Week 4 Flashcards

Hallmarks, apoptose (30 cards)

1
Q

FAP

A

Familiaire adenomateuze polyposis.
Erfelijke vorm van darm kanker met afwijking in het APC gen.
Voor 50ste levensjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Poliep

A

Uitsteeksel in een hol orgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dysplasie

A
  • Verandering van celgrootte en vorm
  • Toename van mitotische figuren
  • Vergrote en sterk histologisch aankleurende kernen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

APC-gen

A

Controleert in stamcellen van de darm het WNT pathway.
Tumor suppressor gen –> beide allelen moeten worden uitgeschakeld om kanker te veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

K-RAS gen

A

Controleert celcyclus en apoptose.
Proto-oncogen –> gemuteerde toestand zorgt voor activatie van mitose en voorkomen van apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

TP53 gen

A

Controleert celcyclus en voorkomt dat cellen met DNA schade door gaan met celdeling. Bij cellen met onrepareerbare schade gaan ze in apoptose
Tumor suppressor gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

G1/s checkpoint

A

Als er schade is, stopt celcyclus hier om schade te herstellen. Check wordt gereguleerd door p53, als schade hersteld is gaat cyclus door. Anders gaat cel in apoptose
p53 bestaat uit een transcriptie activerend, DNA bindend en oligomerisatie domein (TAD, DBD, OD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

MDM2

A

Breekt p53 af. Bij mutatie in MDM2 kan p53 sneller afgebroken worden, wat kan leiden tot ongecontroleerde celdeling en kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 10 Hallmarks of cancer

A
  1. Blijven delen
  2. Remming ontwijken
  3. Celdood weerstaan
  4. Oneindige celdeling
  5. Vorming van nieuwe bloedvaten
  6. Invasie en metastase
  7. Genoom instabiliteit en mutaties
  8. Deregulatie van energievoorziening
  9. Tumor bevorderende ontsteking
  10. Ontsnapping aan het immuunsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Groeifactor

A

Signaal van buiten de cel dat aangeeft dat een cel moet delen.
De GF bindt aan receptor, waarna de receptor actief wordt. Hierna wordt een eiwit in de cel geactiveerd die andere eiwitten activeerd waardoor het signaal word doorgegeven. Uiteindelijk worden genen in de celkern geactiveerd waardoor ze gaan prolifereren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hallmark 1

A

Er zijn mutaties in receptoren, waardoor ze geactiveerd is ook al is eer geen GF. Dit zorgt dat de cel blijft delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hallmark 2

A

Normaal luisteren cellen naar signalen die groei remmen. Tumoren nemen dat signaal echter weg.
Vb. RAS-gen, staat alleen aan als GF gebonden is. Maar bij mutatie kan RAS zichzelf niet uitzetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hallmark 4

A

Normale cellen kunnen een beperkt aantal deleingen doorgaan, doordat telomeren elke keer korter worden.
Het enzym telomerase voorkomt dit, dit kan door stamcellen tot expressie worden gebracht. Het kan ook door tumoren tot expressie worden gebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hallmark 7

A

Normaal wordt het ontstaan van mutaties tegengegaan door DNA schade reparatiemechanismen. In tumoren zijn er defecten in deze mechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

NER

A

Nucleotide excisie reparatie
Herkenning beschadigde DNA-basen
20-25 nucleotiden worden uit DNA streng geknipt, waarna een nieuw stukje DNA wordt gemaakt door DNA polymerase
Vaak mutaties
Nucleotide (bestaande uit suiker, fosfaatgroep en base) wordt verwijderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Globaal genoom NER

A

Overal in het genoom, is traag proces

17
Q

Transcriptie gekoppelde NER

A

Als een gen getranscribeerd word en RNA wordt gemaakt

18
Q

BER

A

Base excisie reparatie mechanisme
Herkennen DNA schade door DNA glycosylase
Verwijderen van DNA schade Door DNA glycosylase
Herstel van DNA schade door DNA polymerase en DNA ligase
Betrokken bij DNA schade veroorzaakt door zuurstofradicalen
Geen mutaties bekend
Alleen de base wordt verwijderd

19
Q

Oorzaken DNA schade

A
  • Chemische instabiliteit
  • Chemische verbindingen
  • Biologische stoffen (oxidatieve schade)
  • Fysische agentia (UV)
    Foutieve replicatie
20
Q

Soorten DNA schade

A
  • Chemische adducten
  • Intrastreng crosslinks
  • Interstreng crosslinks
  • DNA strengbreuken
    *ioniserende straling veroorzaakt dubbelstrengse breuken
  • Basepaar mismatches
21
Q

Transversie mutatie

A

Purine (A of G) wordt vervangen door een pyrimidine (C of T)

22
Q

Desmoplastisch stroma

A

Stroma van tumorcellen, met cellen die kunnen helpen te overleven, door GF en immuuncellen uit te scheiden.

23
Q

Burkitt’s lymfoom

A

Veroorzaakt door translocatie van chromosoom 8 en 14
Op 8 ligt c-MYC dat codeert voor een TF die betrokken is bij proliferatie
Op 14 ligt IGH, codeert voor immunoglobuline zware keten
B-cellen gaan te snel delen, het is een ernstige bloedkanker

24
Q

Homologe recombinatie

A

Vindt plaats in somatische cellen en vereist identieke DNA-streng (zusterchromatide) dus alleen mogelijk in S-fase

25
Necrose
veroorzaakt door factoren van buiten de cel (infectie, trauma, etc.) - Er treedt celschade op - Vitale functies worden verstoord - Cel en andere organellen zwellen op - Lysosomen barsten open en afbrekende enzymen komen vrij in het cytoplasma - DNA en andere organellen worden afgebroken - Cel barst open en celinhoud komt vrij - Immuunreactie treed op
26
Apoptose
Geprogrammeerde celdood Intrinsieke pathway: - Bcl-eiwitten activeren bij schade BAX en Bak, deze zorgen dat cytochroom C in het cytosol stroomt en daardoor activeerd het caspases die apoptose veroorzaken Extrinsieke pathway: Geactiveerd door binding van een pro-apoptotische factor, zoals FasR door cytotoxische T-cellen. Na activatie FasR vind caspase activatie plaats. Caspases breken het cytoskelet af en activeren endonucleases die DNA afbreken. Daarna gaat cel krimpen en wordt celinhoud verdeeld over apoptoische lichaampjes (blaasjes) die worden gefagocyteerd
27
Bcl-2
Anti-apoptotisch, zitten in buitenste mitochondriale membraan en zorgen dat Bax-eiwitten niet samen kunnen komen
28
Bax
Pro-apoptotisch, bij activatie kunnen ze poriën vormen waardoor cytochroom c in het cytosol komt en caspases activeerd
29
Tumorsuppressorgen
Coderen voor eiwitten die de celdeling remmen en schade aan DNA repareren. Bij inactiverende mutaties kan tumor ontstaan. Er zijn vaak 2 mutaties nodig om inactief te worden
30
Proto-oncogen
Stimuleren celdeling Activerende mutatie kan tumor veroorzaken. Er is maar 1 mutatie nodig