Als in meerde kwadranten in de borst tumor/ DCIS aanwezig is
34
Doel MST
- Radicale resectie - Cosmetisch acceptabel resultaat
35
3 manieren preoperatief lokaliseren tumor (mamma)
- Draad in tumor - Radioactieve bron (I25) in tumor - Magnetische marker
36
Voordelen I125
- 'punt bron' - Halfwaardetijd 60 dagen - Kan ook in kliermetastase
37
Wanneer sentinel node procedure bij mammacarcinoom?
Mammacarcinoom met negatieve oksel (cN0)
38
Wanneer okselklierdissectie?
Mammacarcinoom met bewezen metastasen oksel
39
Morbiditeit okselkliertoilet
- Seroom - Lymfoedeem van de arm - Sensibiliteitsstroornis - Krachtverlies - Bewegingsbepreking schouder
40
Radiotherapie mamma bij | welke chirurgie
Mammasparende chirurgie
41
Radiotherapie thoraxwand bij (mamma)
Grote tumor met slechte kenmerken
42
Radiotherapie locoregionaal bij (mamma) | bij hoeveel metastasen
>3 lymfkliermetastasen
43
Anti-hormonale therapie (mamma) bij
hormoonreceptor +
44
Targeted therapie bij
Her2neu+
45
Opties mammareconstructie
- Oncoplastische chirurgie - Protheses - Autoloog weefsel - Uitsluitend autoloog weefsel
46
Tot ____% volume-excisie bij MST geeft esthetisch acceptabel resultaat
10
47
Vanaf ____% volume-excisie bij MST kan een deformiteit geven die correctie vereist
20
48
Contra-indicaties oncoplastische chirurgie
- Bij hoge kans op irradicale resectie - T4 tumoren - Multicentrisch mammacarcinoom - Microcalcificaties door de hele mamma - Inflammatoir carcinoom
49
Volume 'displacement'
Zonder toevoeging van weefsel (mammareductie-technieken)
50
Volume 'replacement'
met toevoeging van weefsel (doorgaans aangrenzend aan de borst, bv. m. lat. dorsi)
51
Voordelen prothesereconstructie
Relatief eenvoudig, korte ok-duur, geen extra littekens, geen desastreuze complicaties
52
Nadelen prothesereconstructie
Twee ingrepen nodig, minder natuurlijk, kans kapselcontractuur, kans malpositie, niet na RT, vaak revisie nodig
53
Radiotherapie; indicaties (mamma)
1. Postoperatief na lumpectomie en schildwachtklierprocedure NAC 2. Bij lymfogene axillaire metastasering; vaak status NAC 3. Postoperatief na ablatio en SWP; vaak status na NAC 4. Palliatief
54
NAC
Status na neoadjuvante chemotherapie
55
Waarom bestraling na MST?
In mastectomiepreparaat T1,2 werd bij 60% van de patiënten infiltrerend carcinoom/ in situ carcinoom elders in mamma
56
Positionering op CT
- Looddraadjes - Tatoeagepuntjes
57
Boosterbestraling
- 'Extra' bestraling tijdens of na de grote velden - Boosterbestraling t.p.v. lumpholte - Afhankelijk van risicofactoren, bijvoorbeeld leeftijd
58
Totale dosis boosterbestraling (mamma)
hypofractionering 5 x 2.67 Gy
59
Indicaties postoperatieve RTx van klierstations (mamma)
- Na okselklierdissectie: bij 4/ meer lymfekliermetastasen in de oksel/ positieve okseltopklier - Na een irradicaal okselkliertoilet - Maar nu ook: okselsparende behandeling: geen OKD meer, alleen radiotherapie oksel bij 1-2 micrometastasen of 1 macrometastase in SN
60
Wanneer is doelgebied RT thoraxwand (mamma)
- Na irradicale chriurgie - Bij T4 tumoren - Bij lymfekliermetastasen in de oksel of een positieve okseltopklier
61
Acute bijwerkingen RT (mamma)
- Ontstaan tijdens bestralingstraject, herstel binnen 2-3 weken - Huidafwijkingen - Subcutane weefsels
62
Huid afwijkingen acute bijwerkingen RT (mamma)
- Erytheem, hyperpigmentatie - Droge desquamatie - Natte desquamatie
63
Subcutane weefsels acute bijwerkingen RT (mamma)
Oedeem borst
64
Late bijwerkingen RT (mamma)
- Huidafwijkingen - Subcutane weefsel - Lymfoedeem arm na okselkliertoilet en bestraling klier - Functieverlies melkproductie - Ribfractuur - Secundaire tumoren - Hypothyreoïdie - Long (fibrose, pneumonitits) - Cardiotoxicitieit
65
Late bijwerkingen RT huidafwijkingen (mamma)
- Atrofie - Hyperpigmentatie - Teleangiectasieen
66
Late bijwerkingen RT subcutane weefsels (mamma)
Fibrosering
67
Deep inspiration Breath-Hold bij linkszijdige bestraling
- Reductie van hartdosis - Groter longvolume bij inspiratie: afstand doelvolume tot hart groter
68
Indicaties palliatieve bestraling (mamma)
- Pijn t.g.v. (bot-)metastasen - (dreigende) dwarslaesie bij wervelmetastasen - Hersenmetastasen - Lokaal recidief thoraxwand
69
Klachten veroorzaakt door metastasen (mamma) min. 5 noemen
- Vermoeidheid - Kortademigheid - Pijn - Bloeding - Ontsteking - Slecht eetlust - Hoofdpijn, insult
70
Oligometastatische ziekte
Detecteerbare afstandsmetastasen, geen curatie mogelijkheid
71
Mogelijke uitzonderingen: 'oligometastatische ziekte'
- 3 metastasen in maximaal 2 verschillende plaatsen - Onafhankelijk van locoregionaal recidief NB heel zeldzaam
72
Gemiddelde overleving gemetastaseerd BrC
- 3-4 jaar na vaststellen M= diagnose - Sterk afhankelijk subtype BrC
73
Prognostische factoren op moment van diagnose gemetastaseerd BrC
- Orgaan - Leeftijd - Histologie - Type BrC (triple negatief, Her2, oestrogeen receptor) - Ziektevrij interval
74
Waarom voorkeur eerst anti-hormonale therapie bij gemetastaseerd BrC
- Even effectief als chemo (ER+) - Indien effectief, vaak langer effectief dan chemo - Meestal minder bijwerkingen - Steeds delende tumoren kunnen ER verliezen
75
Waarom voorkeur systemische boven lokale therapie bij gemetastaseerd BrC?
- Op afstand gemetastaseerde ziekte - Zelden echt oligometastatisch - Zelden alleen lokale progressie
76
Comedicatie anti-hormonale therapie (tamoxifen)
SSRI's
77
Meerwaarde neoadjuvante therapie
- Cosmetisch beter kunnen opereren - Kans op recidief verkleinen
78
Hoe kom je tot 'personalized medicine'?
1. Microscopsiche pathologie 2. Moleculaire pathologie (biomarkers) 3. Nieuwe technologie (genomics, proteomics)
79
Voordelen kanker cellijnen
Vernieuwbaar materiaal, betrouwbare gevoeligheidstesten
80
Nadelen kanker cellijnen
Niet (altijd) representatief voor tumor, geen heterogeniteit, 2D groei, langdurig proces
81
Is kanker cellijnen geschikt voor personalized medicine?
Nee
82
Kanker organoïden
Tumor uit patiënt, kankerstamcellen isoleren en groeien in 3D in kweekmedium
83
Voordelen kanker organoïden
- Vernieuwbaar materiaal - Lijkt meer op oorspronkelijke tumor - Gevoeligheidtesten mogelijk
84
Nadelen kanker organoïden
- Geen heterogeniteit - Geen weefselarchtiectuur - Langdurig proces
85
PDX
Patiënt derived xenografts, tumor uit patiënt laten doorgroeien in immunodeficiënte muis
86
Tumorplakjes
Tumor uit patiënt, snijden in dunne plakjes, doorkweken in kweekmedium
87
Voordelen tumorplakjes
- Oorspronkelijke tumor - Kortdurende testen - Gevoeligheidstesten mogelijk
88
Nadelen tumorplakjes
- Geen hoge doorvoer analyse mogelijk - Beperkte kweektijd, niet vernieuwbaar
89
RAD51 foci assay, groen met puntjes
HR proficiënt
90
RAD51 foci assay, groen zonder puntjes
HR deficiënt