Week 3.3 Flashcards
(8 cards)
1
Q
Technology (3)
A
- Voertuig
- Infrastructuur
- Anders, bijv GPS
2
Q
Driving behaviour (4)
A
- Snelheid, versnellen en remmen
- Agressiviteit
- Reactietijd
- Activiteiten tijdens het rijden
3
Q
Transport resitance (3)
A
- Reistijd
- Reiskosten
- Reis effort (drukte, comfort, reliability)
4
Q
Needs and desires of people (2)
A
- (ruimtelijk gescheiden) activiteiten
- Manieren van reizen (auto als status)
5
Q
Locaties (2)
A
- Locatiekeuze voor activiteiten
- Veranderingen in land-use
6
Q
Travel behaviour (3)
A
Of, wanneer, hoe, via welke route en hoe laat de trip wordt gemaakt
1. Needs and desires
2. Locations
3. Transport resistance
7
Q
Volume, composition of traffic and transport, division over time and space (4)
A
- Transport volume
- Voertuigtypen
- Tijdsverdeling verkeer
- Ruimtelijke verdeling
8
Q
Traffic flow
A
snelheid, dichtheid, wegcapaciteit