Week 2 Flashcards

(57 cards)

1
Q

Wat meten de centrale chemoreceptoren?

A

CO2 en H+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Latijs voor bloedarmoede

A

Anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het Haldane effect?

A

Beschrijft de toegenomende bindingscapaciteit van zuurstofarm bloed voor koolstofdioxide. omgekeerd heeft zuurstofrijk bloed een verminderde bindingscapaciteit voor koolzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het Bohr effect?

A

Verschuiven van de zuurstofdissociatiecurve door invloed van verhoogde temperatuur in het weefsel of verlaging van de PH waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Te hoog zuurstof gehalte in het bloed

A

Respiratoire acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CO2 transport door het bloed

A

10% opgelost in plasma
70% opgelost als bicarbonaat-ion
20% gebonden aan plasma-eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat meten perifere chemoreceptoren

A

PH
PaCO2
PaO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Receptoren voor hoestreflex

A

Irnitant receptors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het hening breven reflex?

A

Rekreceptoren komen op rek en geven signaal naar ademcentrum zodat inspiratiesignaal onderbroken wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ademhalingsregulatie op subcorticaal niveau

A

Limbisch systeem –> emoties

Hypothalamus –> fight/flight

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is serum

A

De vloeistof die overblijft als men bloedplasma laat stollen en het stolsel afcentrifugeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Respiratoire alkalose

A

Alkalose is een te hoge basiciteit van je bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Respiratoire acidose

A

Acidose is een te hoog zuurstofgehalte van het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hyperventilatie

A

Ventileert meer dan nodig om het koolstofdioxide-gehalte in het bloed op de normale hoogte te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hypoventilatie

A

Een niet voldoende ademhaling. Dit veroorzaakt een te laag gehalte aan zuurstof en het ophopen van koolzuur in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Samenstelling van het bloed

A

55% plasma

45% opgeloste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe wordt het hormoon genoemd welke zorgt voor het stimuleren van de aanmaak van rode bloedcellen

A

Erytropoëtine (EPO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe kan geelzucht bij een pasgeborene ontstaan?

A

Als er veel bilirubine ontstaat –> zorgt voor geelzucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Medische term geelzucht

A

Icterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Foetale hemoglobine

A

Ongeboren baby’s hebben foetale hemoglobine, heeft een andere structuur bindt meer O2 bij lagere druk aan hemoglobine dan bij geboren mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Te hoog basiciteit van je bloed

A

Respiratoire alkalose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

O2-transport door het bloed

A

1,5% opgelost in plasma

98,5% gebonden aan hemaglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zorgt voor een roodkleuring van de huid?

A

O2 binding aan hemaglobine

24
Q

Ademhalingsregulatie activiteit spieren

A

ademhaling omhoog

25
Ademhalingsregulatie irritant receptors
Voor hoestreflex
26
Ademhalingsregulatie Cortex
Kan je bewust je ademhaling controleren
27
Waar wordt foetale hemoglobine afgebroken en wat komt hierbij vrij?
Afgebroken door de Milt. Hierbij komt bilirubine vrij
28
Ademhalingsregulatie Het ademhalingscentrum bestaat uit verscheidende groepen van neuronen die gelokaliseerd zijn in de?
Medulla oblongata en de Pons
29
De in- en uitstroom van lucht noemen we de?
Longventilatie
30
Inspanning Ventilatoir
Teugvolume | Difussieoppervlak
31
Inspanning cardiocirculatoir
HMV (omhoog) Transportcapaciteit (verminderd) CO hemoglobine (niet bindend)
32
Inspanning COPD compensatie
Doderuimteventilatie Shunt (wel perfusie, geen ventilatie) STO2 omhoog bij inspanning
33
Inspanining spieren
Mitochondriën (verminderen) Celtype (van rood naar wit door inactiviteit patiënt) Aerobe enzumen
34
Als iemand problemen heeft met inspanningsvermogen ligt het aan:
Spieren Cardiocirculatoir Ventilatoir
35
Definitie ernstige exacerbatie
Toename klachten bij afname O2 saturatie
36
Plaats van behandeling bij ernstige exacerbatie
Huisarts, longarts of eerste hulp
37
Bij welke waardes zuurstof aanpassen?
PaO2 <7,3 of de saturatie bij inspanning <87%
38
Effecten van niet stoppen met roken algemeen
Hartslag en bloeddruk stijgen Nicotine, CO en O2 dalen Smaak en reuk dalen Bloedcirculatie daalt
39
Effecten van niet stoppen met roken op het hart
Risico op hartaanval stijgt
40
Effecten van niet stoppen met roken op de longen
Mucociliar transport neemt af Dyspneu neemt toe Risico op longkanker
41
Effect van tabak
``` Storing mucociliair Bronchusobstructie Bloeddruk, hartslag, perifere vasoconstrictie Genmutaties Zuurproductie in de maag Verhoogde kans insulinenesislensie ```
42
Definitie licht exacerbatie
Toename klachten, eigen medicatie is toereikend
43
Plaats van behandeling licht exacerbatie
Zelfzorg thuis
44
Definitie matige exacerbatie
Toename klachten, nieuwe zorgvraag, extra medicatie
45
Plaats van behandeling matige exacerbatie
Huisarts
46
Oorzaken exacerbaties
Virale en bacteriële luchtwegobstructie 50-70% Omgevingsfactoren zoals luchtvervuiling 10% Oorzaak onbekend 30% Weersomstandigheden en angst/depressie
47
Symptomen exacerbaties
Tijdelijke verergering van de symptomen van COPD Obstructie, dyspneu, wheezing, sputum en hoesten stijgen. Benauwd gevoel op de borst Moeheid/algeheel ziekte gevoel
48
Wat is hypercapnie?
Als je teveel zuurstof krijgt dan ga je langzamer ademen hierdoor gaat koolstof zich ophopen omdat het er niet meer uitgaat
49
Wat is Shunt?
Wel perfusie, geen ventilatie
50
Wat is doderuimteventilatie?
Wel ventilatie, geen perfusie
51
Ventilatie/perfusie inhomogeniteit
Niet overal gelijk
52
Aandoeningen die je kunt krijgen als gevolg van roken
``` Maag/darmziekte (long) kanker diabetes COPD hart/vaatziekten ```
53
Welke effecten houden langer aan als gevolg van stoppen met roken?
Psychische en sociale effecten houden langer aan dan fysiologische effecten
54
Neveneffecten stoppen met roken
Prikkelbaar/ongeduld/rusteloos Eetlust --> gewichtstoename Slapeloosheid/concentratie vermindering
55
Nooit additioneel zuurstof bij rokers, waarom niet?
Brandgevaar | Niet effectief
56
Operaties
``` Volumereductiechirurgie TLC en RV dalen en vital capaciteit stijgt Longtransplantatie VMC/antonius VMCG (BIBO) ```
57
Wat zijn packyears
1 pakje per dag voor 1 heel jaar lang is 1 packyear