Week 5 & 6 Flashcards

Bevolkingsonderzoek, hemolytische aandoeningen, overig (30 cards)

1
Q

Afwegingskaders van screening

A
  • Het moet gezondheidswinst opleveren
  • Ziektes voorkomen ernstige gezondheidsprobelem
  • Natuurlijk beloop van ziekte moet bekend zijn
  • Er is een goede test voor de screening
  • Het moet de enige of beste manier zijn van het voorkomen of te beperken van gezondheidsproblemen
  • Privacy en autonomie van het individu worden gegarandeerd
  • Kosten moeten in een acceptabele verhouding staan
  • Voordelen moeten opwegen tegen de nadelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke 3 bevolkingsonderzoeken is een vergunning verplicht

A
  • Onderzoeken naar kanker
  • Onderzoek met ioniserende straling
  • Bevolkingsonderzoeken naar ernstige ziekten waar geen behandeling voor mogelijk is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is belangrijk bij een lage prevalentie en bij een ernstige ziekte?

A

Lage prevalentie: Een hoge specificiteit, omdat het aantal fout-positieven anders te hoog wordt.
Ernstige ziekte: een hoge sensitiviteit, omdat anders gemiste gevallen grote gevolgen kunnen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Normwaarde

A

Wordt gebruikt om te bepalen wanneer een test positief of negatief is. Als hij wordt verhoogd zijn er minder mensen met een positieve test, maar meer mensen met een terecht positieve test. Dus PVV wordt hoger. De sensitiviteit wordt lager want minder mensen hebben een positieve test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hemoglobine

A

Bestaat uit 2 alfa en 2 beta ketens. Het bind zuurstof in de longen en geeft het af aan weefsels in het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sikkelcelziekte

A

HbSS
Autosomaal recessief
Er is een missense mutatie in het bèta-globulinegen, hierdoor wordt een afwijkende hemoglobine gevormd (HbS)
Symptomen: Pijn, geelzucht, bloedarmoede, acuut chest syndrome
Dragers kunnen lichte symptomen hebben maar dat hoeft niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bèta-thalassemie

A

Er is een probleem met de aanmaak van bèta-globineketens. Wat leidt tot ernstige bloedarmoede en hemolyse
Autosomaal recessief
Dragers hebben lichte bloedarmoede
Symptomen: groeiachterstand, hepatosplenomegalie, botafwijking door overmatige activiteit van beenmerg, tekenen van ijzerstapeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Alfa-thalassemie

A

Veroorzaakt door defecten in de aanmaak van alfa-globineketens. Elk mens heeft 4 alfa-genen, het verlies bepaalt ernst van de ziekte
Mensen met 1 of 2 defecte genen hebben vaak geen symptomen of milde bloedarmoede
HbH: 3 defecte alfa-genen. Ernsitge hemolytische anemie, vergrote organen, verhoogde hartslag
Alfa-thalassemie major: verlies van 4 alfa-genen, vaak dodelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel aandoeningen worden opgespoord door hielprikscreening?

A

26 aandoeningen, waarvan 18 metabole ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Metabolisme

A

Proces waarbij lichaam stoffen afbreekt en opbouwt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Metabole ziekten

A

Ophoping van schadelijke stoffen, of een tekort aan belangrijke stoffen.
Ontstaan door pathogene varianten, meestal is het autosomaal recessief maar het kan ook dominant. En heel zelden kan het x-chromosomaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke 3 groepen kunnen metabole ziekten worden ingedeeld?

A
  1. Intoxicatie-type: giftige stoffen hopen op, vaak bij vasten of ziekte
    - Aminozuurafbraakstoornissen: aminozuren kunnen niet goed afgebroekn worden, bv MSUD
    - Ureumcyclus defecten: eiwitten worden net goed afgebroken door problemen met enzymen in de lever
    - Galactosemie: kinderen worden ziek als ze melksuikers binnen krijgen
    - Phenylketonurie: fenylalanine kan niet omgezet worden, dit is giftig voor hersenen (PKU)
    - Ziekte van wilson: koper hoopt op in organen
  2. Stoornissen in energiemetabolisme: beïnvloed hoe lichaam energie aanmaakt en gebruikt, vooral tijdens vasten of ziekte
    - Glycogeenstapelings: lichaam gan keen opgeslagen suikers afbreken
    - Vetzuuroxidatiestoornissen: problemen met afbraak van vetzuren, MCADD
    - Mitochondriale ziekten: mitochondriën werken niet goed
  3. Stoornissen in aan of afbraak van complexe molecuelen: problemen met verwerken van grote moleculen
    - Lysosomale stapelings: stoffen worden niet goed afgebroken waardoor ze stapelen
    - Peroxisomale: cel kan vetten niet goed verwerken, ziekte van zellweger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Model van bronfenbrenner

A
  • Microsysteem: directe omgeving (gezin, school)
  • Mesosysteem: Interacties tussen onderdelen van microsysteem
  • Exosysteem: indirecte invloeden (ouders’ werk, media)
  • Macrosysteem: culturele en politieke invloeden
  • Chronosysteem: invloed van tijd en levensfase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DOHaD

A

Development Origins of Health and Disease
Gezondheid en ziekte van een individu in een latere levensfasen wordt sterk bepaald door de omstandigheden in het vroege leven (tijdens zwangerschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ACE

A

Adverse Childhood Experiences
Potentieel traumatische gebeurtenissen, die zich voordoen op kinderleeftijd en negateive, langdurige effecten kunnen hebben op de gezondheid en het welzijn van iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Erfelijke vorm borstkanker

A

BRCA1 en BRCA2, mutaties verhogen risico op borstkanker

17
Q

DNA-methylering

A

Er wordt een methylgroep aan de C van een CpG-dinucleotide toegevoegd.
In de vroege embryonale stadia is de mate van DNA-methylering vaak laag

18
Q

DNMT’s

A

DNA-methyltransferase zijn enzymen die nieuwe methyleringspatronen opzetten.

19
Q

Epigenetische drift

A

Accumulatie van verschillen in het epigenetische profiel van individuen, waaronder DNA-methylering, naarmate ze ouder worden

20
Q

Nieren

A

Liggen retroperitoneaal
Liggen rond 4e thoracale wervel en 3e lumbale wervel
Wordt doorbloed door a. en v. renalis

21
Q

Vesica urinaria

A

Bestaat uit tunica mucosa en tunica muscularis.

22
Q

Wat ligt intraperitoneaal

A

Het caecum, colon transversum, colon sigmoideum

23
Q

Wat ligt retroperitoneaal

A

Colon ascendens en descendens

24
Q

Wat ligt subperitoneaal

25
Hoe ondscheidt het jejunum zich van het ileum?
Het heeft lange rechte vaten (vasa recta), ileum heeft korte Jejunum heeft grotere diameter Wand van jejunum is dunner Het jejunum heeft minder vet Het jejunum is beter doorbloed --> meer roze
26
Primaire preventie
Maatregelen die ziektes of aandoeningen voorkomen
27
Secundaire preventie
Opsporen van ziektes of aandoeningen, met als doel vroegtijdige behandeling
28
Zwangerschap, duur en gewicht
Normaal: (37-)40 weken Prematuriteit: <37 weken Serotiniteit: >42 weken Dysmatuur (SGA): laag geboortegewicht Macrosoom: hoog geboortegewicht
29
APGAR
Wordt geschekt op 1, 5 en eventueel 10 minuten na geboorte Ademhaling Pols/hartslag Spierspanning Aspect/kleur Reactie op prikkels Er worden 0, 1 of 2 punten toegerekend
30
Hoe zit het met gewichtsverlies van een pasgeborene?
10% gewicht mag maximaal verloren gaan. Dit moet binnen 10 dagen terug zijn