Week 2 colleges Flashcards

1
Q

Wat is een transitie in het DNA?

A

Purine → purine of pyrimidine → pyrimidine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een transversie in het DNA?

A

Purine → pyrimidine of pyrimidine → purine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt spontane hydrolyse in?

A

Binding tussen base en suiker verbreekt, je houdt een suiker zonder base over → depurinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar leidt spontane hydrolyse tot?

A

1 basepaar deletie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt deaminatie van basen in?

A

Aminogroep verdwijnt, leidt tot omzetting van cytosine naar uracil (die hoort niet in DNA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar leidt deaminatie van basen tot?

A

Verandering van complementariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zorgen zuurstofradicalen voor DNA schade?

A

Radicalen zetten guanine om tot 8-oxoguanine, dit paart met adenosine. Tijdens replicatie vindt de omzetting van G → T plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zorgt benzo[a]pyreen voor DNA schade?

A
  • Metabool geactiveerd: wordt omgezet in benzo[a]pyreen dial epoxide (BPDE)
    • Veroorzaakt chemische adducten die DNA dubbelhelix verstoren
    • BPDE reageert voornamelijk met guanine residu
    • Tegenover G-BPDE wordt een A residu ingebouwd - verandering complementariteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke chemische adducten verstoren de DNA dubbelhelix niet?

A
  • Spontane hydrolyse
  • Deaminatie
  • Oxidatieve DNA schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt door base excisie reparatie (BER) gerepareerd?

A

Kleine adducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat herkent DNA schade?

A

Specifieke DNA glycosylases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de stappen van BER?

A
  1. DNA glycosylase herkent schade
  2. Endonuclease herkent AP site en maakt knip in DNA; AP site wordt verwijderd
  3. Herstel: DNA polymerase en ligase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waartoe dient nucleotide excisie reparatie (NER)

A

Herstel van grote adducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar dient globaal genoom NER voor?

A

Schadeherstel om kanker te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet de scanning bij globaal genoom NER?

A

XPC/RAD23B complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet de scanning bij transcriptie gekoppeld NER?

A

RNA pol II complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de stappen van NER?

A
  1. Herkenning van schade
  2. Openen van omringend DNA
  3. Verwijderen van schade (en aangrenzende gebieden van dezelfde streng
  4. Herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke DNA glycosylase herkent deaminatie?

A

Uracil DNA glycosylase (UNG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe werkt uracil DNA glycosylase (UNG)?

A
  • UNG verwijdert ongewenst uracil
  • Creëert een abasische plaats (AP)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een abasische plaats?

A

Plaats zonder purine of pyrimidinebase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke glycosylase herkent oxidatieve DNA schade?

A

8-oxoguanine DNA glycosylase (OGG1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is er defect bij xyoderma pigmentosum?

A

Het globaal genoom NER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is er mis bij cockayne?

A

Transcriptie-gekoppeld NER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat gebeurt er bij XP?

A

Extreme zongevoeligheid, huidkankerontwikkeling

25
Wat gebeurt er bij cockayne?
Versnelde veroudering
26
Wat zijn 3 mogelijke ‘templates’ tijdens DNA herstel?
1. Complementaire streng 2. Zusterchromatide 3. Homologe chromosoom
27
Welke 2 manieren bestaan er om dubbelstrengse DNA breuken te herstellen?
1. Niet-homologe DNA eindverbinding 2. Homologe recombinatie
28
Waarom is NHEJ onnauwkeurig?
Het gebruikt geen ‘template’
29
Waarom is homologe recombinatie nauwkeurig?
Het gebruikt een ‘template’, het zusterchromatide
30
Wat doet NHEJ?
Direct aan elkaar ligeren van de twee uiteinden van een DNA breuk
31
Wat doet homologe recombinatie?
Het uitwisselen van DNA strengen tussen DNA moleculen
32
Waar gaat celdeling ten koste van bij NHEJ?
Nauwkeurigheid in DNA code. Er vindt een kleine deletie plaats
33
Waarom is de onnauwkeurigheid bij niet-homologe DNA eindverbinding positief voor antilichamen?
Het vergroot de diversiteit
34
Wat zijn homologe chromosomen?
Twee vergelijkbare maar niet identieke kopieën van elk chromosoom
35
Wat is het nut van RAD51 eiwitten?
Ze identificeren en bevorderen baseparing tussen het gebruiken en intacte zusterchromatide
36
Wat gebeurt en bij recombinatie als de zusterchromatide gemuteerd is?
Dan wordt de beschadigde streng ook gemuteerd
37
Welke 3 mechanismen dragen bij aan de nauwkeurigheid van de DNA replicatie?
1. Baseselectie 2. Proofreading 3. Mismatchreparatie
38
Hoe werkt mismatchreparatie?
Eiwitten herkennen de mismatch, roepen EX01 op die een deel van de foute strand wegneemt en dan komt een polymerase om het op te lossen
39
Wat ligt ten gronde van Lynch syndroom?
Een defecte mismatch reparatie
40
Wat zijn 2 manieren van het aantonen van een mismatch reparatie defect?
1. Immunohistochemische kleuring 2. Microsattelite instability assay
41
Wat zijn microsattelieten?
Microsatellieten bestaan uit korte repeterende sequenties, meestal di-, tri- of tetranucleotide repeats
42
Waarom heeft bij mismatch reparatiedefecten een miscosattelite assay nut?
Defect mismatch reparatie leidt tot microsatelliet instabiliteit
43
Wat maakt het moeilijk om Lynch syndroom te vinden?
Tumoren van Lynch zitten meestal rechts in de colon
44
Wat wordt geadviseerd bij Lynch-geassocieerd colorectaal carcinoom?
een totale colectomie met een ileorectale anastomose (IRA)
45
Welk herstelmechanisme wordt bij ioniserende straling, zuurstofradicalen, alkylerende stoffen en spontane reacties gebruikt?
BER
46
Welk herstelmechanisme wordt bij UV licht en polycyclische aromaten gebruikt?
NER
47
Welke herstelmechanisme wordt bij antikanker medicatie gebruikt?
Recombinationele reparatie
48
Welk herstelmechanisme wordt bij replicatiefouten gebruikt?
Mismatch repair
49
Wat is de functie van topoisomerase?
Enzym dat zorgt dat 2 DNA strengen die door elkaar lopen door elkaar heen getrokken kunnen worden en los van elkaar kunnen komen
50
Wat is het nut van het remmen van topoisomerase?
Remmer laat breuk wel toe, maar het doortrekken niet; allemaal breuken ontstaan en leiden tot chromosomale afwijkingen en cellen plegen apoptose.
51
Wat houdt synthetische letaliteit in?
- Bepaalde reparatie uitzetten die in tumorcellen voorkomt - Zowel tumorcellen en normale cellen kunnen reparatie 1 niet meer gebruiken, maar normale cellen kunnen reparatie 2 nog gaan gebruiken
52
Waarom werkt NHEJ niet als er een enkelstrengs breuk is?
Omdat er geen tweede DNA uiteinde is
53
Hoe wordt een replicatie-geassocieerd enkelstrengs breuk opgelost?
dmv homologe recombinatie
54
In hoe veel van de gevallen is borstkanker erfelijk?
5-10%
55
Waar hebben mensen met een gemuteerd BRCA gen meer kans op?
Borst- en ovariumkanker
56
Hoe zorgt een PARP inhibitor ervoor dat BRCA tumorcellen dood gaan?
Het zorgt voor replicatie en ophoping van dubbelstrengs breuken, normale BRCA cellen of HR proficiënte cellen kunnen dit wel oplossen, tumorcellen niet
57
Waarom werken PARP1 remmers niet voor borstkanker?
Naast BRCA wordt POLQ ook gebruikt om het DNA te repareren
58