Week 4 Flashcards

1
Q

Wat is het compartimentsyndroom?

A

Door schade, o.a. tgv trauma, kunnen spieren zwellen en gevangen raken in hun eigen (osteofasciaal) compartiment. Dit kan leiden tot necrose van de betreffende spiergroepen. Onverklaarbare hevige pijn staat voorop.
Bij vroeg ingrijpen kan door operatief ingrijpen irreversibele schade voorkomen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke druk moet overschreden worden voordat van een compartimentsyndroom gesproken wordt?

A

De capillaire perfusiedruk. Weefseldruk> capillaire perfusiedruk (+/- 30 mmHg). Als gevolg raakt de circulatie en functie van de weefsels, m.n. spieren en zenuwen, gecompromitteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar komt compartimentsyndroom het vaakst voor?

A

In afnemende frequentie van voorkomen: Onderbeen - Onderarm - Hand - Voet - Bovenbeen - Bovenarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van een compartimentsyndroom?

A

Fracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat het compartimentsyndroom?

A
  1. Als weefseldruk> perfusiedruk, raakt de perfusie van spieren en zenuwen in het compartiment gecompromitteerd met ischemie als gevolg.
  2. Skeletspieren reageren door histaminen uit te scheiden die de vasculaire permeabiliteit doen toenemen. Plasma lekt uit de capillairen en de bloedviscositeit neemt toe met relatief ‘sludgen’ van de erythrocyten in de kleine capillairen, waardoor de ischemie verder toeneemt.
  3. De myocyten lyseren en de extracellulair vrijgekomen myofibrillaire proteïnen vormen osmotisch actieve partikels die water onttrekken aan het arteriële bloed dat het compartiment binnenstroomt, zodat de weefseldruk verder stijgt. De stijgende weefseldruk comprimeert de veneuze en lymfatische afvloed zodat de weefseldruk nog verder stijgt. De verminderde weefselperfusie verergert de spierischemie en dientengevolge het oedeem.
  4. Gaat door tot volledige tamponade van het compartiment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de kritische tijd waarna irreversible spierschade (necrotisering) optreedt bij het compartimentsyndroom?

A

6-10 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem twee klinische testen die vrijwel bewijzend zijn voor het aanwezig zijn van een compartimentsyndroom

A
  1. Passieve rek van de aangedane spieren: het passief strekken van de vingers/tenen leidt tot volumeverandering van de spieren met drukverhoging in het compartiment en dientengevolge toename van de pijnklachten.
  2. Palpatie van de compartimenten: deze voelen zeer strak gespannen aan en zijn zeer pijnlijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de symptomen van compartimentsyndroom in volgorde van vroeg naar laat?

A
  1. Extreme pijn, gestoorde 2-puntsdiscriminatie
  2. Paresthesieen
  3. Hypesthesie
  4. Paralyse
  5. Ontbreken arteriele pulsaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke positie van de hand is uiterst suggestief voor de aanwezigheid van een compartimentsyndroom?

A

Intrinsic minus positie (flexie PIP en extensie MCP). Niet gecontraheerde positie intrinsieke handspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 4 compartimenten van de onderarm?

A
  1. de ‘mobile wad’ van Henry (brachioradialis, extensor carpi radialis brevis en longus).
  2. de oppervlakkige flexoren (flexor carpi radialis, flexor carpi ulnaris, palmaris longus, flexor digitorum superficialis 2 t/m 5, pronator teres);
  3. de diepe flexoren (flexor pollicis longus, flexor digitorum profundus 2 t/m 5, pronator quadratus);
  4. de dorsale extensoren (extensor carpi ulnaris, extensor digitorum communis 2 t/m 5, extensor indicis proprius, extensor digiti minimi, extensor pollicis longus en brevis, abductor pollicis longus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel compartimenten heeft de hand?

A

10 compartimenten: 3 palmaire interossei, 4 dorsale interossei, adductor pollicis, thenar en hypothenar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de compartimenten van het onderbeen?

A

1 het anterieure compartiment voor dorsiflexie van voet en enkel (tibialis anterior, extensor digitorum longus, extensor hallucis longus, peroneus tertius)
2 het laterale compartiment voor plantairflexie en eversie voet (peroneus brevis en longus)
3 het diepe flexor compartiment voor plantairflexie voet en tenen (tibialis posterior, flexor hallucis longus, flexor digitorum longus)
4 het oppervlakkige flexor compartiment voor plantairflexie voet (gastrocnemius, soleus, plantaris)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke bloedchemiewaarde is het meest belangrijk bij een compartimentsyndroom?

A

In volgorde van belangrijkheid: CPK en myoglobine / ureum en kreatinine / kalium / hemoglobine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij welke oorzaken van een compartimentsyndroom moet je met name bedacht zijn op gevaarlijk hoge CPK, myoglobine en kaliumspiegels in het bloed?

A

Crushletsel en rhabdomyolyde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de ideale positie van de extremiteit met een compartimentsyndroom?

A

Op het niveau van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke leeftijd zullen de O-benen van kinderen recht zijn geworden?

A

Tot de leeftijd van één jaar bestaan er genua vara van plusminus 15 graden. De afwijkende stand wordt nog geaccentueerd door exorotatie van de heupgewrichten en een endotorsie in de onderbenen. Zo rond de leeftijd van anderhalf jaar beginnen de benen rechter te worden. Vanaf de leeftijd van 2 jaar ontwikkelen kinderen genua valga, va 6 jaar rechte benen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een bekende oorzaak van persisterende genua vara groter dan 2 jaar of excessieve genua vara?

A

Rachitis, wordt veroorzaakt door een tekort aan actief vitamine D of een ongevoeligheid voor het vitamine D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk beeldvormend onderzoek is het minst belastend om met grote waarschijnlijkheid een rachitis aan te tonen?

A

PA (postero-anterieure) röntgenfoto van de pols. Er is sprake van verbreding van de metafyse van zowel distale radius als distale ulna. Tevens is er zogenaamde ‘cupping’ van deze metafysen met verbreding van de zone van de groeischijven die veroorzaakt wordt door het uitblijven van goede mineralisatie (enchondrale verbening) aan de metafysaire kant van de groeischijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van dit enkelzijdig genu varum?

A

Ziekte van Blount
Er is een verbeningsstoornis (osteochondrose) van het mediale deel van de proximale tibia resulterend in een varusdeformatie, endorotatie, antecurvatie (de convexiteit ventraal) en in unilaterale gevallen mogelijk verkorting.
De oorzaak is waarschijnlijk multifactorieel. Biomechanische en omgevingsfactoren spelen waarschijnlijk een rol. Eén van de predisponerende factoren is obesitas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kan de verschuiving van het rotatietraject ten voordele van de endorotatie het beste verklaard worden?

A

Door coxa anteverta: de collumfemorishoek in het sagitale vlak is toegenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe groot schat je de gemiddelde anteversiehoek van het collum femoris op de leeftijd van 1 jaar?

A

35-40 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van intoeing gait?

A

-Coxa anteverta
-Endotorsio tibiae
-Voorvoetadductus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zou een verklaring kunnen zijn voor een persisterende endotorsio tibiae?

A

buikslapen waarbij de benen opgetrokken liggen onder het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Benoem de natuurlijke ontwikkeling van de rotatie in de onderbenen

A

Na het tweede levensjaar ontstaat er een fysiologische exotorsie van proximaal naar distaal in het onderbeen van ongeveer 20 graden. Als deze mate van exotorsie niet bereikt wordt is er sprake van endotorsio tibiae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat voor LO kan gedaan worden bij kniebandletsel?
Accident & Emergency ▪ Collateral stress testing (varus/valgus): graad 3 letsel bij speling in strekstand, graad 1 of 2 bij speling in flexie ▪ Lachman: in 20 graden flexie de voorste kruisband testen In theater (under anaesthesia (with other injury treatment) ▪ Anterior and Posterior drawer test ▪ Posterior sag test ▪ Pivot shift ▪ Dial test
26
Hoe groot is de kans op artrose na kniebandletsel?
4-6 keer vergroot, bij topsporter met letsel 1/3 kans
27
Hoe goed werkt behandeling van een ACL scheur?
Conservatieve behandeling bij ACL letsel werkt bij 49%. 63% operatief komt terug op oude niveau. Prof sporters bijna 100% maar niet zo lang
28
Wat zijn de doelen van ACL reconstructie?
▪ restore anatomy of the native ligament ▪ restore normal insertion site anatomy ▪ restore normal tensioning pattern ▪ restore normal functioning ▪ prevent secondary lesions
29
Wat voor weefsel wordt gebruikt bij een ACL reconstructie?
Donor weefsel of eigen weefsel. Middelste 1/3e kniepees (bij 95% wordt knielen vervelend), hamstringspees, quadriceps pees. In Nl meeste hamstringpees gebruikt (groeit bij 70% terug)
30
Hoe vaak is een operatie nodig bij kniebandletsel?
Anterior cruciate ligament injury (50%) Posterior cruciate ligament injury (20%) Lateral collateral ligament injury (99%) Medial collateral ligament injury (5%)
31
Wat is sportgeneeskunde?
Specialisme dat zich richt op het bevorderen, waarborgen en herstellen van de gezondheid van mensen die (willen gaan) sporten en/of bewegen. Ook richt het zich op het door sport en/of bewegen bevorderen en herstellen van de gezondheid van mensen met chronische aandoeningen. Bij beide facetten wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de specifieke belasting en belastbaarheid
32
Wat zijn de belangrijkste taken van een sportarts?
1. Blessureconsulten 2. Preventief Sportmedisch Onderzoek (PSMO) 3. Teambegeleiding
33
Wat zijn blessureconsulten?
* Alle musculoskeletale problematiek in relatie tot sport en/of bewegen voor de (aspirant) sporter * Sportarts fungeert als horizontaal specialist * Specifieke expertise: peesblessures en spierblessures
34
Wat zijn risicofactoren voor een jumper's knee?
* Enkel dorsaalflexie ↓ * Kracht heupextensoren ↓ * ‘Stijvere landing’
35
Wat zijn de doelstellingen van preventief sportmedisch onderzoek (PSMO)?
Verschillende doelstellingen 1) Verplicht PSMO voor sportbond of evenement (“keuring”) 2) “Gezondheidscheck” 3) Trainingsadvies 4) Analyse onbegrepen inspanningsgebonden klachten 5) Revalidatie chronisch zieken
36
Wat is het basis van een PSMO?
* Anamnese en standaard LO * Longfunctie onderzoek * Rust ECG * Eventueel aanvullende testen * Sportmedische verklaring
37
Wat is een rust ECG?
* Screening op meest voorkomende cardiovasculaire ziekten * Onderscheid tussen normaal / abnormaal * Seattle criteria
38
Wat is het omslagpunt bij een PSMO met inspanningstest?
Hartslag waarbij lactaat stijgt  Lactaat uit de vinger / oorlel  Meting is invasief: priktest Ademgasanalyse  Verhouding CO2/O2 opname verandert  Meer stijging CO2 bij omslagpunt
39
Wat zijn de kenmerken van inspanningsastma?
* Piepende ademhaling en benauwdheid * Moeite met uitademen * Tijdens inspanning (vaak al vroeg) of NA inspanning * Uitlokkende factoren: kou, droge lucht en allergie
40
Wat zijn de kenmerken van EILO (inspanningsgeinduceerde laryngeale obstructie)?
* Piepende ademhaling en benauwdheid * Moeite met inademen * Tijdens inspanning, progressief gedurende inspanning * Geen uitlokkende factoren
41
Hoe worden inspanningsastma en EILO gediagnosticeerd?
Inspanningsastma: maximale inspanningstest met longfunctie voor EN na EILO: maximale inspanningstest evt. met laryngoscopie door KNO-arts
42
Hoe wordt EILO behandeld?
* Evt. behandeling van gezwollen slijmvliezen * Ademhalingstechnieken: van mond- naar neusademhaling, buikademhaling * Aanval leren herkennen en ontspanningsoefeningen inzetten
43
Hoe wordt inspanningsastma behandeld?
* Astmamedicatie * Uitlokkende factoren herkennen en vermijden * Astma aanval leren herkennen en inspanning tijdig stoppen
44
Wat valt onder teambegeleiding?
* Huisartsgeneeskundige problematiek * Doping-gerelateerde vraagstukken * Prestatiebevordering * Voedingsadviezen * Communicatie coach-speler-fysio/verzorger * Communicatie media
45
Welke spieren zijn te zien in de fossa poplitea?
Proximaal mediaal: mm. semimembranosus en semitendinosus Proximaal lateraal: m. biceps femoris Distaal mediaal: m. gastronemius caput mediale Distaal lateraal: m. gastronemius caput laterale
46
Wat voor gewricht is de knie?
Knie is een schuifscharniergewricht. 10 graden rotatie, daardoor maakt een van de condylen van de femur verder draaiing om mediale condyl, laterale meniscus gaat iets naar achter
47
Wanneer gaat de spanning in de kruisbanden omhoog?
flexie: spanning achterste kruisband extensie: spanning voorste kruisband
48
Wat zijn de functies van de meniscus?
- Drukopvang/ verdeling - Congruent maken van het kniegewricht
49
Wat is de pes anserinus?
Sartorius, gracilis en semitendinosus komen samen, zorgen voor flexie van de knie
50
Welke structuren lopen door de fossa poplitea?
Meest oppervlakkige structuur in de fossa politea is de n. tibialis, komt van de n. ischiadicus, daaronder v. poplitea, daaronder a. poplitea
51
Wat zijn de inserties van de m. fibularis/ peroneus?
Longus: basis van het os metatarsale I-> pronatie Brevis: tuberositas van het os metatarsale V-> dorsaalflexie
52
Welke chiasma's zijn er in het onderbeen?
Chiasma crurale: kruising flexor digitorum longus en tibialis posterior Chiasma plantare: kruising digitorum longus en flexor hallucis longus
53
Welke compartimenten zijn er in het onderbeen?
- Anticus loge: extensoren, n. fibularis profundus. Letsel zorgt voor klapvoet - Peroneus loge:, n. fibularis superficialis - Diepe flexoren loge: flexoren, n. tibialis - Opp. flexoren loge: triceps surae, enige waar geen zenuw in zit
54
Wat doen de zenuwen van het onderbeen?
N. saphenous is cutane zenuw been N. peroneus profundus en superficialis zorgen voor extensie en pronatie N. tibialis en nn. plantaris medialis en lateralis zorgt voor flexie en supinatie
55
Welke gewrichten zitten in de voet?
-Art. talo-cruralis: fibula en tibia met talus. Dorsaal en plantairflexie -Art. subtalare: talus en calacaneus. Varus of valgus stand, geen echte beweging -Art. midtarsale (art. calcaneo-cuboidea & art. talo-naviculare): pronatie en supinatie
56
Uit welke bewegingen zijn inversie en eversie samengesteld?
Inversie: plantair flexie, supinatie, varus Eversie: dorsaal flexie, pronatie, valgus
57
Welke ligamenten scheuren bij inversie trauma?
Volgorde scheuren bij inversie trauma: lig. talofibulare anterior→ lig. calcaneofibulare→ lig. talofibulare posterior
58
Welke intrinsieke spieren liggen aan de dorsale zijde van de voet?
1.m. extensor digitorum brevis 2.m. ext. hallucis brevis
59
Hoeveel spierlagen zitten aan de onderzijde van de voet?
4
60
Welke structuren gaan door de tarsale tunnel?
Wel bloedvaten (itt carpaal), n. tibialis posterior, 3 pezen (flexor tibialis, flexor digitorum, flexor hallicus). Mediale zijde achter mediale malleolus
61
Wat is overbelasting?
Na belasting tijdelijk verminderde capaciteit→ herstel→ verbeterde capaciteit. Bij belasting voor einde herstel neemt capaciteit af: overbelasting
62
Hoe meten we belasting?
* Objectief versus subjectief * Intern versus extern
63
Hoe bepalen we risico op overbelasting?
Verandering in acute to chronic workload ratio→ bij te hoge stijging danger zone
64
Welke factoren zijn belangrijk om overbelasting te voorkomen?
-Educatie -Belasting management -Oefentherapie
65
Wat is de prevalentie van peesblessures?
50-60% van blessures. Piek achillespees 30 dagen voor event
66
Hoe worden peesblessures gediagnosticeerd?
Tendinopathie = klinische diagnose 1) Lokale pijn in relatie tot belasting 2) Lokale zwelling 3) Palpatiepijn
67
Wanneer vindt herstel van pezen plaats?
Na training eerst minder en dan meer collageen synthese door tenocyten waardoor pees sterker wordt, daarom niet te snel achter elkaar sporten
68
Hoe lang blijven achillespees klachten bestaan?
1/3e patienten na jaar nog steeds klachten
69
Hoe wordt achilles tendinopathie behandeld?
Opbouwende oefentherapie binnen de pijngrenzen. Load management tot 5 NRPS acceptabel
70
Wat is de thomson test?
Thomson test om achillespeesruptuur aan te tonen: normaal bij knijpen in kuitspieren plantairflexie van de voet, bij ruptuur niet
71
Wat zijn de kenmerken van acute hamstringblessures?
* Meest frequent in professioneel voetbal * 5 blessures / team / seizoen * Recidief hamstringblessures 12-31% * Vooral in periode van terugkeer naar sport * Associatie met vermoeidheid door overbelasting
72
Hoe worden acute hamstringblessures ingedeeld?
- Graad 1: microscheur - Graad 2: scheur - Graad 3: scheur helemaal door. 5% acute hamstring blessures. Mn bij gecombineerde buiging heup en strekking knie
73
Hoe worden acute hamstringblessures graad I-II gediagnosticeerd?
* Acute pijn achterzijde bovenbeen * Trias van 1. Aanspanpijn hamstrings 2. Rekpijn hamstrings 3. Drukpijn hamstrings Gemiddeld time to return to sport 1 maand na blessure, veel spreiding (3-8 weken)
74
Hoe worden acute hamstringblessures graad I-II behandeld
Oefentherapie * Hoeksteen is een opbouwend revalidatieprogramma * Relevante additionele oefeningen: ->Rompstabiliteit ->Hamstring krachtoefeningen ->Coördinatie / behendigheid
75
Hoe wordt een acute hamstringblessure graad III gediagnosticeerd?
* Gecombineerde buiging heup en strekking knie * Forse pijn en soms een ‘knap’ gevoeld * Later ook hematoom * Kracht leveren hamstrings moeizaam
76
Hoe wordt een acute hamstringblessure graad III behandeld?
Conservatief * Direct revalideren, complicatierisico laag, ervaren functie en pijn niveau vergelijkbaar met operatie * Minder kracht Operatief * Kracht verbetert meer en tevredenheid hoger ten opzichte van conservatief * Complicatierisico hoger, pijn en functie vergelijkbaar
77
Wat zijn de kenmerken van MTSS (mediaal tibiaal stress syndroom)?
- Klinische diagnose - Huidige inzichten: botoverbelasting - Eerst microscheurtjes in bot: osteoclasten halen bot weg, duurt even tot osteoblasten het weer opbouwen - Load management heel belangrijk - Rustige opbouw - Hoe hoger de stapfrequentie, hoe lager de kans op MTSS
78
Waaruit bestaat de syndesmose tibia-fibula?
* Lig. tibiofibulare posterior (achterste syndesmose) * Lig. tibiofibulare anterior (voorste syndesmoses) Functie: stabilisatie van de enkelvork
79
Waaruit bestaat de laterale bandcomplex van de enkel?
* Lig. talofibulare anterior * Lig. talofibulare posterior * Lig. calcaneofibulare Functie Geeft beperking in: * Inversie * Anterieure verplaatsing * Endorotatie
80
Waaruit bestaat de mediale bandcomplex van de enkel?
* Lig. deltoideum Functie Geeft beperking in: * Eversie * Laterale verplaatsing talus * Exorotatie
81
Hoe wordt enkelbandletsel gediagnosticeerd?
Anamnese * Traumamechanisme, pijn Lichamelijk onderzoek * Haematoom, instabiliteit Testen * Voorste schuifladetest * Inversie stress test * Eversie stress test
82
Wat is de voorste schuifladetest?
* Lig. talofibulare anterior * Positief als 4mm uitslag
83
Wat is de inversie stress test (Talar tilt)?
* Lig. calcaneofibulare * Positief bij uitslag 5-10 graden
84
Hoe wordt enkelbandletsel behandeld?
* Afhankelijk van ernst * Zwelling voorkomen: zwachtelen, koelen (ter pijnstilling) * Oefenen binnen pijngrens * Zware belasting vermijden * Eventueel brace * Eventueel fysio voor propriocepsis training * Cave: chronische instabiliteit
85
Hoe wordt een enkelfractuur gediagnosticeerd?
Anamnese * Traumamechanisme * Pijn Lichamelijk onderzoek * Beoordeel waarschijnlijkheid fractuur tegenover bandletsel met behulp van Ottawa Ankle Rules
86
Wat zijn de Ottawa ankle rules?
1. Een X-enkel is alleen nodig als: er pijn in malleolaire zone is met pijn bij 6 cm posterior edge of tip of lateral malleolus OF pijn bij 6 cm posterior edge of tip mediale malleolus OF voet onbelastbaar 2. Een X-voet is alleen nodig als: er pijn in middenvoet is met pijn bij basis 5e metatarsale of pijn bij os naviculare OF voet onbelelastbaar
87
Welke foto's kunnen bij een enkelfractuur gemaakt worden?
AP, Mortise (voet iets geroteerd→ bovenste spronggewricht staat congruent anatomisch), lateraal
88
Wanneer wordt een foto van de gehele onderbeen gemaakt bij een enkelfractuur?
* Bij verdenking hoge fibulafractuur foto gehele onderbeen * Cave Maisonneuve fractuur: fibula breekt door, membrana interossea blijft intact, bij torsie scheuring lig. deltoideum of fractuur mediale malleolus→ krachten door membrana en breken op hoge punt de fibula, hematoom mediaal. Knieonderzoek * Cave fractuur basis MT V: indirect letsel aan basis metatarsale V door tractie peroneuspees bij inversie
89
Hoe worden enkelfracturen geclassificeerd volgens Weber?
* A: fibula infra-syndesmotisch, syndesmose intact * B: fibula trans-syndesmotisch * C: fibula supra-syndesmotisch, syndesmose verscheurd, lig. deltoideum en syndesmose
90
Hoe worden enkelfracturen geclassificeerd volgens Lauge-Hansen?
* Relatie traumamechanisme met fractuurtype: nauwkeuriger dan Weber * Stand voet als uitgangspositie: supinatie of pronatie * Richting inwerkende krachten (talus t.o.v. tibia): abductie, adductie, exorotatie
91
Hoe wordt een enkelfractuur behandeld?
* Doel: streven naar stabiliteit én naar congruentie * Exacte anatomische repositie voorkomt vroege artrose * Cave: 1mm laterale verschuiving geeft 40% afname gewrichtsoppervlak * Ligamenten even belangrijk voor congruentie als bot!
92
Welke behandelingstechnieken zijn er voor enkelfracturen?
-Trekschroef -Neutralisatieplaat -Stelschroef: syndesmose herstel -Zuggurtung -Fixateur externe
93
Waarom zij kinderfracturen anders dan fracturen op volwassen leeftijd?
 Botten zijn elastischer  Het periost is dikker, steviger en actiever  Kinderen hebben groeischijven  Kinderen groeien nog  Fracturen consolideren sneller  Kinderen kunnen andersoortig onderliggend lijden hebben
94
Welke soorten botgenezing zijn er na een fractuur?
Directe en indirecte botgenezing bij fractuur. Periost gaat direct over tot osteoblastvorming: desmale botvorming. Indirecte botvorming via het hematoom, via tussenstap kraakbeenvorming
95
Wat is een Torus fractuur?
Bobbeltje in radius of ulna, periost intact, na 10 dagen volledig hersteld, 2 weken gips. Kinderfractuur
96
Wat is een greenstick fractuur?
Incomplete fractuur, cortex en periost breken aan 1 kant schacht. Antebrachium fractuur: radius en ulna. Kinderfractuur
97
Wat is een monteggia fractuur?
Ulna breekt of buigt proximaal, radius luxeert distaal
98
Wat is een toddler's fractuur?
 Kinderen 1- 5 jaar oud  Minimaal trauma  Wil niet lopen  Antalgische loop Subtiele spiraalfractuur van de tibia (niet altijd op rontgen zichtbaar), op controlefoto na 10 dagen periostale reactie zichtbaar
99
Wat is remodeling?
 Vierde dimensie van de fractuurbehandeling  Laatste en langste fase van fractuurgenezing  Groeischijf en periost zijn verantwoordelijk  Reageren op veranderingen in positie en inwerkende biomechanische krachten  Diafysair volgens wet van Wolff
100
Wat is de wet van Wolff?
Wet van Wolff: Bij midschacht fractuur in de diafyse is vooral het periost verantwoordelijk voor remodellering. Concave zijde botvorming, convexe zijde (uit elkaar) osteoclast activiteit
101
Wat is de wet van Hunter-Volkman?
Wet van Hunter-Volkman: Bij opnieuw belasten bot komt er op ene kant groeischijf meer druk dan op de andere kant. Mechanoreceptoren registreren dit waardoor de ene helft van de groeischijf harder gaat groeien, in richting van beweging. Hoe dichterbij de groeischijf, hoe beter
102
Hoe ontstaan botten?
1. In week 5-7 zwangerschap ontstaan ledemaatknoppen die gaan uitgroeien 2. Ontstaat primair ossificatiecentrum waaruit de schachten (lange delen van de pijpbeenderen) ontstaan 3. Secundaire ossificatiecentra: ontstaan pre of post-nataal aan de uiteinden van botten, scheiding tussen de 2 gaat groeischijf vormen tussen epifyse en metafyse 4. Bloedvaten groeien door, als groeischijf verdwijnt gaan de ossale bloedvaten helemaal doorlopen
103
Wanneer is het skelet volwassen?
Secundaire ossificatiecentra clavicula gaat als laatste vastgroeien aan de diafyse, dan volwassen
104
Welke groeischijven zijn het actiefst?
Actiefste groeischijven rond de knie (distale femur proximale tibia, zorgen voor 70% van je lengtegroei), bij de arm rond schouder en pols: bij de arm proximale humerus (80%) en distale humerus (20%). Radius distaal 70% en 30% proximaal, ulna ook
105
Uit welke zones bestaat de groeischijf?
1. Zone rustende cellen, altijd aan kant gewricht 2. Zone van proliferatie (geldrolvorming) 3. Zone van hypertrofie. Chondroblasten gaan dan onder apoptose, geeft ruimte voor bloedvaten om via de zijkant in te groeien, mesenchymale stamcellen gaan met bloed mee en differentieren tot osteoblasten, vormt osteoid 4. Zone van gecalcificeerde kraakbeen: osteoid mineraliseert 5. Zone van ossificatie
106
Welke factoren zijn van invloed op remodeling?
 Rest-groeipotentieel van betreffende schijf  Mate van dislocatie  Richting van dislocatie  Afstand tot groeischijf  Stabiliteit  Tijd verstreken sinds ongeval
107
Salter-Harris classificatie
Letsels van de groeischijf: - Type I en II: breuk op ossificatiegebied (kant van de metafyse, bij 2 breekt ook stukje metafyse) - Type III: germinatieve (groeiende) laag gebroken, repositie nodig -Type IV: germinatieve laag + stukje metafyse - Type V: niet zichtbaar op foto, beschadiging door crush, pas zichtbaar als bot scheef gaat groeien. Kan ook vroegtijdige sluiting van de groeischijf ontstaan
108
Hoe worden letsels van de groeischijf behandeld?
 Bij Salter-Harris type I en II na 7-10 dagen geen repositie meer uitvoeren  Risico op schade kiemlaag  Secundaire osteotomie  Bij S-H type III en IV altijd proberen anatomische reductie uit te voeren
109
Wat is de Langieskold procedure?
Benige verbinding tussen metafyse en epifyse kan soms weggehaald worden als het minder dan 20% van het opp van de groeischijf is. Va metafyse benaderd, wegvrezen en stukje vetweefsel plaatsen
110
Hoe kan groei gestuurd worden?
Resectie bar en hemi-epifysiodese
111
Wat is een triplane fractuur?
Triplane fractuur: in 3 vlakken fractuur, bij transitie kind naar volwassenheid, groeischijf sluit geleidelijk. Met schroeven behandelen, mag door groeischijf heen
112
Wat is de Gustilo-Andersen classificatie?
Type I: open # met een wond < 1 cm lang en schoon Type II: open # met wond > 1 cm zonder uitgebreide weke delen schade, flappen of avulsies Type III: open segment #, open # met uitgebreide weke delen schade of een traumatische amputatie
113
Welke onderscheid wordt gemaakt binnen Gustilo III?
Type IIIa: met weke delen bedekking van de #. 4% infecties Type IIIb: met perioststripping en blootliggen van bot. 52% infecties, 16% amputaties Type IIIc: met arterieel vaatletsel, 42% infecties en amputtaies