Week 3 Flashcards
WES, overerving, aandoeningen (65 cards)
Waardoor neemt incidentie verstandelijke beperking toe?
- Stijging leeftijd van moeders
- Toename prenatale die het overleven
- Verbeterde prenatale zorg
WES
Whole exome Sequencing: richt zich op het exoom, deel van DNA dat codeert voor eiwitten
Is een toepassing van NGS (next generation sequencing)
Kan Noonan opsporen
Mogelijkheden WES
In 1x duizenden genen analyseren.
Er wordt gebruik gemaakt van genpanels (sets van genen gerelateerd aan specifieke aandoening), maakt nevenbevindingen kleiner
Nadelen WES
- Kan niet alle afwjikingen opsporen
- Is niet altijd volledig, sommige dingen kunnen over het hoofd worden gezien
- Verkeerd interpreteren van WES-resultaten
- Nevenbevindingen (toevalsbevindingen)
Trio-analyse
Richt op testen van DNA van ouders en het kind
Dominant negatief effect
Defecte eiwit interfereert met functie van normale eiwit
Imprinting
1 allel staat standaard uit. Als het niet-aangedane allel uit staat leidt dit tot een ziekte.
Wat zijn 2 kenmerken van imprinting
- Per gen is bepaald of dit het van moeder of vader afkomstige allel is
- Bij imprinting staat 1 van 2 allelen van een autosomaal standaard uitgeschakeld
Angelman syndroom
Paternale imprinting, deletie in maternale chromosoom
Mutatie op chromosoom 15
Prader-willi
Maternale imprinting, deletie in paternale chromosoom
Autosomaal dominant met maternale imprinting
Maternale allel staat uit. Als paternale allel mutatie heeft komt aandoening. Aangedane individuen hebben altijd een vader met een mutatie
Autosomaal dominant met paternale imprintin
Paternale allel staat uit. Als maternale allel mutatie heeft komt aandoening, gemuteerde allel komt dus van moeder
Loss of function
1 functioneel allel produceert onvoldoende eiwit om normale functie te waarborgen
Two-hit hypothese
1 mutatie wordt geërfd, later onstaat in dezelfde cel een tweede mutatie wat kan leiden tot ziekte
Gain of function
Mutatie leidt tot overactief eiwit dat normale cellen verstoort
Co-dominantie
Type genetische overerving, waarbij beide allelen van een genpaar volledig tot expressie komen in het fenotype van een individu
Allelische ziekte
1 gen (mutaties op verschillende plekken van het gen), meerdere ziekte
Allelische heterogeniteit
1 ziekte, meerdere genen
Tri-allelische overerving
Drie verschillende allelen dragen bij aan ontwikkeling van een genetische aandoening.
Pseudo-dominanitie
Autosomaal recessieve aandoening lijkt dominant te zijn omdat het in opeenvolgende generaties voorkomt (maar dit is toeval)
Mitochondriale overerving
Overerving vind plaats vanuit moeder.
Heteroplasmie: sommige cellen hebben meer aangetaste mitochondriën dan andere
Homoplasmie: alle mitochondriën in een cel hebben dezelfde genetische samenstelling
Reciproke translocatie
Stukken van niet-homologe chromosomen worden uitgewisseld, kan leiden tot ziektes als cruciale genen worden verstoord
Variabele expressie
Autosomaal dominante ziekte kan zich op verschillende manieren manifesteren
X-inactivatie
Lyonisatie
in elke cel is maar 1 X-chromosoom actief.