Week 12 Flashcards

(20 cards)

1
Q

Wat is cystische fibrose?

A
  • Probleem in CFTR eiwit, chloorkanaal, dus verminderd Cl, Na en H2O.
  • Droge luchtwegen, darmen.
  • Chromosoom 7, autosomaal recessief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verloopt de diagnostiek van cystische fibrose?

A

Gouden standaard is zweettest, samenstelling verschilt tov normaal. Alternatief is genetisch onderzoek of neus/darmslijmvlies potentiaalmeting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

CF klachten bij baby’s?

A
  • Ingedikte eerste ontlasting
  • Langer icterisch na geboorte
  • Vette ontlasting
  • Opgezette buik minder eetlust
  • Groeiachterstand
  • Recidiverende luchtweginfecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

CF klachten bij volwassenen?

A
  • Recidiverende LWI
  • Obstipatie
  • Pancreasinsufficiëntie
  • Levercirrose, portale hypertensie
  • Osteoporose
  • Mannen altijd onvruchtbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de therapie van CF?

A

Therapie gericht op:
* Goede voedingstoestand
* Voorkomen en vroeg behandelen van infecties
* Behandelen complicaties
Dus:
* verhogen intake calorieën
* Fysiotherapie
* Kruisinfectiepreventie
* Antibiotica
* Zuurstoftoediening
* Slijmverdunners
* En door nieuw middel Orkambi kan het echt goed aangepakt worden, alleen extreem duur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie processen staan centraal bij systemische sclerose?

A
  • Immuuncelactivatie, leidend tot productie van auto-antistoffen en inflammatie
  • Endotheeldysfunctie, leidend tot vasculopathie
  • Fibrosering, leidend tot orgaandisfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de behandeling van systemische sclerose?

A
  • Cyclofosfamide
  • MMF
  • Biologicals (imatinib)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een pneumocystis jiroveci pneumonie? PJP

A
  • Bij een adequaat immuunsysteem geen klachten
  • Initieel zonder afwijkingen op de x-thorax in kwart van patiënten
  • P. jiroveci plakt aan de alveoluswand mbv 2 adhesieve glycoproteinen: fibronectine en vitronectine
  • Hierna volgt inflammatoir proces met destructie van de alveoluswand en verstoring van de gaswisseling.
  • Belangrijke complicatie is pneumothorax
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor profylaxe kan je geven tegen opportunistische infecties en bij welk CD4 aantal doe je dit?

A
  • > 200 geen profylaxe
  • 100-200 PJP risico, co-trimoxazol
  • <100 Toxoplasmose risico, co-trimoxazol
  • Vaccinaties helpen ook mee met preventie
  • Maar beste profylaxe is cART, oftewel herstellen van afweer. Hierbij is stoppen met immuunsuppressiva ook belangrijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt de pathogenese van endocarditis?

A
  1. Schade aan endotheel van endocard
  2. Depositie thrombo’s en fibrine (niet-bacteriële trombotische endocarditis)
  3. (transiente) bacteriëmie
  4. Adherentie aan en kolonisatie van NBT-lesie
  5. Snelle bacteriële groei en toename depositie trombo’s en fibrine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk aanvullend onderzoek is er om endocarditis aan te tonen?

A
  • Positieve bloedkweken (3 bloedkweeksets om zowel actieve als latente te vangen)
  • Anemie
  • Proteinurie
  • beeldvormend onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 3 hoofdcriteria voor endocarditis?

A
  1. Positieve bloedkweken met karakteristieke micro-organismen voor endocarditis in 2 of meer bloedkweeksets of andere microorganismen in meer dan 3 bloedkweeksets
  2. Positief echocardiogram of hart CT of een nieuw klepgeruis
  3. Chirurgisch criterium oftewel direct gezien bij het hart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van endocarditis?

A
  • Acute presentatie met natieve klep: S. aureus
  • Acuut met kunstklep: S. aureus en S. epidermidis
  • Subacuut natief: vergroenende streptococcen, enterococcus faecalis, S. aureus
  • Subacuut kunstklep: s. aureus, s. epidermidis, cutibacterium spp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is er bij endocarditis indicatie voor chirurgie en/of profylaxe?

A
  1. Hartfalen door ernstige klepinsufficientie
  2. Ongecontroleerde infectie
  3. Preventie van embolisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is bronchiolitis?

A

Acute virale ontsteking van de bronchiole
* lokaal: inflammatie met oedeem en necrose van bronchusepitheel, toename mucus, bronchusobstructie
* Kliniek: Rhinitis, hoesten, tachypneu, dyspnoe, soms koorts, verlengd expirium, rhonchi/crepitaties, leeftijd <2 maanden hoger risico op apneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de belangrijkste verwekkers van bronchiolitis?

A
  • RS virus!
  • Rhinovirus
  • (para)influenza
  • Adenovirus
  • Coronavirus
  • HMPV
17
Q

Waarom heeft bronchiolitis een seizoensgebonden patroon?

A

Omdat het RS virus dat ook heeft. Veelal in wintermaanden en in tropen tijdens regenseizoen

18
Q

Wat zijn risicofactoren voor een slecht verloop van bronchiolitis?

A
  1. Leeftijd (prematuriteit, leeftijd onder 6 maanden of boven 65 jaar)
  2. Comorbiditeit (hartaandoening, downsyndroom)
  3. Overig (ondervoeding, HIV, gelimiteerde gezondheidszorg)
19
Q

Wat zijn complicaties bij bronchiolitis?

A
  • Respiratoire insufficientie
  • (Bacteriële) superinfectie
20
Q

Wat is er sinds 2025 te doen aan het RS virus? (aangezien eigenlijk alle therapieën eerst helemaal niet goed werkten)

A
  • Vaccinatie van moeder tijdens zwangerschap
  • Monoklonale antistoffen (palivizumab, nirsevimab)
  • Geven bescherming tot max 6 maanden maar dan ben je in ieder geval al langs risicoleeftijd