week 3 Flashcards
(49 cards)
verschil seksuele en natuurlijke selectie
natuurlijke : wie kan het beste overleven
seksuele : wie kan de meeste nakomelingen krijgen
assymetrie in seksuele selectie
mannen en vrouwen hebben verschillende strategieën door verschil in investment
strategie vrouw
de beste man kiezen, kieskeurig zijn (female choice)
strategie man
zoveel mogelijk eitjes bevruchten
intraseksuele selectie
strijd binnen het geslacht
- vechten/sterkte
- vechtattributen
- ornamenten
- spermacompetitie
interseksuele selectie
female choice
- op basis van kwaliteit (uiterlijk, gedrag, groot territorium, symmetrisch uiterlijk)
good genes hypothesis (relatie kwaliteit/uiterlijk)
uitbundigheid ornamenten is eerlijk signaal voor uiterlijk
handicap hypothese (relatie kwaliteit/uiterlijk)
- ornamenten dragen niet bij aan overlevingskansen individu (predatie-, gezondheidsrisico)
sexy son hypothese (relatie kwaliteit/uiterlijk)
dochters erven voorkeur en zonen erven eigenschap
paringssystemen
- monogaam
- polygaam (polygynie is 1 man, meerdere vrouwen; polyandrie is 1 vrouw meerdere mannen)
- promiscue
waar kunnen paringssystemen van af hangen
- bijdrage nakomelingen
- ecologische omstandigheden
- kansen vinden van partner
relatie paringssystemen en dimorfisme
polygynie : wel competitie, dimorfisme
redenen voor promiscue & polyandrie
- genetisch betere match
- garantie van bevruchting
- er lopen betere mannetjes rond dan paringspartner
- toegang directe resources zoals voedsel
competitie na paring
- sperma die samenklontert
- penis die loslaat
- chemische samenstelling
sex role reversal
mannen zijn de beperkende factor, er is competitie tussen vrouwen
voordelen socialiteit
- grotere veiligheid
- vijanden verjagen/minder kwetsbaar
- sneller voedsel vinden
- prooien vangen
- makkelijker seksuele partner vinden
nadelen socialiteit
- verspreiding parasieten/ziektes
- beter zichtbaar voor predatoren
- concurrentie voedsel
- inteelt
- extra pair populations
wanneer socialiteit
baten hoger dan kosten (anders soliteit)
altruïsme
gedrag dat ten koste gaat van de individuele fitness, maar resulteert in toename van de fitness van andere individuen in de groep
kin selectie
een vorm van selectie waarbij geselecteerd wordt op altruïstisch gedrag naar verwanten
hamilton’s rule
rB>C
rB = verwantschap * aantal nakomelingen die iemand nog kan krijgen
C (kosten)= kans op dood x aantal nakomelingen
inclusive fitness
directe (eigen nakomelingen) + indirecte (van verwanten die je helpt) fitness
parent-offspring conflict
verschil in hoeveelheid zorg die ze willen geven (ouders) en ontvangen (jonk)
voorwaarden reciprook altruïsme
altruïsme bij niet-verwanten
- meerdere ontmoetingen
- goed geheugen
- gelijkwaardige situatie