Week 4 Flashcards

(36 cards)

1
Q

Reikwijdte legaliteitsbeginsel

A

Inzicht in de reikwijdte van het legaliteitsbeginsel, mede in het licht van de historische ontwikkeling ervan. Het legaliteitsbeginsel vereist dat overheidsoptreden een grondslag heeft in de wet. De historische ontwikkeling laat zien hoe de macht van de Koning werd ingeperkt en de rol van de wetgever werd benadrukt (Meerenberg-arrest). Het legaliteitsbeginsel is verder uitgebreid naar ingrijpende en feitelijk dwingende maatregelen (Fluoridering-arrest) en gezaghebbende voorschriften (Methadonbrief).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Belang wetgeving via legaliteitsbeginsel

A

Het belang van wetgeving via het legaliteitsbeginsel vloeit voort uit de eisen van democratie en rechtsstaat. Het idee is dat beslissingen moeten terug te herleiden zijn tot het stemgedrag van het volk, waardoor de wet in formele zin het democratisch aspect waarborgt. De rechtsstaat vereist rechtszekerheid, wat door het legaliteitsbeginsel wordt beoogd. Overheidsoptreden moet voorspelbaar zijn en gebaseerd op vooraf vastgestelde regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer wettelijke grondslag vereist?

A

Een wettelijke grondslag is vereist voor overheidsoptreden dat burgers bindt en hun rechten en plichten beïnvloedt (wet in materiële zin). Dit geldt zeker voor strafbepalingen (art. 89 lid 2 Gw). Daarnaast is een wettelijke grondslag vereist voor ingrijpende en feitelijk dwingende maatregelen, ook als deze niet direct strafrechtelijk van aard zijn (Fluoridering-arrest). Ook voor gezaghebbende voorschriften met een zekere binding is een wettelijke grondslag nodig (Methadonbrief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wet in formele zin (Wifz)

A

Komt tot stand door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk (art. 81 Gw). De Raad van State geeft advies (art. 73 Gw jo. 17 WRvS). Publicatie vindt plaats in het Staatsblad (art. 88 Gw jo. Bekendmakingswet). Formeel zegt iets over de vorm/totstandkoming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wet in materiële zin (Algemeen Verbindend Voorschrift - AVV)

A

Heeft externe werking en bindt burgers. Is algemeen en gericht tot eenieder. Is vatbaar voor herhaalde toepassing. Heeft een grondslag in de Grondwet of in een wet in formele zin. Materieel zegt iets over de inhoud. De meeste Wifz zijn ook wetten in materiële zin, maar niet alle (bv. goedkeuringswet verdrag). Een APV is een voorbeeld van een wet in materiële zin die geen Wifz is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)

A

Een regel vastgesteld door de regering bij koninklijk besluit.

Zelfstandige AMvB: Berust niet op een specifieke grondslag in de Gw of Wifz, maar op de algemene bevoegdheid van de regering (art. 89 lid 1 Gw).

Onzelfstandige AMvB: Heeft een specifieke grondslag in de Gw of een Wifz (“bij of krachtens AMvB”). De formele wetgever geeft hier de bevoegdheid tot regelgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ministeriële Regeling

A

Een regeling vastgesteld door een minister, vaak op basis van een delegatie in een wet in formele zin of een AMvB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leerdoel (D): Totstandkoming wet- en regelgeving & parlementaire betrokkenheid bij AMvB’s

A


Totstandkoming Wifz: Initiatief (regering of TK) -> advies RvS (art. 73 Gw) -> behandeling TK (recht van amendement art. 84 Gw) -> behandeling EK (geen amendementsrecht art. 85 Gw) -> bekrachtiging door Koning (art. 87 Gw) -> publicatie in Staatsblad (art. 88 Gw).

Parlementaire betrokkenheid bij AMvB’s:
*
Voorhangprocedure: Ontwerp-AMvB wordt aan het parlement voorgelegd voordat deze wordt vastgesteld. Parlement kan inhoud niet wijzigen (geen amendementsrecht), maar kan moties indienen en vaststelling bij wet eisen (soms).
*
Nahangprocedure: Vastgestelde AMvB wordt aan het parlement voorgelegd.
*
Gecontroleerde delegatie: Ontwerp ter kennisneming aan parlement.
*
Voorwaardelijke delegatie: Voorlegging voor inwerkingtreding, parlement kan vaststelling bij wet eisen.
*
Tijdelijke delegatie: Vervanging door wet op korte termijn.
*
Delegatie onder vereiste van goedkeuring bij wet: Goedkeuring bij wet op korte termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leerdoel (E): Ontwikkelingen wetgeving (delegatie, discretionaire bevoegdheden) & knelpunten legaliteitsbeginsel

A


Delegatie: Overdragen van regelgevende bevoegdheid van de formele wetgever naar de regering of minister. Kan leiden tot spanning met het materiële legaliteitsbeginsel (primaat wetgever) als belangrijke inhoudelijke normstelling wordt overgelaten aan lagere regelgeving waar het parlement minder bij betrokken is.

Discretionaire bevoegdheden: Bevoegdheden waarbij het bestuur een zekere mate van beoordelingsvrijheid heeft bij de toepassing van de wet. Ook hier is een wettelijke grondslag vereist (formele legaliteitsbeginsel).

Knelpunten: Verschraling van het primaat van de wetgever, democratische legitimiteit onder druk, onvoldoende parlementaire controle op inhoudelijke normstelling in lagere regelgeving. Kaderwetten, waarbij de hoofdlijnen in de wet staan en de details in AMvB’s, kunnen hier een voorbeeld van zijn en op gespannen voet staan met het materiële legaliteitsbeginsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leerdoel (F): Parlementaire betrokkenheid bij verdragen

A


Goedkeuring van verdragen door de Staten-Generaal is geregeld in art. 91 Gw en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.

Uitdrukkelijke goedkeuring: Via een wet in formele zin.

Stilzwijgende goedkeuring: Indien niet binnen een bepaalde termijn door (een deel van) het parlement de wens tot uitdrukkelijke goedkeuring wordt geuit.

Indien een verdrag afwijkt van de Grondwet, is een gekwalificeerde meerderheid (twee derde van de stemmen) in beide Kamers vereist (art. 91 lid 3 Gw).

Het amendement Van Weerdenburg en Bisschop (CETA) wilde bereiken dat de goedkeuringswet van CETA ten onrechte geen bepaling bevatte die verwees naar deze gekwalificeerde meerderheid, omdat zij van mening waren dat het verdrag afwijkt van de Grondwet door de instelling van besluitvormende verdragscomités zonder directe parlementaire betrokkenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leerdoel (G): Grondwettelijke en verdragsrechtelijke waarborgen onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak

A


Verdragsrechtelijk: Art. 6 lid 1 EVRM waarborgt het recht op een eerlijk proces door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht.

Grondwettelijk: Art. 17 lid 1 Gw (sinds recente wijziging) waarborgt het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Dit artikel is geïnspireerd door art. 6 EVRM en heeft een ruimere toepassing (alle rechtsgeschillen).

Onafhankelijkheid:
*
Rechtspositionele (persoonlijke) onafhankelijkheid: Waarborgen in art. 117 Gw (benoeming voor het leven, ontslag alleen op eigen verzoek, vanwege leeftijd of door de rechterlijke macht zelf in gevallen bij wet bepaald).
*
Functionele (zakelijke) onafhankelijkheid: Beslissingsvrijheid van de rechter ten opzichte van andere staatsmachten, geen inhoudelijke aanwijzingen van het bestuur (vooral jurisprudentie EHRM).

Onpartijdigheid:
*
Subjectieve onpartijdigheid: Geen persoonlijke vooringenomenheid van de rechter (moeilijk te bewijzen). Uitlatingen van een rechter over een lopende zaak kunnen hieraan afbreuk doen (zie casus vraag 4).
*
Objectieve onpartijdigheid: Vermijden van de schijn van partijdigheid (jurisprudentie EHRM, o.a. Kleyn t. Nederland).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leerdoel (H): Verband waarborgen en werkwijze/organisatie rechtspraak

A

De waarborgen voor onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak bepalen mede de inrichting van de rechterlijke macht. Rechters worden benoemd voor het leven om invloed van politieke benoemingen te voorkomen (rechtspositionele onafhankelijkheid). De functionele onafhankelijkheid zorgt ervoor dat rechters vrijelijk kunnen oordelen zonder angst voor sancties of instructies van andere overheidsorganen. De eis van onpartijdigheid leidt tot regels over nevenfuncties en mogelijke verschoning van rechters om de schijn van partijdigheid te vermijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leerdoel (J): Grondwettelijke regeling bevoegdheid Nederlandse rechter

A

De huidige bevoegdheid van de Nederlandse rechter is grondwettelijk geregeld in:

Art. 112 Gw: Bevoegdheid tot kennisneming van burgerlijke rechten en schuldvorderingen. Het maakt niet uit wie partij is (overheid of burger). Dit omvat ook bestuursrechtelijke geschillen die voortvloeien uit besluiten.

Art. 113 Gw: Bevoegdheid tot kennisneming van strafbare feiten.

Art. 17 lid 1 Gw: Recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter bij alle rechtsgeschillen (ruimer dan art. 6 EVRM).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leerdoel (I): Historische ontwikkeling bevoegdheid Nederlandse rechter & rol art. 6 EVRM

A

Historisch gezien was de rol van de rechter vooral beperkt tot het toepassen van de wet zonder deze inhoudelijk te beoordelen (art. 11 Wet Algemene Bepalingen). Art. 6 EVRM heeft bijgedragen aan een verdere ontwikkeling, met name op het gebied van een eerlijk proces en de toegang tot de rechter. De jurisprudentie van het EHRM heeft de invulling van begrippen als onafhankelijkheid en onpartijdigheid nader bepaald. De recente toevoeging van art. 17 lid 1 Gw is een directe reactie op art. 6 EVRM en verankert deze waarborgen nu ook expliciet in de Grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leerdoel (K): Betekenis art. 120 Gw voor rechterlijke toetsing

A

Art. 120 Gw bevat een toetsingsverbod: de rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten in formele zin en verdragen. Ratio hierachter is dat de democratische wetgever in hoogste en laatste instantie de uitlegger van de Grondwet is, niet de rechter. Het Harmonisatiewetarrest (1989) bepaalde dat art. 120 Gw ook in de weg staat aan toetsing van een Wifz aan ongeschreven algemene rechtsbeginselen en aan het Statuut. Er is een uitzondering mogelijk indien sprake is van niet door de wetgever verdisconteerde omstandigheden (r.o. 3.9 Harmonisatiewetarrest). De toetsing aan het evenredigheidsbeginsel bij niet-verdisconteerde omstandigheden wordt in de recente jurisprudentie en literatuur besproken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vraag I.a: Wat betekent ‘rigide’ Grondwet?

A

Een “rigide” grondwet betekent dat het proces van wijziging of herziening ervan buitengewoon moeilijk is en meerdere stappen vereist.

16
Q

Vraag I.a: Voordeel rigide Grondwet

A

Stabiliteit en consistentie. Het maakt het moeilijk om fundamentele principes en rechten te veranderen, wat continuïteit en bescherming biedt.

17
Q

Vraag I.a: Nadeel rigide Grondwet

A

Moeilijkheid van aanpassing aan veranderende omstandigheden en nieuwe behoeften van de samenleving, wat kan leiden tot starheid.

18
Q

Vraag II.a: Drie functies van wetgeving

A

Normatieve functie: Vaststellen van normen die gedrag reguleren.

Coördinerende functie: Coördineren van activiteiten en belangen, regelen van bevoegdheden.

Sturende functie: Gebruiken van wetgeving om gedrag te sturen en overheidsdoelstellingen te bevorderen.

19
Q

Vraag II.b: Experimenteerwetgeving

A

Wetgeving die tijdelijke en beperkte afwijkingen van bestaande regels mogelijk maakt om nieuwe ideeën te testen.

20
Q

Vraag II.b: Spanning experimenteerwetgeving en democratische rechtsstaat

A

Kan leiden tot ongelijke behandeling, rechtsonzekerheid en het ondermijnen van de rechtszekerheid en de uniformiteit van wetgeving.

21
Q

Vraag III: Wie reguleert ontslag rechters (Grondwet)?

A

De wet regelt de gevallen waarin rechters door een speciaal gerecht van de rechterlijke macht kunnen worden geschorst of ontslagen (art. 117 lid 3 Gw).

22
Q

Grondwettelijke bepalingen tegen zelfstandige AMvB vergunningstelsel zonder straffen?

A

Nee, art. 89 lid 1 Gw geeft de regering de algemene bevoegdheid om AMvB’s te maken. Art. 89 lid 2 Gw verbiedt zelfstandige AMvB’s met straffen.

23
Q

Grondwettelijke bepalingen tegen zelfstandige AMvB vergunningstelsel met straffen?

A

Ja, art. 89 lid 2 Gw stelt dat strafbepalingen in een wet in formele zin moeten worden opgenomen en niet in een zelfstandige AMvB.

24
Jurisprudentie tegen zelfstandige AMvB vergunningstelsel?
Ja, het Fluorideringsarrest stelt dat voor ingrijpende overheidsmaatregelen die feitelijk dwingend zijn, een wettelijke grondslag vereist is, ook als deze niet direct strafrechtelijk zijn. Een vergunningstelsel met strenge eisen kan als een dergelijke ingrijpende en dwingende maatregel worden gezien
25
In hoeverre is Meerenberg gecodificeerd?
Gedeeltelijk. Het Meerenbergarrest stelde dat de Koning geen zelfstandige regelgevende bevoegdheid heeft zonder grondslag in de Grondwet of een wet in formele zin. Art. 89 lid 1 Gw erkent de zelfstandige bevoegdheid tot het maken van AMvB's, maar art. 89 lid 2 Gw (dat straffen alleen in Wifz mogen) kan worden gezien als een codificatie van een deel van de ratio achter Meerenberg, namelijk de parlementaire betrokkenheid bij het vaststellen van bindende regels, zeker als er sancties aan verbonden zijn. Art. 89 Gw is echter ruimer dan de directe uitkomst van Meerenberg, omdat het een algemene bevoegdheid tot AMvB's erkent, zij het met de beperking van lid 2.
26
Waarom kaderwetten op gespannen voet met legaliteitsbeginsel?
Met het materiële legaliteitsbeginsel, dat stelt dat de belangrijkste inhoudelijke normstelling in een wet in formele zin moet staan. Kaderwetten bevatten alleen algemene principes en laten de concrete regels over aan lagere regelgeving, waardoor het primaat van de wetgever mogelijk wordt ondergraven.
27
In hoeverre is art. 17 Kaderwet dienstplicht in overeenstemming met legaliteitsbeginsel?
In overeenstemming met het formele legaliteitsbeginsel door de grondslag in een Wifz ("bij of krachtens AMvB"). Ook in lijn met het materiële legaliteitsbeginsel door de voorhangprocedure en de mogelijkheid voor de Staten-Generaal om te eisen dat het onderwerp bij wet wordt geregeld, waardoor parlementaire betrokkenheid bij de inhoudelijke normstelling wordt gewaarborgd.
28
Vraag 2.c: Was motie Kees Klap goede zet?
Nee, hij had beter een amendement kunnen indienen (art. 84 Gw, 9.1.2 RvOTK) om de bepaling daadwerkelijk te wijzigen. Een motie is slechts een verzoek zonder juridische verplichting tot opvolging.
29
Vraag 2.d: Ander antwoord als Kees EK-lid was?
Ja, want de Eerste Kamer heeft geen recht van amendement (art. 84 en 85 Gw). De EK kan wetsvoorstellen alleen aannemen of verwerpen. Bij onwenselijke aspecten kan de EK aandringen op een novelle (nieuw wetsvoorstel).
30
Wat wilden indieners amendement CETA bereiken?
Het aanpassen van de goedkeuringswet van het CETA-verdrag zodat een gekwalificeerde meerderheid (2/3) in beide Kamers van de Staten-Generaal vereist zou zijn voor de goedkeuring, op grond van artikel 91 lid 3 Gw, omdat zij van mening waren dat het verdrag afwijkt van de Grondwet door de instelling van verdragscomités met besluitvormingsbevoegdheden zonder directe parlementaire controle, wat een inperking van de Nederlandse soevereiniteit en een afwijking van artikel 81 Gw zou betekenen
30
Waarom dienden Van Weerdenburg en Bisschop amendement in?
Omdat zij van mening waren dat de door CETA in het leven geroepen verdragscomités feitelijke besluitvormings- en wetgevingsbevoegdheden zouden krijgen, waardoor afbreuk zou worden gedaan aan artikel 81 Gw (wetten door regering en SG gezamenlijk) en dat daarom een gekwalificeerde meerderheid voor de goedkeuring van het verdrag nodig was op grond van artikel 91 lid 3 Gw.
31
Beoordeling uitlating rechter in licht art. 6 EVRM?
De uitlating kan worden beoordeeld in het licht van het recht op een onpartijdig gerecht (art. 6 lid 1 EVRM). De rechter lijkt door haar uitspraken over de zaak van Sander B. en haar wens tot strenge bestraffing niet onpartijdig te zijn, omdat rechterlijke beslissingen gebaseerd moeten zijn op feiten en wet, niet op persoonlijke emoties of vooroordelen.
32
In hoeverre beoogde regering art. 6 EVRM aan te vullen met grondwetswijziging?
De regering beoogde met de grondwetswijziging een ruimer toepassingsbereik te creëren dan art. 6 EVRM door het recht op een eerlijk proces te garanderen bij alle rechtsgeschillen, dus ook zaken die buiten de reikwijdte van burgerlijke rechten en verplichtingen of strafvervolging in de zin van art. 6 EVRM vallen (zoals belastingzaken en uitzetting van vreemdelingen). Wat betreft de materiële waarborgen van een eerlijk proces, sloot het voorstel aan bij het minimum beschermingsniveau dat art. 6 EVRM biedt. Art. 17 Gw biedt dus een ruimere bescherming qua toepassingsgebied.
33
Op grond waarvan was burgerlijke rechter bevoegd in Urgenda-zaak?
Op grond van artikel 112 lid 1 van de Grondwet, dat de burgerlijke rechter bevoegd verklaart tot kennisneming van burgerlijke rechten en schuldvorderingen. De vordering van Urgenda was gebaseerd op een onrechtmatige daad van de Staat door onvoldoende maatregelen te nemen tegen klimaatverandering, waardoor de rechten van burgers (art. 2 en 8 EVRM) zouden worden geschonden. Dit is een kwestie van civiel recht waar de burgerlijke rechter bevoegd over is.
34
Vraag 6: Hoe zal de rechter oordeel Ali (Anw)?
De rechter zal het beroep van Ali waarschijnlijk afwijzen. Op grond van artikel 120 Gw mag de rechter een wet in formele zin (zoals de Algemene nabestaandenwet) niet toetsen aan de Grondwet. Het Harmonisatiewetarrest heeft bepaald dat dit toetsingsverbod zich ook uitstrekt tot de toetsing van een Wifz aan ongeschreven algemene rechtsbeginselen van behoorlijk bestuur (zoals het gelijkheids- en rechtszekerheidsbeginsel). Tenzij sprake is van niet door de wetgever verdisconteerde omstandigheden, maar rechters zijn hier zeer terughoudend in.