Week 4 Flashcards

(76 cards)

1
Q

Onderverdeling van dikke darm

A

Coecum
Colon
Rectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de Coecum?

A

Blinde darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de Colon?

A

Kantel darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de Rectum?

A

Endeldarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Algemene symptomen bij kanker in één van de spijsverteringsorganen

A

Nachtelijke pijnen die de nachtrust verstoren
Pijn die niet afneemt in rust
Onverklaarbaar gewichtsverlies
Extreme vermoeidheid
Verandering in gastro-intestinale functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Andere benaming voor het spijsverteringsstelsel

A

Gastro-intestinale stelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Slokdarmkanker

A
Aanvankelijk weinig klachten
Passage klachten en oprispeud maagzuur
Pijn --> keel, schouderbladen en slikken
Chronisch hikken/hoesten
Gewichtsverlies, duizeligheid of vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maagkanker

A

Misselijkheid, vermoeidheid, braken, verminderde eetlust, gewichtsverlies, snel vol gevoel.
Pijn –> buik, rug en eventueel schouder en nek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pancreaskanker

A

Alvleesklier kanker
Pijn –> buiken en rug
Misselijkheid, verstoorde ontlasting, minder eetlust, gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Darm kanker

A

Pijn buik en rug

Vermoeidheid, afname gewicht, bloed in ontlasting, ongemakkelijk gevoel in de boek, anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benaming en functie van de galblaas

A

Vesica fellea

Opslaag van gal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functie van de dikke darm

A

NOG DOEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit bestaat de darmwand van de dunne darm?

A

Villi
Microvilli
Circulaire spierlaag
Longitudinale spierlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderverdeling van de dunne darm

A

Duodeum
Jejunum
Ileum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de duodeum?

A

12 vingerige darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de jejunum?

A

Nuchtere darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de ileum?

A

Kronkeldarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Benaming en functie van de lever

A
Hepan
Opslag glucogeen
Productie van niet essentiële aminozuren
Productie van plasma eiwitten
Ontgifting
Productie van gal
Afbraak bilirubine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Benaming en functie van de alvleesklier

A
Pancreas
Endocrien (hormoonstelsel)
- insuline
- glucagon
Exocrien (uitscheiding)
- enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Benaming en functie van de maag

A

Gaster
Maagzuur
eiwitverdeling onder leiding van pepsine
bacteriedodend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Benaming en functie van de slokdarm

A

Oesophagus
Van epiglottis naar maag
Peristaltiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aanvulling op de screening/anamnese

A
Gastro-intensitinale checklist
Slikproblemen
Indigertie
Voedselintolerantie
Misselijkheid/overgeven
Stoelgangproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Risicofactoren kanker (exogeen)

A
Roken
Voedingsstoffen
Infecties
Chemische stoffen
Straling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Soorten behandeling oncologie

A
Opereren
Chemotherapie
Radiotherapie
Stamceltransplantatie
Hormoontherapie
Immuuntherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Tumor behandeling kun je onderverdelen in:
Neo-adjuvant Curatieve (hoofd) behandeling Polliatieve behandeling
26
Wat gebeurt er bij een neo-adjuvant behandeling?
Behandeling om recidiveren / uitzaaiing te voorkomen
27
Wat gebeurt er bij een curatieve (hoofd) behandeling?
Doel is om tumor in het geheel te verwijderen
28
Wat gebeurt er bij een polliatieve behandeling?
Tegen gaan van symptomen en complicaties die als gevolg van de tumor optreden
29
Verschillende blastomen
Retinoblastoom | Hersentumoren
30
Verschillende hersentumoren
Astrocytoom Medulloblastoma Glioblastoma multiforma Meningioom
31
Bekendste Sarcomen
Osteosarcoom Ewing sarcoom Chondrosarcoom
32
Wat is Osteosarcoom?
Botkanker
33
Wat is Ewin sarcoom?
Specifieke vorm van botkanker
34
Wat is Chondrosarcoom?
Kraakbeenkanker
35
Specifieke vorm van botkanker
Ewin sarcoom
36
Classificatie tumoren
TNM classificatie T --> tumor (grootte) (0-4) N --> Nodes ( het aangedane lymfeklierstation) (0-3) M --> Metastaren ( aanwezigheid van tumor weefsel op plekken anders dan de plek van oorsprong)
37
Diagnose kanker
Via röntgen/ punctie / scan/ echo/ bloedonderzoek wordt er gezocht naar: - soort tumor - locatie tumor - monfologie tumor
38
Risicofactoren kanker (endogeen)
Genetische aanleg | Hormomen
39
2 vormen van lymfonen
Hodgkin en non-hodgkin
40
Wat is Hodgkin?
Vorm van kanker waarbij de Hodgkin cel aanwezig is
41
Wat is non-hodgkin?
Vorm van kanker met een andere vorm van lymfeklierkanker
42
Systeemziekten
Lymfomen Leukomiën M. Kahler (Multiple myeloom)
43
Wat is Lymfomen?
Lymfeklierkanker --> kwaadaardige lymfocyten worden gevormd
44
Wat zijn leukomiën?
Verzamelnaam voor verschillende soorten beenmergkanker. Alle vormen worden gekenmerkt door ongeremde groei verschillende soorten witte bloedcellen
45
Wat is M. Kahler
Ongeremde groei van kwaadaardige plasmacellen in het beenmerg
46
Benoem een aantal maligne tumoren
Carcinoom Sarcoom Blastoom
47
Maligne tumoren
``` Kwaadaardig Infiltratief Groeit snek Invasief, destructief Metastasering Goede vascularisatie Kan verspreide klachten geven ```
48
Benigne tumoren
``` Goedaardig Niet infiltrief (omvang kan wel toenamen) Geen metastasering Matige vascularisatie Vaak omgeven door kapsel Plaatselijke klachten ```
49
Voorkomende plaats van uitzaaiing bij melanoom (huidkanker)
Longen, huid, spier en leven
50
Voorkomende plaats van uitzaaiing bij dikke darm kanker
Lever, buikvlies en longen
51
Voorkomende plaats van uitzaaiing bij borstkanker
Botten, lever en longen
52
Voorkomende plaats van uitzaaiing bij longkanker
Bijnieren, lever en longen
53
Voorkomende plaats van uitzaaiing bij prostaatkanker
Botten, lever en longen
54
Meest voorkomende cancinomen
``` Longcancinoom Mammacancinoom Darmkanker Prostaatcancinoom Alvleesklierkanker Maagkanker Slokdarmkanker Urinebuis/nierkanker Huidkanker ```
55
Invloeden en bijwerking van behandeling chirurgie
Pijn in ok gebied, littekenvorming en oedeemvorming Schade aan zenuwen Verminderde VO2max Verminderd longvolume door afname diafragma functie na bovenbuik en thoraxchirurgie
56
Invloeden en bijwerking van behandeling chemotherapie
Cardiotoxiteit: - verminderde ispanningsdenantie Beenmergsuppressie --> verlaagd HB gehalte --> verminder O2 transport --> vermoeidheid en verminderde inspanningsdenatie Neuropathiën: gevoelsstoornissen en krachtsverlies Gewichtstoename/veranderde lichaamssamenstelling Misselijkheid, braken en diarree
57
Invloeden en bijwerking van behandeling radiotherapie
``` Mucositis (mond, long of darm) Roodheid en gevoeligheid van de huid Stralingsfibrose Atrofie van spieren en bindweefsel Hartfalen: myocardinfarct en kleplijden ```
58
Invloeden en bijwerking van behandeling antiharmonale therapie
Antihormonen - bij mannen krachtlossheid en gewichtstoename - bij vrouwen gewichtstoename en opvliegers
59
Invloeden en bijwerking van behandeling monoklonale antilichamen
Cardiotoxische bijwerking | Risico op cardiomyopathie dit is wel reversibel
60
Positieve factoren fysieke traning
Ervaren positief effect, zelf invloed uitoefenen/moticatie/hoger activiteiten niveau voor diagnose, op gewicht willen blijven, beter voelen na fysieke inspanning, support bij groepstherapie, nieuwe mensen ontmoeten
61
Belemmerende factoren fysieke training
Ziekte, misselijkheid, tijdsgebrek, familie veranderd, vermoeidheid, slecht weer, metastasering, moeite met prioriteiten training
62
Aandachtspunten bij trainen met oncologie patiënten
``` Patiënt kan met veranderingen van klachten te maken hebben Botmetastaseren Cosmetische aspecten Aspecten van groepstraining Psychosociale aspecten ```
63
Complex problematiek
Verwijzing voor revalidatiegeneeskundig
64
DTF oncologie en rode vlaggen
Gewichtsverlies, kanker in de voorgeschiedenis
65
Meervoudige problematiek
Verwijzing voor oncologische revalidatie door multidisciplinair revalidatiteam
66
Enkelvoudige problematiek
Verwijzing naar psycholoog/fysiotherapeut
67
Wanneer wordt iemand verwezen?
CES-D > 16 Vas vermoeidheid meer of gelijk aan 4 PSK op één item een 4
68
Beschikbare meetinstrumenten fysieke test
``` Inspanningstest met ECG 6MWT Sleep ramp test Borg 1RM test ```
69
Beschikbare meetinstrumenten lichaamssamenstelling
BMI Buikomvang Huidplooimeting
70
Beschikbare meetinstrumenten vragenlijsten
``` PSK VAS vermoeidheid CES-D SAS (specific activity scale) Multidimensionale vermoeidheids index (MVI) PACE ```
71
Fysiotherapeutische behandelmogelijkheden
``` Vermoeidheid Conditieverlies Spanningsklachten Verminderde spierkracht Mobiliteit Sensitiviteit Verstoorde lichaamsbeleving Pijn Lymfoedeem Depressie ```
72
Extramuraal
``` Huisarts Bedrijfsarts Specialist Huidtherapeut Diëtist Psycholoog Mantelzorg ```
73
Intramuraal
``` Transferverpleegkundige Ergotherapeut Diëtist Medisch psycholoog Oncoloog Psychiator ```
74
Behandelvorm systemisch
Chemotherapie Antihormonale therapie Monoklonale antilichamen
75
Behandelvorm doel:
Verwijderen tumor Verkleinen tumor Minimaliseren risico metastasering Pijnbestrijding
76
Behandelvorm lokaal
Chirurgie | Radiotherapie