Week 3 Flashcards

(85 cards)

1
Q

Oorzaken oedeeem

A

Verhoogde capillaire druk
Verlaging colloid osmotische druk
Verhoogde capillaire doorlaatbaarheid
Belemmerende lymfeafvoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bouw arterie en vena

A

Tunica intima
Tunica media
Tunica adventitia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Harttoon 4

A

Versterkte atrium contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Harttoon 3

A

Begin van de vulling van de ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Harttoon 2

A

Sluiten van de semilunaire kleppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Harttoon 1

A

Sluiten van de AV-klep en aanspannen myocard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 2 zenuwen hebben invloed op het hart en via welk zenuwstelsel?

A

N. vagus (parasympathisch zs) en N. accelarantes (sympatische zs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de T-top?

A

Ontspanning van beide ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het QRS-complex?

A

Komt overeen met geleiding van bundel van HIS. Tegelijkertijd aanspannen van e boezem, valt alleen niet onder QRS-complex)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de P-top/Golf?

A

Eerste top die ontstaat, die komt overeen met aanspanning van beide boezems.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe noemen we het grootste lymfevat in het menselijk lichaam die een belangrijk verzamelkanaal is van het lymfestelsel?

A

Ductus Thonacicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat de hartwand?

A

Endocard
Myocard
Epicard
(pericard)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit bestaat het endocard in de hartwand?

A

Laag endotheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaat het myocard in de hartwand?

A

Bestaande uit onwillekeurige, dwarsgestreept spierweefsel, het vorm bijna de gehele wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaruit bestaat het epicard in de hartwand?

A

Een dunne laag bindweefsel die de buitenbekleding van het hart vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 2 vullingsfase van de ventrikels zijn er?

A

Snelle en langzame

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe werkt de snelle vullingsfase van de ventrikels?

A

Door onderdruk zuigt bij opening van de kleppen het bloed in de kamer 90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe werkt de langzame vullingsfase van de ventrikels?

A

Laatste 10% wordt gevuld doordat de boezems samentrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurt er in de isovolumetrische relaxatie fase?

A

De ventrikelwand verstopt, de druk daalt weer zodat de kleppen sluiten. tijdens de verdere drukdaling zijn de kleppen gesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is diastole?

A

Onderdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 vormen van diastole zijn er?

A

Isovolumetrische relaxatie

Vullingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de ejectiefase?

A

De druk in de ventrikels is zo hoog geworden dat de kleppen open gaan en bloed in de aorta of A.pulmonalis wordt uitgepompt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de isovolumetrische contractiefase?

A

Begint wanneer de kamer is afgesloten, vol met bloed, kleppen zijn dicht. Daarna wordt de kamer samen getrokken, druk wordt hoger. Nog niet genoeg om de kleppen te doen opengaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat hoort er bij de systole?

A

Isovolumetrische contractiefase en de ejectiefase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Via welke 3 manieren kan er terug stroming plaats vinden in de lymfe
Vis a tengo Vis a laterale Vis a fronte
26
Wat is vis a tergo?
Kracht van achteren. | Bloeddruk --> aan de achterkant hoger, zo duwt het het bloed voort.
27
Wat is vis a laterale?
Kracht van de zijkant. | Arteriële pulsatie, spierpomp of lymfecontractie
28
Wat is vis a fronte?
Kracht van voren. Hartzuigkracht --> ontspannen van het hart zorgt dat bloed wordt aangetrokken naar het hart. Ademhaling --> gedurende de inademing zuigt het hart bloed aan.
29
Wat zijn lymfocyten?
Is een type witte bloedcel. Lymfeknopen zwellen op als je ziek bent door extra aanmaak lymfocyten
30
Terugstroming bloed via?
``` Vis a Tergo - bloeddruk Vis a laterale - arteriële pulsatie - spierpomp - venoconstrictie Vis a fronte - hart zuigkracht - ademhaling ```
31
Wat is bradycardie?
Een lage hartslag (minder dan 50 slagen per minuut)
32
Wat is tachycardie?
Een hartritme waarbij het hart klopt met een frequentie van meer dan 100 slagen per minuut
33
Wat zijn purkinjevezels?
Bundel van gespecialiseerd hartspierweefsel die zich aan de binnenkant van de beide kamer van het hart bevinden.
34
Wat is de taak van de purkinjevezels?
Snel voorgeleiden van actiepotentialen
35
Wat is de bundel van HIS?
Vanuit AV knoop naar de bundel van HIS --> geeft elektrische signalen door uit av knoop naar het myocard via de bundetakken
36
AV knoop
Is een natuurlijke pacemaker. Via av knoop naar bunde van HIS. 40x per minuut, minder dominant zou indien nodig tijdelijk over kunnen nemen
37
SA knoop
Rechtsbovenin in de rechter atrium. Is een natuurlijk pacemaker prikkel gaat via beide boezems aar AV knoop. Heeft geen aansturing nodig, ontlaad zichzelf ongeveer 80x per minuut
38
Latijnse benaming voor lage hartslag?
Bradycardie
39
Latijnse benaming voor hoge hartslag?
Tachycardie
40
Volgorde specifieke geleidingssysteem van het hart
``` Sinus knoop (SA knoop) Atrioventriculaire knoop (AV knoop) Bunde van HIS (bundeltakken) Punkinjevezels ```
41
Afkorting ECG
Elektrocardiogram
42
Benoem de verschillende hart kleppen
AV kleppen en SL kleppen
43
Welke kleppen zitten in de AV kleppen?
Links --> Mitralis klep | rechts --> Tricuspidalisklep
44
Welke kleppen zitten in de SL kleppen
Tussen rechterkamer en longslagader --> pulmonalisklep | Tussen linkerkamer en aorta --> aortaklep
45
Afkorting SL kleppen
Semilunaire kleppen
46
Afkorting AV kleppen
Atriovetriculaire kleppen
47
Benoem de weg die bloed aflegt als het bij het hart aankomt tot dat het er weer uit is
Bloed komt via het veneuze systeem terug naar de rechter atrium via vena cava inferior/superior. Via rechter atrim naar rechter ventrikel --> A. pulmonalis (zuurstofarm) --> venae pulmonales naar linker atrium naar linker ventrikel en dan naar de aorta.
48
Hoe noemen we het tussenschot tussen de 2 boezems en kamers?
Septum
49
Nyha klasse 4
``` Inspanningsbeperking Patiënt met ernstige beperkingen in de fysieke activiteiten, klachten ook in rust aanwezig. VO2max - Minder dan 10ml/kg/min MET - Minder dan 3 Intensiteit - Minder dan 30 ```
50
Nyha klasse 3
``` Inspanningsbeperking Patiënt met een duidelijke beperking van de fysieke activiteiten, geringe inspanning geeft al klachten VO2max - 10-15 ml/kg/min MET - 3-4 Intensiteit - 30-60 ```
51
Nyha klasse 2
``` Inspanningsbeperking Patiënt met een gering beperking van fysieke activiteiten, geen klachten in rust, maar wel bij matige fysieke activiteit. VO2max - 15-20 ml/kg/min MET - 4-6 Intensiteit - 60-100 ```
52
Nyha klasse 1
``` Inspanningsbeperking Patiënt zonder beperking van fysieke activiteit, normale activiteit veroorzaakt geen klachten. VO2max - Meer dan 20 ml/kg/min MET - Meer dan 6 Intensiteit - Meer dan 100 ```
53
Het trainingsprogramma is bestemd voor patiënten die:
Een verwijzing hebben van de cardioloog Langer dan 3 weken hemodynamisch zijn Nyha klassen II of III hebben Optimaal medicamentus zijn ingesteld
54
Specifieke doel hartfalen
Het optimaliseren van het inspanningsvermogen Het afstemmen van de belasting in relatie tot de belastbaarheid Het verminderen van kortademigheid, vermoeidheid en inactiviteit
55
Algemene doelen (behandelen)
Het leren kennen van de eigen fysieke grenzen Het leren omgaan met fysieke beperking Optimaliseren van het inspanningsvermogen Het overwinnen van angst voor lichamelijk inspanning Het onderhouden van een lichamelijk actieve leefstijl
56
Minder vaak voorkomende oorzaken van hartfalen zijn?
Hartkleplijden Ritme- of geleidingsstoornissen Virale infecties
57
Oorzaken chronisch hartfalen
``` Hypertensie Coronairlijden Hartkleplijden Ritme of geleidingsstoornissen Virale functies ```
58
De fysiotherapeut moet voldoen aan de volgende deskundigheidseisen om volgens de richtlijn te kunnen handelen
Heeft kennis van de multidisciplinaire richtlijn hartrevalidatie Is in het bezit van de aantekening hartrevalidatie Is geschoold en getraind in basic life support Is geschoold in het gebruik van de automatische externe defibrillator (AED) Tijdens het beweegprogramma is een arts direct oproepbaar
59
Lichamelijk onderzoek hartfalen
``` GME Borg schaal Dyspneu schaal Hartfrequentie Bloeddruk SAS SWT of 6MWT Pimax MET ```
60
Verschijnselen van overbelasting bij inspanning
``` Angina pectoris Pompfunctiestoornissen Ritmestoornissen Abnormale stijging of daling van de bloeddruk Flauwvallen Duizeligheid Vegetatieve reacties ```
61
Hoe kun je pompfunctiestoornissen aan de patiënt zien?
Kortademigheid die niet in verhouding staat tot de geleverde inspanning. Vermoeidheid: abnormale vermoeidheid die niet in verhouding staat tot de geleverde inspanning. Toename perifere/centrale oedeem
62
Hoe kun je ritmestoornissen aan de patiënt zien?
Snelle hartfrequentie die niet in verhouding staat met de geleverde inspanning. Onregelmatige hartfrequentie
63
Lichamelijk onderzoek bij coronair lijden
``` GME Borg schaal Dyspneu schaal Hartfrequentie Bloeddrukmeter SWT of 6MWT MET SAS ```
64
Risicofactoren voor een pulmonale complicatie na een open hart operatie PPC
Leeftijd hoger dan 70 Productief hoesten DM Roken COPD: FEV1 < 75% predicted of medicatiebehoeftig BMI > 27,0 longfunctie: FEV1 < 80% pred en FEV1:FVC < 70% pred
65
Wanneer wordt de preoperatieve fase gestart?
Bij een score van 2 of meer bij risico op een pulmonale complicatie na een openhart operatie
66
Niet beïnvloedbare risicofactoren cardiovasculair
Genetische predispoitie Mannelijk geslacht Leeftijd
67
Beïnvloedbare risicofactoren cardiovasculair
``` Roken Ongezond voedingspatroon (systolische) hypertensie BMI > 30 Vegrootte middelomtrek Gestoord lipidenspectrum DM type 2 Overmatig alcohol gebruik Lichamelijke inactiviteit Gebrek aan sociale steun Psychologische factoren ```
68
Verschillende fases van de hartrevalidatie
De preoperatieve fase De klinische fase (1) De revalidatiefase (2) De postrevalidatiefase (3)
69
Afkorting ACS
Acuut coronair syndroom
70
Afkorting AMI
Acuut mycard infarct
71
Afkorting IAP
Instabiele angina pectoris
72
Afkorting AP
Angina pectoris
73
Afkorting PCI
Pencutare coronaire interventie
74
Afkorting CABG
Coronary artery bypass grafting
75
De diagnose groepen die op basis van coronairlijden worden verwezen voor hartrevalidatie zijn?
Patiënten met een acuut coronair syndroom waaronder ook AMI en IAP Patiënten met AP Patiënten die een (acuut of electieve) percutare coronaire internventie (PCI) hebben ondergaan Patiënten die een coronary artery bypass grafting of een klepoperatie hebben ondergaan Patiënten met een relatieve indicatie hartrevalidatie
76
Afkorting AED
Automatische externe defribillator
77
Afkorting Nyha
New York heart association
78
De meest voorkomende oorzaken van hartfalen zijn:
Hypertensie | Coronairlijden
79
Behandeling revalidatiefase
Informatie programma Aerobe training Krachttraining Ontspanningsprogramma
80
Behandeling klinische fase
Pulmonaire technieken ADL gerelateerd Adviseren en informeren
81
Behandeling pre operatief
Inspiratory muscle training Ademhalingstechnieken Airway clearance technieken
82
De preoperatieve therapie start hoeveel weken voor de operatie?
4 weken
83
Definitie hartfalen?
Hartfalen wordt gedefinieerd als een complex van klachten en verschijnselen bij een structurele of functionele afwijking van het hart
84
Definitie coronairlijden
Coronairlijden of coronaire hartziekten zijn aandoeningen die worden veroorzaakt door vernauwing van de kransslagaderen als gevolg van athenosclerose
85
Coronairlijden of coronaire hartziekten zijn aandoeningen die worden veroorzaakt door:
Vernauwing van de kransslagderen als gevolg van athenosclerose