week 6 Flashcards
vanaf hc 19 (51 cards)
macro-evolutie
evolutie boven het soortniveau oorsprong, diversificatie en uitsterven van soorten
cruciale gebeurtenissen in de evolutie
- ontstaan van leven
- ontstaan van eukaryote cellen
- meercelligheid
- predator-prooi
- verovering van land
verovering van lucht - opkomst & ondergang van groepen organismen
- ontstaan van primaten en mensen
volgorde grote mijlpalen
- eencellige organismen, eerst metabole materiaal, daarna genetisch
- eerste cyanobacteriën met fotosynthese
- eerste eukaryoten (protisten) verschijnen
- meercelligheid
2 origin of life hypothesen
- replicator first
- metabolism first
replicator first
(DNA/RNA eerst)
voor : RNA kan catalyseren en informatie opslaan, essentieel voor evolutie
tegen : RNA is labiel (breekt makkelijk/snel af)
metabolism first
voor : chemische reacties vonden constant plaats in oersoep, complexiteit kon evolueren
tegen : moeilijk na te bootsen, en geen a priori manier van informatie doorgeven
meest waarschijnlijke origin of life hypotheses
replicator first (RNA) : RNA kan repliceren dmv aminozuur polymeren, andere moleculen creëren (ribozym)
endosymbiose
- prokaryoot neemt andere prokaryoot op
- 2 verschillende prokaryoten leefden naast elkaar en maakte gebruik van elkaars afvalproducten en later in evolutie in elkaar leefden
ontstaan van leven
ontstaan van DNA, RNA en eerste cellen
meercelligheid
- cellen die bij elkaar clusteren
- sprake van convergente evolutie (dus evolutionair voordelig)
- ontstaan door mutatie : dochtercellen konden niet afsplitsen van moeder
voordeel meercelligheid
- cellen kunnen samenwerken (e.g. voedsel delen)
- minder kwetsbaar (ontsnappen predatie of competitie)
- insurance hypothesis (maakt niet uit als 1 cel beschadigd is)
- cellen kunnen zich specialiseren
cruciale evenementen
cambrische explosie
- verscheidenheid aan nieuwe aanpassingen, veel nieuwe niches
- harde delen (exoskeletten) waren mogelijk (hiervoor waren ze stationair en zacht) -> fossilisatie makkerlijker
oorzaak en gevolg cambrische explosie
oorzaak : zeespiegel stijging
gevolg : - fasfaat en calcium in water
- nieuwe niches (ondiepe en diepe zee)
- meer O2 (collageen en spieractiviteit, beweging mogelijk)
- HOX_genen (ontstaan bicentrale symmetrie)
reden succes arthrapoda
- opgedeeld in segmenten en aanhangsels die apart kunnen specialiseren
- exoskelet
- vleuge;s
- klein formaat
- aanpassingsvermogen
- efficiënte reproductie & korte generatietijd
- verfijnde zintuigen
- uitmuntend in waterbesparing
- levensstijl (type voedsel en symbiose)
pionier planten
voordeel : meer licht & ruimte
nadeel : uitdroging, blootstelling uv, gebrek aan water voor ondersteuning en reproductie
aanpassingen pionier planten
- wasachtige laag plus huidmondjes voorkomen uitdroging
- wortels (water & mineraal absorptie)
- steunweefsel (cambium) : geeft kracht (stengels, takken)
- vasculair weefsel (inwendig transport water en voedingsstoffen)
pionier dieren problemen/aanpassingen
- uitdroging : exoskelet, huid
- ademhaling : longen
- blootstelling UV
- gebrek aan water voor ondersteuning : skelet
- amniotisch ei (met carbonaat schaal)
verklaring verandering biodiversiteit
microschaal : competitie, roofdieren, toeval
macroschaal : platentektoniek, adaptieve radiatie, massa extinctie
protostoma
mond eerst gevormd
deuterostoma
anus eerst, daarna mond
orgaan ligging deutero- en protostomia
deuterostomia : wervelkolom met neurale buis (dorsaal)
protostomia : neurale buis ventraal
phylum chordata
- chordata
- vertebrate
- gnathostomes
- osteichthyans
- lobe-fins
- tetrapods
- amnioten
4 kenmerken chordata
- holle, dorsale zenuwstreng
- notochord : flexibele staaf (ondersteuning)
- pharynx spleten (keel)(substraat feeding)
- post-anale staart
gnathostomata
gnatos = kaak, stoma = mond
- kaken ontstaan uit voorste kieuwbogen
- ontstaan van kaken is vaker in de evolutie ontstaan